No. 80.
Zaterdag 4 October 1890. 13e Jaargang.
dü dit no. behoort een Bijvoegsel.
i. i: z i: x.
Dit blad verschijnt i ederea Woensdag en
Zaterdag.
De prijs per halfjaar f O 50, franco per post f 0,90,
waarover per halfjaarlijkache kwitantie
wordt beschikt.
Afzonderlijke nommerszijn h 1 cent verkrijgbaar.
ADVERTENTIEN voor Dinsdag
en Vrijdagmiddag 12 nnr tc bezorgen bij den
uitgever J. A. ROSS, Goes.
Dienstaanyragen wordengeplaatsttegenó cent
en Advertentiën tegen 6 cent per regel
G-roote Letters en Afbeeld, naarplaatirnimte.
Bij directe opgaaf van driemaal plaatsing der
zelfde advertentie wordt de prijs slechts twee
maal berekend, uitgezonderdDienstaanvragen.
Advertentiën, als: Geboorte-, Huwelijks-, Verjarings-, Doodberichten en de daarop betrekking hebbende
Dankbetuigingen, niet meer dan acht regels beslaande, voor den prijs van vijftig Cfnt.
Hoewel het heerlijke zomerweder van de laatste
weken ons zou doen meenen dat we nog in 't hartje
van den zomer zittenblijkt het onsals we de zon
eiken avond vr, eger zien verdwijnen, om iederen
morgen weder later te voorschijn te komendat de
herfst reeds zijne plaats heeft ingenomen en dat al
weer spoedig de winter voor de deur zal staan.
,,Die lange avonden", zoo zucht de een, tvien te
gelijk liet schrikbeeld der verveling voor den geest
komt.
„Die lange avonden", zoo jnieht de ander, voor
wien zij de bron van het reinst genot zijn.
Vau waar die verschillende opvatting?
Zij spruit voort uit de verschillende wijzen waarop
de winteravonden worden doorgebracht. Niet ten on
rechte wordt er tegenwoordig geklaagd over de uit
huizigheid die uitheemsehe plant op Nederlandschen
bodem eene ondeugd van ons volk dreigt te worden.
Bezoek op een winteravond eens de plaatsen van
uitspanning waar onder het genot van geestrijk
vocht de meest geestelooze gesprekken worden ge
voerd en aangehoorden verbaas u over het groot
getal dergenen, die daar hijeen zijn, en wier beurs
hun eigenlijk niet toestaat verteringen te maken.
Ga eens na, hoevele vergaderingen er gehouden
wordendie een groot deel van onze jongelingschap
aan den huiselijken kring onttrekken en welker nood
zakelijkheid alleen in de verbeelding bestaat.
De gewoonte om uithuizig te zijn kweekt de be
hoefte daaraan en kan deze nu door gemis van geld
of door andere omstandigheden niet bevredigd worden,
dan wordt de huiselijke kriug eene plaats, waar men
zich niet op zijn gemak gevoeltwaar men zich ver
veelt en het thuis blijven, het bijeenzijn met zijne
huisgenooten gedurende de eindeloos lange winter
avonden wordt op deze wijze eene ramp.
Toch bunnen diezelfde avonden een bron van het
grootst genot zijn, als men ze in den familiekring
doorbrengt. Dit wordt toegestemd zelfs door hen die
in het genieten eener gepaste uitspanning buitenshuis
het middel zienwaardoor frissehe levenslust wordt
aangekweekt en eenzijdigheid en vooringenomenheid
met eigen zienswijze worden voorkomen.
In den huiselijken kring wordt de echte gezellig
heid gevondenin den kriug van hendie met banden
van liefde en vriendschap aan ons gehecht zijnwordt
ons stoffelijk en geestelijk welzijn bevorderd.
In den laatsten tijd wordt er door het volk aan
gedrongen op verminderden arbeidsduur. Waar deze
eiseh gesteld wordt, om den werkman de gelegenheid
te geveu zich meer met ziju gezin te kunnen bemoeien,
zich meer bezig te houden met de opvoeding van
zijne kinderen en in het gezellig samenzijn met vrouw
en kinderen eene vergoeding te vinden voor den
zwareu arbeid, daar verdient dit streven onze warme
sympathie.
Hoe echter dit samenzjjn het vruchtbaarst te ma
ken
Door handenarbeid of door gesprekken maar
voor de laatste is do stof niet altijd aanwezig en
in dit geval sluipt de verveling met den laster en
zoovele andere ondeugden in haar gevolg, zoo lieht
binnen.
Het beste is zeker te lezen.
Niemand zal ontkennen, dat lezen we bedoelen
natuurlijk het lezen van goede boeken een genot
is, eene uitspanning, maar tegelijk een middel om
het verstand te ontwikkelenhet denkvermogen te
scherpenden blik te verruimen en daarbij het hart
ontvankelijk te maken voor al, wat goed en schoon is
en edel.
Men meene nietdat het overbodig is te wijzen
op het groote nut van lezen.
Het volk is daarvan nog niet genoeg doordrongen.
A/el wijst het toenemend gebruik maken vau de open
bare leesbibliotheken op eene verandering ten goede,
doch niemand zal het tegensprekendat nog een groot
deel van ons volk niet ofte weinig leest. V oor een
deel is dit zeker hieraan te wijten, dat het volk de
kunst van lezen niet verstaat. We bedoelen hier
mede goed lezen, zóó lezen, dat het gelezene zoowel
door den lezer als den toehoorder volkomen begre
pen wordt.
Het opkomend geslachtin eene betere school op
gevoed kan dit bezwaar uit den weg ruimen door
zich toeteleggen op het overluid voorlezen. Dit heeft
nog bovendien het voordeeldat sommige bezigheden
ongestoord kunnen voortgaan, terwijl het gelezene
naderhand besproken en de verkregen indrukken
vergeleken en verbeterd kunnen worden.
Na al het voorgaande is het zeker overbodig nog
aan te dringen op het gebruik maken van de gele
genheid tot het kosteloos lezen van goede boeken
die telken jare wordt aangeboden.
De Volksbibliotheek van het Nut en die van verschil
lende vereenigingen hier ter stede zijn weder geopend
en een schat van degelijke werken is weer ter be
schikking van het publiek gesteld.
Mogen velen er gebruik van maken!
NEDERLAND.
De Standaard, schrijvende over verbetering van
het kazernelevenis van oordeeldat
„het leven van den soldaat in onze kazernes in
menig opzicht tegen de eischeu der religieder con-
scientievrijheid en der moraliteit strijdt."
Het blad wil aan de verbetering van 't kazerneleven
geene onmogelijke eischen stellen. Gevaar uit religieus
en zedelijk oogpunt brengt, dat geeft zij toe, elke
inrichting mee, waar ge veel jonge mannen saambreugt.
Nooit zal of de kazerue of het schip van oorlogof
het kamp zóó zijn in te richten dat alle gevaar voor
religie of zedelijken welstand worde afgesneden. Gevaar
blijft eren zal er blijven zoowel met als zonder
plaatsvervanging in en buiten de kazerne. Zal de
ingelijfde metterdaad militaire vorming ontvangen,
dan schijnt de Zwitsersche regeling, volgens welke bij
huiten den dienst zich uit de kazerne verwijderen
mag, onvoldoende, en zal het groote aantal inge-
lijfden altoos in de kazerne moeten huizen.
Doch juist daarom acht De Standaard het dan ook
noodig:
„1° dat de overheid toezie, dat het publiek gezag
ook in de kazerne zijne eere ophoudeen zich tegen
over alles wat onzedelijk of naar Godslastering en
spotternij zweemt over stelleen 2° dat de ingelijfde,
waar de immoreels en irreligieuse overlast van zijne