No. 70.
Zaterdag 30 Augustus 1890. 13e Jaargang.
I
Dit blad verschijnt iedercn Woensdag en
Zaterdag.
Da prijs per halfjaar f 0 SO, franco per post f 0,90,
waarover per halfjaarlijksche kwitantie
wordt beschikt.
Afzonderlijke nommerszijn 1 cent verkrijgbaar.
ADVERTENTIES vóór Einsdag-
en Vrijdagmiddag 12 nur te bezorgen bij den
uitgever J. A. ROSS, Goes.
Oplaag 1500 Exemplaren.
Uienataanvragen wordengeplaatsl Legen 5 cent
en Advertentiën tegen 6 cent per regel
Groote Letter» en Afbeeld, naarplaatirnimte.
Bij directe opgaaf van driemaal plaatsing der
zelfde advertentie wordt de prijs slechts twee
maal berekend, uitgezonderdDienstaanvragen.
Advertentiën, als: Geboorte-, Huwelijks-, Verjarings-, Doodberichten en de daarop betrekking hebbende
Dankbetuigingen, niet meer dan acht regels beslaande, voor den prijs van vijftig cent.
Bij dit no. behoort een Bijvoegsel.
Op verzoek van liet aclverteerend pu
bliek zaluithoofde vau de Kermishet volgend
uommer in plaats van Woensdag DINSDAG
verschijnen.
Advertentiën, voor bedoeld nommer be
stemd, kunnen tot Maandagmiddag 12 uur
worden ingezonden.
De Uitgever.
DE KËRIHI8.
De kermis is op het oogenblik, dat u dit blad in
handen komt, in vollen gang. De eigenaars van
spellen en kramen hebben zich niet laten weerhouden
door de heftige oppositiedie zich allerwege tegen
de kermis openbaart. Zy wetendat waar zij komen,
zij de gelegenheid tot ontspanning met zich brengen
waarnaar velen verlangend hebben uitgezienwaar
van velen zullen genieten.
En nu moge men de losbandigheiddie zich ook
op de kermis vertoont verafschuwen redelijkerwijze
mag men daarvan de kermis geen verwijt maken.
Veeleer zijn zij, die zich onbehoorlijk gedragen, daar
van zelf de schuld of liever het misbruik van ster
ken drank dat daarvan de onmiddellijke oorzaak is.
Door velen wordt beweerd, dat de kermis in onze
beschaafde maatschappij niet meer thuis behoort. Maar
zijn wij dan toch zoo erg beschaafdzoo overbe
schaafd, dat het ons tot eene schande is, als wij onze
kinderen een toertje laten maken in den tram van
Mmc. V. d. Straateof als wij zelf wat wafelen bjj
Bezooijen gaan eton (we kunnen ze ook thuis laten
bezorgenmaar in de kraam zelf smaken ze het
lekkerst).
Hoe het ook zijde kermis is weer daar en dan
is het zeker niet de meestgesehikte tijd om over hare
voor-en nadeelen te spreken.
Beter doen we met eens over de markten te wan
delen en ondertusscben te zienwat zjj dit jaar te
genieten geeft.
Ik zon u voorstellen onze wandeling op de Groote
Markt bij bet stadhuis aan te vangen.
Om onze gehoorzenuwen te prepareeren voor de
nog volgende kermisdrukte is het zekér niet kwaad
een oogenblik te vertoeven bij de drie caroussels, die
binnen den omtrek van eenige meters geplaatst zijn
en wier orgels een ensemble doen hooren dat n
ijlings op de vlucht jaagt en u zelfs den tijd niet
laat om het schilderwerk met toepasselijk onder
schrift te bewonderen, dat twee van de drie molens
versiert.
Plotseling worden we in onze vlocht gestuit
door schrik niet lezerdoor den geest van Majn,
die ongelooflijk en toch waartwee beelden langzaam
doet levend worden, smelten, in steen veranderen,
tot een lusthof van bloemen en later tot een aquarium
FEUILLETON.
2) EENE ZONDARES,
door L. Westkirch.
Dat had Leentje van den betaalmees
ter gedaan, die bij al hare drukte met
de acht kinderen nooit klaar kwam met
haar werk, ofschoon zij van den ochtend
tot den avond poedelnat of bestoven met
emmer en bezem rondliep. Juist kwam zij
met knikkende knieën de trap op.
„Goede God, wat ben ik moe!" zucht-
te zij, tegen den post van Anna's open
staande kamerdeur leunend, en streek zich
het ruige haar van het voorhoofd, waarbij
hare vingers eene zwarte streep achtei-
lieten. „Ik val over mijne eigen voeten.''
Anna, die niet zulk eenen zwaren dienst
had en daarbij veel handiger was, zat al
lang op haren koffer, bezig een schoon
plooiseltje voor den gang naar de Opera
in hare Zondagsche japon te rijgen.
Naast haar, tegen de latafel, leunde
Johanna, die bij Degenhardt diende, en
stortte haar hart uit. Johanna verheugde
zich iedere week in eenen anderen
vrijer. Ditmaal was het een korporaal,
en zij had afspraak gemaakt, morgen
met hem te gaan dansen. Maar hare
mevrouw, die al meermalen getoond had
geen begrip hoegenaamd te hebben van
hetgeen eene keukenmeid toekwam, had
tot hare groote verontwaardiging gewei
gerd, haar den huissleutel te geven.
Grietje, het kamermeisje bij Degenhardt,
stond aan de overzijde op den drempel
en lachte smakelijk om het onrecht,
hare kameraad aangedaan.
Maar thans werd beneden eene ver
dieping-deur met geweld in het slot ge
worpen. Augusta van Kramer kwam naar
boven. Op haar mager gezicht stond een
geheel drama te lezen. Zij zette hare
lamp vrij onzacht op eene kistdie in
het portaal stonden plaatste hare ar
men in de zijden.
„Vandaag heb ik haar toch de waar
heid eens gezegd!"
Allen toonden zich verlangenddaar
iets meer van te weten. Anna liet hare
naald rustenen Leentje vergat hare
vermoeidheid. Juffrouw Rettich, de baker
die een kamertje onder het dak bewoon
de, hoorde de woorden door hare ge
sloten deur, en kwam nieuwsgierig naar
buitengevolgd door hare dertienjarige
dochter. Het zou een onderwerp voor
voor eenen Hollandschen schilder ge
weest zijn: de ruwe zoldertrap, de rood
geverfde kist op het portaal, de witge
kalkte muren, het inwendige der open
staande scheeve kamertjes en de groep
van opmerkzaam toeluisterende meisjes
rondom de spreeksterover wier van
toorn gloeiende wangen de flikkerende
vlammetjes van vijf petroleumlampen een
onrustig licht wierpen.
Men had in huis al lang gewetendat
de verstandhouding tusschen Augusta en
hare meesteres geene al te vriendschap
pelijke was. Heden echter was het tot
de lang verwachte uitbarsting gekomen,
en wel wegens eenen ijzeren potdie
volgens Augusta doodeenvoudig door den
verterenden invloed van het vuurvol
gens de huisvrouw echter door de nala
tigheid van de keukenmeid droevig aan
zijn eind was gekomen. Augusta vertelde
het voorval haarfijn, wat zij gezegd had
en wat mevrouw geantwoord had. Zij
sprak met groote levendigheid. De klank
harer eigen stem bedwelmde haar.
„Met Paschen vertrek ik! En als zij
het te bont maakt, ga ik op slag heen!
Mij dat te laten welgevallen van zoo
iemandGoddank weet ik nog, waar ik
mijne voeten onder de tafel steken kan!
Van den kouden grond ben ik niet!''
„Praat niet zoo hardzij mocht het
eens hooren!" vermaande Anna.
„Zij mag! Zij hoort dan maar hetgeen
waarheid is. Ternauwernood een hemd
had zij aan het lijf, toen mijnheer Kra
mer haar trouwdeEn die wil nu op
spelen, alzof zij wonder wat was! Nu,
dat weet ik dan wel: ik zou mij scha
men, als ik zóó bij mijnen aanstaande
aankwammet op zijn best eenen behoor
lijken rok aan! Als ik met Pinksteren
mijnen neef trouw dan krijg ik een aar
dig stuk land mee, drie morgen weide
en eene koeen wat er verder voor een
huishouden noodig is. Mijne ouders kun
nen het doen. Kijkals ik nog om
dat standje van van middag denk! Bij
mijne vorige menschen ben ik toch vijf
jaar geweest, en nooit heb ik woorden
gehad met mevrouw! En gierig waren
die ook nietl Volle driehonderd thaler
heb ik er kunnen oversparen. Maar hier
- alle dagen gezanik en spektakel als
ik weet niet wat!"
„Driehonderd thaler herhaalde Anna
met ontzag.
„Ja ja", filosopheerde Leentjeen trok
hare doorweekte schoenen uit, zoodat zij
op hare kousen stond. „Je moet maar
geluk hebbenMij zal het nog zeven jaar
tegenloopen; dat heeft mij onlangs de
waarzegster voorspeld."
Augusta was voor haren koffer neer
geknield en scheen daarin iets te zoeken.
„Enkel om jullie tetoonen, dat ik niet
bluf"zeide zij ten laatste haar spaar
bankboekje te voorschijn brengend. „Lie
ve hemel, ik behoef waarlijk zoo erg
niet op het geld te zien. Ik krijg van
mijne ouders wat ik noodig heb, maar
het is toch prettig te kunnen zeggen:
dat heb ik zelve verdiend!''
Wordt vervolgd