No. 65. Woensdag 13 Augustus 1890. 13e Jaargang. Dit blad verachijnt lederen Woensdag en Zaterdag. De prijs per halfjaar f O-oO, franco per post f 0,90, waarover per halfiaarlijksche kwitantie wordt beschikt. Afzonderlijke nommerszijn a 1 cent verkrijgbaar. ADVERTENTIES vóór Dinsdag en Vrijdagmiddag 12 uur te bezorgen bij dei; uitgever J. A. ROSS, Goes. Oplaag 1500 Exemplaren. i)i ensta&n vragen w orden geplaatst tegen 5 cent en Advertentiên tegen 6 cent per regel Groote Letters en Afbeeld, naarplaatsmimte. Bij directe opgaaf van driemaal plaatsing der- zelfde advertentie wordt de prijs slechts twee maal berekend, uitgezonderd Diensteen vragen. Advertentiên, als: Geboorte-, Hu wel jjks-, Verjaringg-, Doodberiehten en de daarop betrekking hebbende Dankbetuigingen, niet meer dan acht regels beslaande, voor den prijs van vijftig Cf nb NEDERLAND. In de vorige maand 13 er een „Nederlandsche bond tot bestrijding der Vivisectie" opgericht. Deze Bond is in bet leven geroepen door de redactie van An- drocles, Maandschrift aan de belangen der dieren gewijd. In de voorloopige statuten wordt o. a. het volgende gezegd over de „leidende beginselen": „Het dier heeft recht op eene menschelijke behan deling door den mensch, en de mensch, die het recht heeft liet dier voor zijn nut te gebruikenis tevens verplicht, als een menschelijke voogd het dier te verzorgen en te beschermenen verloochent zijne menschenwaardedoor het dier gewetenloos aan zijne persoonlijke, veelal verkeerd begrepen belangen op te offeren. De stelling, dat de mensch in het vermeend of voorgewend belang der wetenschap zich alles jegens het dier mag veroorloven, is eene afschuwelijke leu gen die tot de laaghartigste praktijben leidtverder felijk voor mensch en dier beideneene leugendie wij onvoorwaardelijk verwerpen en met alle kracht bestrijden. Omtrent „doel en middelen" wordt gezegd: „De Bond stelt zich allereerst ten doelbennis te versprei den omtrent de vivisectie, (het nemen van proe ven op levende dieren) haar wezen en beginselen, hare praktijken en gevolgen. Hij tracht dit doel te bereiken door geschriften van deskundigen over dit onderwerp uit te geven en te verspreidenbiblio theken en leeskringen te vormenvergaderingen te houdenhet publiek in dagbladen en tijdschriften voor te lichtendoor bij elk zijner leden persoonlijke verantwoordelijkheid en onderlinge liefde te ontwik kelen en aan te kweeken". Da Mepp. Crt. waarschuwt met het gebruik van rauwe eieren voorzichtig te zijn. Een der ingezetenen harer stad bemerkte, bij het stukslaan van een ei, daarin iets vreemds wat bij nadere beschouwing met eene loupe, bleek een goed ontwikkelde lintworm te zijn. UIT DEN VREEMDE. Nadat men eerst rookloos kruit heeft uitgevonden hetwelk dit nadeel heeft, dat men eikaars bewegingen duidelijk kan nagaan, heeft een Engelsch officier een poeder verzonnen, waardoor de soldaten zich aan de oogen van den vijand kunnen onttrekken. Zoo kan men aan den gang blijven. Met die Dieuwe uitvin ding nn werd een proef genomen bij een klein spie gelgevecht dat ter eere van keizer Wilhelm plaats had. De soldaten werden van papieren kokers voor zien, waarin een mengsel was, dat, afgestoken, de eigenschap vertoonde veel rook te geven. Nadat elke soldaat zijn koker of buis had afgestoken, waren de troepen weldra door zulk eene donkere wolk om ringd dat de veronderstelde vijand niets meer van hen kon bespeuren. Intussehen wordt de uitvin ding niet geroemd en de keizer zei er niets vaD. Zondag is te Brussel de aangekondigde soeialis- FEUILLETON. 13) DE GENERAAL, door Balduin G r o 11 e r. Inderdaad had de generaal haar een doosje sigaretten gepresenteerd; zij nam er ééne uit en stak die aanterwijl zij zeide: „Ziedaar eene misdaad te meer bij al de schandelijke stukkendie ik van daag al heb uitgevoerd!'' „Bezondig u niet, juffrouw! De hemel moge u vergelden, wat u heden gedaan hebt. Het waren louter weldaden waar door ge u als ge het niet reeds hadt een plaatsje in den Hemel hebt ver worven. Als er hier iemand schuld heeft, dan ben ik hetomdat ik uwen vrijen Zon- daguwen eenigen dag, dat gij eens wat rust genietheb bedorven." „Laten wij daarvan zwijgen. Als ik werkelijk iets goeds heb gedaan, dan heelt het mij in elk geval geene moeite gekost; en als het waar is, dat ik van daag het pad der deugd bewandeldan kan ik niet vinden, dat die weg zoo ruw en hobbelig is, als men gewoonlijk be weert. „Het zou er ook treurig uitzien met de menschheid en met alle goede wer ken, als de strenge zedemeesters gelijk hadden met hun bewerendat met de beoelening der deugd ook tevens on aangenaamheden en allerlei zware offers gepaard moeten gaan." „Wacht eens evengeneraal laten wij ons eens bij dit geval bepalen. U noemt het eene goede daad dat ik mij over dit kleine wichtje ontfermd heb, waarover ik mij ten minste, wanneer u er niets op tegen hebt ook voort aan zal ontfermen. Best. Doch het had zeer goed kunnen gebeuren dat diezelfde taak onder geheel andere omstandighe den zich aan mij had opgedrongen. Stel eensdat u niet de goedebeminnens waardige mijnheer waart, die u bent, maar een allerafschuwelijkstalleronaan genaamst menschdat het een kruis zou geweest zijn, zelfs maar in uwe nabijheid te komen nudan zou ik mij toch niet aan mijne taak hebben kunnen ont trekken en in dat geval zou toch wer kelijk het pad der deugd heellastig ge weest zijn." Met innig welbehagen hoorde de gene raal haar aan. Om de waarheid te zeg gen was het er hem op dit oogenblik niet om te doen, het begrip van deugd en de eigenschappen van het pad in theorie te bepalen; niets van dit alles. Hij wilde hoe aangenaam hij dit gesprek ook vonder eene andere wending aan gevenen wel eene naar zijnen zin. Eens klaps was het ja,hij moestzichzelven bekennen ietwat stoute denkbeeld bij hem opgekomen de discussie zelt te lei den. Hij wilde al zijne scherpzinnigheid in het werk stellenom als de oudere en meer ervarene zijne nieuwe vriendin door allerlei vragen en allerlei omwegen daar te brengen, waar hij haar hebben wilde, zoodat zij zich plotseling voor eene beslissende keuze geplaatst zou zien. Hij ging regelrecht op zijn doel los. „Uit uwe woorden meen ik met ge noegen te mogen opmakendat ik geen allerafschuwelijkstalleronaangenaamst mensch ben", begon hij slim. „Dat be- teekent nu wel niet veelmaar toch altijd iets. Ik zou zoodoende bepaald wat verbeelding gaan krijgen, u zult mij nog ijdel maken." „Maak u daarover maar niet bezorgd, want u bent het reeds." „Ito! ho wat!" „Zeker, want anders zoudt u niet zoo op die onschuldige woorden gelet heb ben." Al de mooie plannen van den gene raal, om zeer scherpzinnig en bijdehand te zijn lagen eensklaps in duigen. Zij was hem te slim af. Hij begreep, dat het zoo niet ging en dat hij al mooi op weg was zich belachelijk te maken. Hij was zoo wijs zijn snugger beraamd planne tje op te geven, en ronduit te zeggen, wat hem op het hart lag. „Ik geloof, dat u mij verkeerd beoor deelt juffrouw als u mij van ijdelheid beschuldigt. De zaak zit dieper bij mij. IJdelheid is gauw voldaan, en wanneer gij, slechts om die te bevredigen, mij de vleiendste dingenzoudt willen zeggen zouden ze mijn hart toch koud laten. Wat ik wil wetenis eerlijk gezegd, ditot er eene flauwe kans zou bestaandat u misschien na eenigen tijdvan mij zoudt kunnen houden?" De generaal keek zeer ernstigtoen hij die woorden gesproken haden ook het gelaat van Marianne stond ernstig, toen zij hem antwoordde „Maar waartoe dan al die slingersla gen? Ik houd niet van die diplomatische knoeierijen. En ik kan ook niet gelooven, dat die vraag ernstig gemeend is, zoo lang gij u nog met dergelijke knoeierijen ophoudt.'' „Dan wil ik ronduit „Ik wil niets meer hoorennoch rond uit noch met zinspelingen. Ik neem on middellijk de vlucht, als u over deze zaak nog een woord spreekt." Marianne sprak de laatste woorden zeer opgewonden uiten er vertoonde zich een zenuwachtig trekje om hare mondhoekenevenals bij een koppig kinddat zich met alle geweld wil dwin gen om niet in tranen uit te barsten.

Krantenbank Zeeland

Volksblad | 1890 | | pagina 1