dmi»Aiv No. 74. Zaterdag 13 September 1890. !3e Jaargang. ALS 'T GELD OP IS. Dit blad vcrachijnt iedercn Woensdag en ADVERTENTIEN voor Dinsdag- Dien staan vragen wordeogeplaatsttegen5 cent Zaterdag. en Vrijdagmiddag 12 unr te bezorgen bij den en Advertentiën tegen 6 cenl per regel De prijs per halfjaar f O 50, franco per post f 0,90, nittrpver J» A. ROSS GOÖS ^roote Letters en Afbeeld, naar plaatsruimte. waarover per halfjaarlijksche kwitantie Bij directe opgaaf van driemaal plaatsing der- wordt beschikt. fihlnnrr IFDfl FvowihlnYOY) zelfde advertentie wordt de prijs slechts twee- Afzonderlijke nommers zijn 1 cent verkrijgbaar. UpiuQg 10;UU L.X6myl(ir6ïl. maal berekend, uitgezonderd Dienstaanvragen. Advertentiën, als: Geboorte-, Huwelijks-, Yerjarings-, Doodberichten en de daarop betrekking hebbende Dankbetuigingen, niet meer dan acht regels beslaande, voor den prijs van vijftig cent. Als 't geld op is, dan is het koopen gedaan. Dat is nog al eenvoudig en toch zijn er menschen, die er anders over scbpnen te denken en zeggendan gaan we koopen op krediet. Jammer genoeg, dat de gelegenheid daartoe zoo ruimschoots is opengesteld. Bovenstaande uitdrukking dagteekent zeker uit den tijdtoen de menschen van borgen nog niet afwisten, öf omdat zij zonder goede waarborgen geen krediet konden krijgenöf omdat zij verstandig ge noeg warenbet niet te willen daar 't hun later al te zuur zou opbrekenöf omdat zij er zooveel prijs op stelden e e r 1 ij k te blijvendat zij niet gaarne ver plichtingen zouden aangaan als zij niet de zekerheid hadden, daaraan te kunnen voldoen. Dat is n u wel een klein beetje anders, tenminste men vindt hier of daar wel eens iemand, die het op dat punt zoo nauw niet neemt en er heel gerust den boel van een ander aan waagt. Maar wij willen thans over de slechte gewoonte om te borgen niet spreken. De aangehaalde uitdruk king deed ons aan iets anders denken. Zij wijst na melijk op zekere zorgeloosheid in geldzakendie aan vele menschen eigen is. Als Ms geld op is, is het koopen gedaan, zegt men, en men wil er dan ge- woonlpk mee zeggen: zoolang er geld is, kan men uitgevenonverschillig waaraanmen kan zich alles aanschaffen, wat het hart begeert, en dat leventje voort zetten totdat de beurs leeg isdan is het van zelf uit. Nu mag de bedoeling van de uitdrukking zóó niet wezen, 'tis toch gewoonlijk de toepassing. 't Gaat eigenlijk met alle verkeerde dingen op die wijze: de menschen (wij zonderen natuurlijk de goede uit) doen kwaadzoolang zij kunnen en eerst als de gelegenheid er toe ontbreekt, gaan zij zich beteren. Eu 't geld zoo maar uit te gevenzonder eenige rekening te maken en zonder te bedenkenof de uitgaven nuttig en noodig zijnis ook een kwaad, dat echter altijd zijne natuurlijke straf medebrengt, te ondergaan zoodra het geld op is. Wil men, dat iets goed gaat, dan moet het grond beginsel zijuorde en dat is bovenal waar in finan- tiëele zaken. En toch zijn er zooveel menschendie daarvan niet het minste begrip schijnen te hebben. Zij teren eenvoudig maar van den boogen boom en als de laatste cent uit de beurs gevlogen iskijken zij verwonderd; zij kunnen zich niet begrijpendat 'tal op is, omdat zij meestal dan nog zoo heel veel noodig hebben. Zij zouden er ook onmogelijk reken schap van kunnen gevenwaar hun geld is ge bleven. Wij willen beproeven een' goeden raad te geven aan alle huisvaders en vooral aan de huismoeders en hoe meer bekrompen de middelen zijnboe meer wij op de behartiging er van aandringen. Als gij uw weekgeld hebt ontvangengaat dan eens nauwkeurig na, wat gij in de volgende week voor u en uw gezin noodig hebt, schrijft alle be hoeften op, de dringendste bovenaan, en trekt voor elk een sommetje uit. De oudervinding heeft u wel zich laten komen en haar negen biljet ten van honderd mark in de hand ge stopt als een geschenk. Nu behoefde zij geen successierecht te betalen, had hij gezegd. Ook mocht zij er niet veel drukte van makenuithoofde van de an dere erven, die niets van zijne veran derde gezindheid behoefden te weten. Nujuffrouw Sicgmann zweeg gaarne. Waarom zou zij het aan klok en klepel hangen En Ulrich hoorde van zijne schulden ook liefst zoo weinig mogelijk. Zijne verloving was tot stand gekomen, hij wist zelf niet hoe. Eigenlijk was het hem met het trouwen nog volstrekt niet zoozeer ernst geweest. En als hij des avonds voor den grooten spiegel stond en den laatsten gesp vastmaakte aan het een of ander goed kleedend pakje, kwam de gedachte wel eens bij hem op, dat zulk een knappe kerel als hij eigenlijk heel wat hoogere eischen had kunnen stellen. Maar aan den anderen kant had hij geen man moeten zijnom zich niet gestreeld te voelen door de blinde ver goding van het beminnelijke jonge schep sel. En dan zijne schulden!.... Zoo kwam het tot de bruiloft. Eene keurig nette en vroolijke bruiloft was het geweest, daarover waren alle genoodigden het eens. Reeds het begin was zoo grappig geweest! Bij het uitstappen uit het rijtuig namelijk had de bruid, die doodsbleek was en nauwelijks staan kon, zooals zij beefde, op de bezorgde vraag van den bruide gom wat haar scheeldezijne hand met beide de hare gevat en zich aan hem vastklemmendgefluisterd „Ulrichals het nu eens niet tot trou- wdn kwam?" Dat alleen had stof tot lachen en plagen voor den halven avond gegeven. Ook de inzegening in de kerk had niets te wenschen overgelaten. De predikant FEUILLETON. 6) EENE ZONDARES, door L. Westkirch. Dat gaf eene drukte en beweging bo ven op de meidenkamertjes! Aide dienst meisjes uit het huiszoowel als de baker met hare dochter, hielpen inpakken. Frits Lemming, de gelukkige aanstaande, zat op de roodgeverfde kist op het portaal, slingerend met zijne beenen. Hij voelde zich blijkbaar niet erg op zijn gemak te midden van al dat opgewonden vrouw volk, en herhaalde voortdurend, dat hij er voor wasdat alles in de wereld be daard en fatsoenlijk in zijn werk ging. Maar het vuur kon iemand wel eens te na aan de schenen gelegd worden! En daar zijne Augusta een net en ordente lijk meisje wasmoest zij zelve weten wat zij zich mocht laten welgevallen en wat niet. Eindelijk was alles gereed. Anna en Grietje gingen op den koffer zittenten einde het deksel over het hoog opge stapelde ondergoed heen te drukken, terwijl Leentje inmiddels behendig den sleutel omdraaide. Augusta schudde allen langs de rij af de hand nam hare lede ren reistasch en ging met Frits naar de uitspanningwaar hij zijn wagentje en paard had gestald. Reeds waren er goed acht dagen ver- loopeneene nieuwe dienstmaagd had haren intrek bij de Kramers genomen, toen plotseling de politie in het groote huis verscheen. Augusta Rademacher miste haar spaarbankboekje en wat het ergste was, de som, die er op inge schreven stond was aan de spaarbank reeds geïnd. De verdenking viel natuur lijk het eerst op hare voormalige htiis- genooten. Al de dienstbodenkamertjes werden doorzocht; toen werden al de meisjes afzonderlijk door den politie-beambte in het verhoor genomen. Onder de heilig ste betuigingen ontkenden allen het boek je te hebben weggenomen. Slechts Anna zeide eenvoudig„neen", en nog niet eens luide. Maar zij behoefde zich ook geene moeite te geven; naast haar stond haar heer en verzekerdedat gedurende de twee jaren, die het meisje bij hen diende, zijne vrouw alle laden en kasten onge sloten had gehoudenzonder ooit het geringste te hebben gemist. En juffrouw Siegmann, die nog bij de Römermanns aan het verstellen was, mengde er zich ook in met de verzekering, dat zij er dadelijk hare beide handen voor in het vuur zou steken, dat Anna geene dief- egge was. Ten slotte was er ook ten nadeele van geen der andere meisjes eenig bewijs voorhanden, waarop eene aanklacht kon worden gegrond; de koffer had dan ook inderdaad volle acht dagen in een ander huis gestaan. Zoo bleef de zaak vooi- Ioopig een onopgelost raadsel. Augusta moest zonder hare driehonderd thaler bruiloft vierenwat voor Fritz wel een zeker droevig waas over de feestvreugde wierp. Den eersten Juli trouwde ook Anna. Dat was vreemd toegegaanEn juffrouw Siegmann mocht wèl zeggen dat hier het geluk nu eens menschelijk verstand getoond had. Een oom van het meisje was plotseling komen te sterveneen oude vrek, die, in onmin met zijnen broeder, gedurende zijn leven niets van diens dochter had willen weten. Zijn huisje zijnen akker, zijn vee had.hij dan ook aan zijne zusterskinderen vermaakt; Anna echter had hij kort vpor zijnen dood bij

Krantenbank Zeeland

Volksblad | 1890 | | pagina 1