(So. 86. Zaterdag 25 October 1890. 13e Jaargang.
Dit blad verschijnt lederen Woensdag en
Zaterdag
De prijs per halfjaar f O 50, franco per post f 0,90,
waarover per halfjaarlijksche kwitantie
wordt beschikt.
Afzonderlijke nommerszijn a I cent verkrijgbaar.
ADVERTENTIEN voor Dinsdag
en Vrijdagmiddag 12 uur te bezorgen bij den
uitgever J. A. ROSS, Goes.
Oienstaanvragen worden geplaatst tegen 5 cent
en Advertentiön tegen 6 cent per regel
Gèroote Letters en Afbeeld, naar plaatsruimte.
Bij directe opgaaf van driemaal plaatsing der-
zelfde advertentie wordt de prijs slechts twee
maal berekend, uitgezonderdDienstaanvragen.
Advertentiën, als: Geboorte-, Hnweljks-, Verjarings-, Doodberichten en do daarop betrekking hebbende
Dankbetuigingen, niet meer dan acbt regels beslaande, voor den priis van vijftig' cent.
Bij dit no. behoort een Bijvoegsel.
WATER IV REV WIJV ROEV.
Als iemand na eene langdurige ziekte bogint te
beterenheeft hij veel versterkende middelen noodig.
Zijn gestel laat echter nog niet toe, al te krachtig
voedsel te gebruiken; zijne maag zou nog niet instaat
zijn bet behoorlijk te verteren. Daarom begint hij
zachtjesaan. Moet hij wijn drinkendan zal bijom
de kracht daarvan wat te verminderener water
door doen. Die gemongdo wijn is voor hem beter
dan de zuivere zijn zou.
Dit beeld hebben we voor oogen, als we in
het dagelijksch leven de uitdrukking: water in zijn
wijn doen gebruiken.
Menigeen is zeer veeleischend. Hij verlangt niets
meer of minder dan dat ieder, die voor of met hem
arbeidt, volmaakt werk leverttenminste in dien zin
als hij zich de volmaaktheid voorstelt. De minste
afwijking daarvan duldt hij niet. Merkt hij haar op,
dan barst hij los in toomelooze woede en dreigt al
len, die in zijn oog aan nalatigheid of plichtver
zuim schuldig zijnmet zijne ongenade, m
Maar weldra zal hij bemerken, dat dit op den
duur toch niet opgaat. Hij zal gaan begrijpen dat hij
zijne eischen wat al te hoog heeft gestelddat daar
aan nooit kan worden voldaan, zelfs niet met den
besten wil en de meeste krachtsinspanning van al
z jne helpers en h j zal genoodzaakt zijn wat af te
takelenmet wat minder tevreden te zijn en dan zegt
men dat h j water in zijn' wju doet.
Uit de voorstelling, die wj gaven, blijkt, hoe
noodzakel jlc het voor velen isom water in hun'
wijn te doen. Vooral zijdie, nog jong en vol
illusie's, pas aan het hoofd eener inrichting komeu
zullen het oudervinden. Welke verwachtingen koes
teren zij niet? Onder hnn bestuur zal al wat ver
keerd is terstond verbeterd worden. Hoe zouden zj
zich kunnen neerleggen bj iets, dat niet precies is,
zooals z j zich dat als het beste droomen En toch
na eenigen tijd zullen zj ondervindendat zj
niet alles kunnen dwingendat zj te kampen heb
ben met zoo velerlei tegenstanddat het volhouden van
hunne strenge eischen eene onmogelijkheid hljkt en
zj dus met minder moeten tevreden zjn.
Aldus leert de praktjk.
Evenwel is het in vele opzichten een trenrig ver
schijnsel, treurig, omdat aan den eeneu kant traag
heid en onverschilligheid zoo gauw spreken van
overdreven eischen en aan den anderen kant het
matigen dier eischen zoo spoedig leidt tot toegeven
van datgene, wat eigenlijk nooit toegegeveu mocht
worden. En we weten het bovendien, dat, wie eene
kleine overwinning behaalt, al ras de zege begint te
kraaien.
't Is zoo goeddat iemanddie zijne taak aan
vaardt, de hoogste verwachtingen koestert van wat
kj zal verrichten. Uit die verwachtingen vooral put
hj de kracht, om met den meesten ijver aan zjue
taak te arbeiden. Laat hij gerust droomen van vol
maaktheid; al is de bereiking' eene onmogelijkheid,
zijn streven er naar komt hem in alle opzichten
ten goede. Is hj geplaatst over anderen, 'tis te be
grijpen, dat hj zal trachten dezen ook zoodanig te
bezielen dat zij met hem medewerken om het aller
hoogste te bereiken, maar ook, dat hij zich van
beu zal afwenden, als hj ondervindtdat zj onvat
baar zijn, om zjn gee3t in zich op ie nemen, dat
hj hen dan als onnutte dienstknechten uitwerpt.
Maar nu is het de zaak zich te hoeden voor over
drijving zoowel aan de eene als aan de andere zjde.
't Kan zjn, dat de chef wat te veel gevergd heeft
van zjne onderhoorigen zóóveel dat zjhoewel
zij al hunne krachten inspanden daaraan niet kon
den voldoen. Dan is het noodig, dat hj wat water
in zijn wijn doet, anders zal hj ondervinden dat hj
hoe langer hoe verder van zjn doel verwjderd raakt;
want niet3 werkt nadealiger op den meuseh dan dat
men wat hj naar zjn beste vermogen heeft ge
wrocht, niet waardeert en wat hij onmogeljk vol
brengen kan, van hem eischt.
Daartegenover staat de al te groote toegevendheid.
Meermalen gebeurt het, dat iemanddie zietdat
lig zjne idealen nooit verwezeuljkt kan krjgen,
zich tevreden gaat stellen met hetgeen heneden het
bereikbare is. Daardoor werkt h j plichtverzuim in de
hand. En op den langen weg zal hij bespeurendat,
nn hj eenmaal aan het toegeven is, daaraan geen
einde komt.
De maatschappj is onvolkomenmaar toch niet
geheel te vergeljkeu bj den zwakke, die den wjn,
welke hem versterken zal, met water moet vermen
gen. Wel bestaat zj voor een deel uit zulke zwakke
elementen, tnaar er zjn ook sterke onder, wien de
onvermengde wju beter te pas komt. Al willen som
migen van hen zich laten vertroetelen't is niets
dan gemakzucht, die er hen toe leidt, zich zwakker
voor te doen, dan zj zjn.
Ieder mensch heeft zjne plichten te vervullen. De
eisch, dat hj dit doet met de meeste nauwgezetheid,
is niet te streng en die in dit opzicht water in zjn'
wjn wil doen, handelt zser verkeerd. Ieder mag ver
langen dat een ander zoo stipt mogeljk zjn plicht
volbrengt, maar hj moet beginnen met zelf het goede
voorbeeld te geven en dus te zorgendat er in dezen
op hem niets valt af to dingen.
Nu kan het zjn dat bj dezen of dien de ge
neigdheid bestaat, om te meenen, dat het er b j hem
zelf zoo nauw niet op aankomtdat h j wel in 't een
of ander mag te kort komen, omdat.... nn ja, de
reden daarvoor weet h j zelf niet aan te gevendaar
deze dan ook niet bestaat; maar hij moge gerust
wetendat de maatschappj met hem niet gebaat is.
Gaf hj anderen wat toe, 't zou eeno zwakheid van
hem zjn, schoon eene vergeef!jke; nu kan het er
niet mee door.
Behoort het echter tot de zeldzaamheden Wj ge-
looven het niet. Bj ondervinding weten wedat de
menscheu in vele opzichten zoo veeleischend zjn
ten opzichte van anderen als dat ze spoedig tevreden
zjn over zicli zelve. Als er sprake is van water in
den wiju te doen, wij vouden wensehen, dat men
daartoe spoedig gereed wasals het bleekdat te
veel werd gevergd van anderer krachten, maar dat
het nooit geschiedde om het zich zeiven gemakkelijk
te maken of om plichtverzuim te bemantelen.