No. 91. Woensdag 12 November 1B90. 13e Jaargang. Dit blad verschijnt lederen Woensdag en Zaterdag. De prijs per halfjaar f 0 50, franco per post f 0,90, waarover per halfjaarlijkBche kwitantie wordt beschikt. Afzonderlijke nommerszijn a 1 cent verkrijgbaar. j Dienstaanvragen wordengeplaatst tegen 5 cent ADVERTENTIEN voor Dinsdag- en AdvertentiSn tegen 6 cent per regel en Vrijdagmiddag 12 uur te bezorgen bij den fJroote Letters en Afbeeld, naarplaatsruimte. nifwpwr J A. ROSS (ÏOPS i BiJ directe opgaaf van driemaal plaatsing der- UlTgever ""aa, Lelfdo advertentie wordt de prijs slechts twee- ■maal berekend, uitgezonderdDienstaanvragen. Advertentiën, als: Geboorte-, Huwelijks-, Verjarings-, Doodberichten en de daarop betrekking hebbende Dankbetuigingen, niet meer dan acht regels beslaande, voor den prijs ran vijftig Cent. Bij dit no. behoort een Bijvoegsel. WENKEX VOOR DEN LANDBOUWER. Era PRAATJE OVER MEST. Er is wel eens gevraagd: „Wat is beterde mest, dien men heeft, dadelijk op bet land te brengen, of hem een tijdlang te bewaren, tot hij aan het gisten en rotteu is gegaan Het is moeilijk jabijna onmogelijk, om daarop een antwoord te geven, dat voor alle gevallen geldig is. Een verstandig land bouwer dient dit voor verschillende gronden en mest- soorten afzonderlijk nategaau. Brengt men den gevormden mest zoo spoedig mo gelijk op en in den gronddan spreekt bet vanzelf dat de dampen die bij de verrotting ontstaan meest alle in de aarde blijvenwat natuurlijk voor de te zaaien gewassen van het grootste belang i3. Daar enboven wordt door de nog niet vergane stroodeelen vau den mest verhinderd, dat de grond teveel op vaste brokken geraakt. Ook maken de dampen die bij b et rotteu en gisten beproeven naar boven en naar bui ten te komenden bodem los en sponsachtigen dit is alweer van veel waarde. Verder ontstaat bij gisting en rotting vrijwat warmte. Om deze verschillende redenen zal men op zwaresamenpakkende en konde grondsoortenzoo als in onze provincie veel voorkomen best doen door den mest in verschen toestand op het land te brengen. Hieraan kunnen echter ook weer nadoelen verbon den wezen. Men weet, dat geen enkel ding ter we reld rotten kanals er geen lucht en vochtigheid bij komen. Komt er nu na het mesten een zeer droge tijddan blijft de mest onverrot in den grondhij werkt dan nietzooaD men zegt. Maar ookal is het weer zoo goedals men wen- schen kandan gebeurt het toch wel bij sommige mestendat ze niet spoedig genoeg verteren, om aan de planten al het voedsel te gevendat deze noodig hebben. Er schiet dan mest over, die we! later rot en dan als zoogenaamde vaag in den grond blijft zittenmaar daaraan hebben de gewassen voor het seizoen na de bemesting niets. En ook de planten die later komengenieten er niet zooveel voordeel vanals men misschien denken zou. Immers gedurende den tijd tusschen een oogst en eene volgeude zaaiing zakken vele vloeistoffen uit den mest afkom stig, naar diepere lagen en gaan niet minder kost bare dampen in de luelit verloren. In zulke gevallen zou het dus verkieselijk zijn op den grond zulken mest te brengen die al een zeke ren tijd had gegist, zoodat daarin reeds vloeistoffen en dampen warendie oumiddellijk door de planten konden opgezogen worden. Maar al was bet waar, dat bet altijd en in alle gevallen de voorkeur verdiendeom den mest verscb op den akker te brengendan zou dit toch onmo gelijk zijn. Dikwijls toch is de grond nog met vruch ten bezet, of moet bjj eerst nog verschillende bewer kingen ondergaan eer men aan mesten kan denken. En die bewerkingen kan men niet altijd verrichten op den tijd dat men graag zou willen. Men is daarbij geheel van bet weer afhankelijk. Zoo is men dus wel genoodzaakt, zijn mest geheel of gedeeltelijk ta bewaren tot eene geschikte gele genheid. Wij behoeven zeker niet te zeggen, dat de manier van bewaren eene zaak van het hoogste gewicht is. Iedereen zal toch inziendat mestwaarin de nut tige vloeistoffen en dampen zooveel mogelijk blijven zitten, veel meer waard is dan andere, waaruit die voor een groot gedeelte verdwenen zijn. Het komt er dns op aan, deze stoffen te beletten, dat zij den mest verlaten. De beste bewaarplaats vau den mest is in den stal onder het vee. De dieren trappen hem daar vast zoodat de gisting en rotting wel langzaammaar ook des te beter gaat; bovendien kunnen maar wei nig dampen vervliegen. De zon dringt in den stal niet binnen, zoodat de mest er niet uitdroogt. Het regenwater lieeft er geene gelegenheidde nuttige stoffen wegtespoelen. Door het voortdurend trappen wordt het strooisel zeer goed met de vloeibare deelen vermengd, zoodat eene gelijkmatige vertering bevor derd wordtwaarbij de warmte van den stal ook meewerkt. Niet alle mest kan evenwel in den stal gehouden worden, omdat deze daarvoor te klein is. Hoe onze meening is over het bewaren buiten den stal, hopen wij in eeu volgend opstel uiteen te zetten. GEDACHTEN VAN EEN DORPELING. De gedachten van een mensch kunnen soms al heel vreemd van het eene onderwerp op het andere over springen. De windhuilende in den schoorsteendeed mij denken aan de nadering van dat voor velen zoo barre jaargetijdeden winter. Onwillekeurig kwam mij daarbij in de gedachte, hoe zulk weer velen van hunne gezondheid berooft en zoo kwamen in eens ook eenige cijfers mij voor den geest. Ik zal u zeg gen welke. In het verslag van den melkwedstrijd in 1881 te Goes gehouden staat eene berekening van de kosten van het toen opgerichte ijshuis met ijs. Er konden 10000 k.G. in geborgen worden en bij voortbestaan en geregeld gebruik bij hooge onkos- tenraming kwam de k.G. op 1 cent to staan. Mis schien is bef wel ounoozel gedacht van mijmaar zou er zoo'n bergplaatsje niet kunnen zijn in Goes? Ik heb nu niet zoo zeer het oog op ijs voor weelda- gebruik maar ziet gedit jaar nog heb ik meer dan een zieke hier op Zuid-Beveland gezien, wien de geneesheer ijs voorschreef. Ja, dat was te verkrij gen maar licht een dag later en dan van'| Middel burg of Bergen op Zoom. Woon nu op een dorp, wat ver van een station af en ge zult het misschien hebben, als het te laat is. Nu zal voor dit doel alleen hier geen 10000 k G. verkocht worden. Best gelukkig! Voor andere doeleinden is het misschien ook wel bruikbaar. Boreudien op Zuid-Beveland wo nen nog al wat duizenden menschen. Zon het ook niet meer gebruikt worden? Het behoeft toch ook geen ruimte van 15 Ms te bevatten? Bovendien, wat heeft onze „Weezenverpleging" geene sommen voor een goed doel weten te verkrijgen. Hoeveel geld gaat er niet weg in kermistijdvoor tooueelvoorstellingen, bij verkiezingen maar gelukkig ook voor liefdadige doeleinden. Is dat alles soms maar dom van mij ge dacht is er soms al dikwijls over gesproken en is het onmogelijk gebleken of.... ik ben haast bang, bat te zeggen moet een ander dan ik, eenvoudige, daarover beginnen; Lezer, och help mij, als hei u belieft,

Krantenbank Zeeland

Volksblad | 1890 | | pagina 1