Ho. 89. Woensdag 5 November 1890. 13® Jaargang. Dit blad yerachijnt lederen Woensdag en 1 Zaterdag De prijs per halfjaar f O 50, franco por post f 0,90, waarover per halfjaarlijksche kwitantie wordt beschikt. Afzonderlijke nommerszijn a 1 cent verkrijgbaar. ADYERTERTIEN voor Dinsdag en Vrijdagmiddag 12 uur te bezorgen bij den uitgever J. A. ROSS, Goes, Dienstaanvragen woxdengeplaatst tegen 5 cent en Advertentiën tegen 6 cent per regel Groote Letters en Afbeeld, naarplaataraimte. Bij directe opgaaf van driemaal plaatsing der zelfde advertentie wordt de prijs slechts twee maal berekend, uitgezonderdDienBtaanvragen. Advertentiën, als: Geboorte-, Huwelijks-, Verjarings-, Doodberichten en de daarop betrekking hebbende Dankbetuigingen, niet meer dan acht regels beslaande, voor den prijs van vijftig cent. Bij dit no. behoort een Bijvoegsel. JAM EN ALLEMAN. ANTJE. Die lieve naam was haar volle eigendomzij had ook wel diugen die haar niet zoo geheel toebehoorden, maar op dieu naam had niemand aanspraak. Eu hij paste zoogoed bij het meusch, dat hem droeg; want ze was een beminnelijk vrouwtje, zooals alien die haar ge kend hebben, heel goed weten. Juist omdat het al tamelijk lang geleden is, dat zij te Goes rondwan delde, mogen wij dit van haar zeggen. Zij woonde in een straat, aan welker naam men kan hooren, dat die tot het nieuwe gedeelte der stad behoorteen straat, waar het ruim en licht is. Met haar woning was dit niet precies het gevaldie was vrij klein en eenigszins duister. Nu moet men niet geloovendat Antje het zoo wildeomdat haar werken het licht niet konden ver dragen. O neenze reed met haar grootenecht ouderwetschen mandewagen dwars de stad door; ieder een kon haar zien. Of iedereen haar daarom wel gaarne zag, durven wij niet beslissen. Naar haar uiterlijk te oordeelenzouden we daaraan zelfs wel een beetje twijfelen. Haar hoofd was tegen weer en wind beschutvoor eerst door een muts, die aan den voorkant een groote menigte plooitjes of pijpjes droeg, met een pjjpijzer heel zorgvuldig erin gemaakt. We zeggen pijpjes, maar beter was het, ze pijpen te noemen, want ze waren zoo groot, dat de heele voorrand over Antjes gezicht bengelde Men geeft aan zulk een hoofddeksel wel eens den naam van floddermuts: doch dat woord heeft zoo'n leelijken klank, dat wij het hier liefst niet gebruiken. Antje toch was volstrekt geen flodder; integendeelze was kraak zindelijk. En misschien om haar hagelwitte muts rein te houdendroeg ze nog een tweede hoofdbeschutselT een grooten, zwarten hoed, tennaastenbij van den vorm van een boerinnehoed. Dit voorwerp droeg ze in den zomer tegen bet stof en 's winters tegen gure vlageD. Men zei wel, dat ze er mee naar bed ging. Haar breede gestalte was bekleed met een lang, paars, sitsen jak en dito rok, die door haar grooten omvang en de vele bewegingenaan haar arbeid ver bonden niet al te glad zaten. Een breede tekort vol tooide do ltleedij. Haar uitzicht was uiet bepaald fraai te noemen; want ze had grijze oogen, die niet al te best zicht baar waren, omdat Antje ze meestal half dichtkneep. Grijsblonde haren en een breed, ietwat gerimpeld ge laat maakten haar ook niet tot een schoonheid. Eu wat zat of lag er nu wel in haar mandewagen Meu kon dit gemakkelijk te weten komen, als men haar volgde. Altijd hield ze voor hetzelfde gebouw stilzoodra de voeten tot rust waren gekomenbe gon de ontlading van het voertuig. De meest ver schillende dingen kwamen nu voor den dag: eeu oude jas en een mooie lamp, een stuk nieuw linnen of katoen en een gebroken spiegel, kinderkleertjes en zilveren lepels of vorken. En alle? werd het bedoelde gebouw binnengedragen. Na eenige oogenblikken kwam ons vrouwtje terug 011 duwde ze even kalm haar wagen weer- huiswaarts: Antje was naar de bank van leaning geweest. Waren al die „pandjes" dan van Antje? Welneeu! Maar, zooals we reeds zeiden, Antje was een lief mensch. En nu wilde ze haar medemenscheu gaarne de schande besparen die erin steekt om iets naar den „lommerd" te brengen, en daarom deed zij dat voor hen. Als de lui met het een of ander dingetje bij haar kwamenbehoefden ze niet eens te wachten op het geld, dat de leenbank erop zon geven: Antje was zoo goed, zelf daarvoor een sommetje te betalen. Nie mand kon haar kwalijk nemen dat zij voor een zaak, waarop de bank bijv. een gulden zou geven, vijftig ceut uitkeerde; zij moest ook liet gevaar van niet- terugbetaling doorstaan. Wel kon ze dan de goederen verkoopeu dat werd vooruit gezegdmaar wie weetof ze er dan nog wel zooveel van maakte. In de tweede plaats was het toch ook natuurlijkdat ze bij de terugbetalingbehalve het voorgeschoten geld en de zestien percent van de bank, nog wat voor ziehzelve rekendezij mocht toch ook wel een on- noozel percentje interest hebben. Eu verder sprak het immers ook van zelf, dat men haar nog een dub beltje of zoo voor het brengen naar de bank betaalde; Aut.je behoefde toch niet voor niemendal te werken. Eens waren we hij haar aan huis, om een kijkje te nemen in haar welvoorzienen winkelwant zij kocht en verkocht alle mogeljjke zaken. Een jon getje kwam zijn buisje beleenen vader was niet thuis gekomen, en nu had moeder geen geld om boodschappen te koopen. Hij kreeg van Antje een guldenwaar mee het ventje op een draf naar moeder liep. Maar er waren misschien geen tien minuten verloopenof het knaapje kwam weer aanrennen met den gulden in zijn hand. „Vader is thuis met geld, Antje; en nu vraagt moeder, of ik mijn huis terugkrijganders kan ik morgen niet de deur uit. Hier is de gulden." „Ja, ventje, je buis kun je krijgen; maar dan moet je eerst nog een kwartje gaan halen, hoor. Ik ben geen meid voor je moeder voor niemendalweetje." „Ochmeneer", zei Antje tot ons„een mensch moet toch een kleinigheid verdienenze zouen je voor der laten werkenzie je." Men kon ook allerlei dingen bij haar koopen, zeiden we. Bij dien handel toonde Antje alweer haar menschlievenden aard. Een arm mensch bocht bijv. van haar een tafel voor twee gulden. Nu begeerde zij volstrekt niet, dat die som dadelijk ineens betaald werd; neen, men kon zijn schuld aan haar afdoen bij kleine gedeelten, bijv. een dubbeltje per week. Zij bad natuurlijk bij die twee gulden al een heel, heel lileiDe wiust berekend; maar omdat het nu zoolang duurde, eer zij al haar geld ontvangen had, maakte zij de bepaling dat men behalve het genoemde dub beltje nog tien centjes erbij moest betalendat was weer interestziet ge. Een verstandig menseh neemt toch rente van z'n geld. Eu daarenboven, het meu bel versleet bij het gebruikdat tweede dubbeltje kon men dus ook buur uoemen. Als nu de schuldenaar zoo gemeen was om eens een week overteslaan met be talen, wat schoot er dan voor Antje anders over, dan haar tafel weer terugtehalenzonder het reeds ont vangen geld aan de nalatigen weerom te geven? Eens is het lieve meusch in de gevangenis ge raakt, maar wij moeten het eerlijk bekennen volmaakt onschuldig. Op een winteravond hij helde ren maneschijn vermaakten haar dochter met eenige anderen zich op het ijs. Daar vonden ze aan den

Krantenbank Zeeland

Volksblad | 1890 | | pagina 1