No. 56.
Zaterdag 12 Juli 1890. I3e Jaargang.
GEBREK AAS IJVER.
Dit blad vorBchijnt icderen Woensdag en
Zaterdag.
De prijs per halfjaar f O 50, franco per poat f 0,90,
waarover per halfjaarlijksche kwitantie
wordt beschikt.
Afzonderlijke nommerszijn a 1 cent verkrijgbaar.
ADVERTENTIEN voor Dinsdag
en Vrijdagmiddag 12 uur te bezorgen bij <3cd
uitgever J. A. ROSS, Coes.
Oplaag 1500 Exemplaren.
Dienstaanvragen wordengeplaatst tegen 5 cent
en Advertentiën tegen 6 cent per regel
(ïrootc Letters en A fbeeld. naarplaatsruimte.
Bij directe opgaaf van driemaal plaatsing der
zelfde advertentie wordt de prijs slechtB twee
maal berekend, nitgezonderdDienstaanvragen.
Advertentiën, als: Geboorte-, Huwelijks-, Yerjarings-, Doodberichten en de daarop betrekking hebbende
Dankbetuigingen, niet meer dan acht regels beslaande, voor den prijs van vijftig cent.
AVanneer iemand ondervindt, dat zijne zaken ach
teruitgaan is hij aanstonds geneigd de oorzaken
daarvan te zoeken in verschillende omstandigheden
die hij niet kan verbeterenof in personendie hem
vijandig gezind zijnzonder er over te denkenof
zijn grootste vijand ook in hem zeiven schuilt. En
toch is dit laatste maar al te dikwijls waar. Menig
een toch heeft zijn achteruitgang minder te wijten
aan kwade invloeden, die van buiten af hebben in
gewerkt, dan wel aan onachtzaamheid en gebrek
aan ijver en toewijding.
Door eigen schuld worden de meeste menschen ten
val gebracht, en is dit reeds waar met betrekking
tot de stoffelijke belaugendie toch meestal het hoogst
worden geschat en dientengevolge het meest behar
tigd hoeveel te meer zal het dan het geval zijn met
wat, als van zedelijken aard, by achteruitgang niet
zoo direct nadeelig werkt op de stoffelijke welvaart.
Bovendien werken de menschen meestal in groote
of kleine vereenigingenen ofschoon zij daardoor
natuurlijk grooter macht kunnen ontwikkelen dan
wanneer elk individu op zich zelf handelde, staat
daartegenover, dat plichtverzuim van een der deel-
genooten wel schade aau de gemeenschap berokkent,
maar betrekkelijk weinig aan den schuldige, en dit
feit is juist niet geschikt om hen, die miuder nauw
gezet zijn op het gebied van plichtsbetrachting, tot
voortdurende krachtsinspanning aan te sporen. Onge
lukkig komt daarbij, dat het slechte voorbeeld van
den een navolging vindt bij den ander, want, zoo
redeneert men wij genieten gelijkelijk de voordeelen
en ik wil dus geen grooter aandeel in de lasten dan
mijne deelgenooten.
Tegen deze redeneering, hoewel zij schijnbaar
waarheid moge bevattenmoeten wij met kracht op
komen, omdat zij aan heel wat goede ondernemingen
den doodsteek kan toebrengen. Wy spreken nu niet
van maatschappijendie ten doel hebben geld te ver
dienen want dan is het nog mogelijk de winsten te
verdeelen naar gelang van de verstrekte werkkracht
of de gestorte kapitalenmaar wij hebben vereenigingen
vau zedelijken aard op het oog. Zullen deze iets ver
mogen, dan moeten allen de handen ineenslaan en
werken, ieder naar zijne krachten, zonder dat de een
zijn werkkring tracht te beperkenals hij den ander
minder ziet arbeiden.
Toch wordt het stelselom zich zoovéél mogelijk
van den hals te schuivenvrij algemeen gehuldigd
en by gemis aan individueele aansprakelijkheid wor
den de gewichtigste belangen verwaarloosd. Dan hoort
I men allerwegen wel klachten rijzen, maar weinigen
gaan ver genoeg om de schuld op zich te nemen en
het voorbeeld te geven van vernieuwden ijver en an-
j deren aan te sporen dat voorbeeld te volgen.
Tal van vereenigingen bestaan er, opgericht met
de beste bedoelingen in oogenblikken en onder om
standigheden, die de geestdrift hadden verwekt; maar
al ras ziet men die geestdrift verminderenden ijver
verflauwen en dezelfde zaakwaarvoor men zeide zoo
FEUILLETON.
4) DE GENERAAL,
door Balduin G r o 11 e r.
Voor alles wist hij eenen uitwegvoor
elke zwarigheid vond hij eene oplossing.
Hij nam zich vast voordoor niets zich
van zijne plannen te laten, afbrengen.
„Ik zal het kind bij mij houden" zeide
hij bij zichzelventerwijl hij met haas
tigen tred door het groene woud liep.
„Dat staat nu eenmaal als een paal
boven water maar ik zou toch ook graag
mijn huishouden laten zooals het is. Eene
min zal ik niet nemen waar zou ik
die ook moeten zoeken „Neen ik wil
geen vrouwmensch in mijn huis. Wij
zullen het kind kunstmatig grootbren
gen, dat kan heel goed. Over alles in
de wereld zijn reeds boeken geschreven,
er zullen er ook wel zijn over kunstma
tige voeding van kinderen. Zoo'n boek
zal ik koopen en goed bestudeerenen
dan het kind volgens een beproetd we-1
tenschappelijk systeem grootbrengen.
Het zal kostelijk gaan. Miska zal onder
mijne leiding een handje helpen. De
grootste moeilijkheden zullen trouwens
ook zoo heel lang niet duren; het kind
krijgt gauw tanden en dan kan het alles
eten. Dan begint het ook al spoedig te
loopenen hebben we alle zwarigheden
overwonnen. Met één ding zit ik toch.
Het stemt eigenlijk niet met mijne waar
digheid overeen dat ik in zekeren zin de
functies van kindermeisje zal moeten
vervullen. Maar als ik er goed over
nadenk, is dat toch eigenlijk maar voor
oordeel. Ik zou nu wel niet graag
door een ander gezien worden, als ik
het kind op mijnen arm rond draag cn
volgens eene wetenschappelijke methode
voedsel geef maar ik zal ook door
niemand gezien wordenen voor mij
zeiven behoef ik mij niet te schamen
want ik doe toch geen kwaad. Ik neem
eenvoudig de opvoeding van het kind
zelf op mijen dat doe ik wat vroeg
tijdig. Als ik het aan wijven overlaat,
verwennen die het maar! Neen, met
eene doelmatige, verstandige opvoeding
waarin eenheid heerschtmoet men van
den eersten dag beginnen. Ik zal den
jongen al dadelijk harden en zijne spie
ren stalen; ik zal er al dadelijk voor zor
gen dat er een flink man uit hem
groeit."
En al meer en meer verdiepte de ge
neraal zich in zijne droomen. Hij zag
zijnen zoon reeds in het huis, op de weide
in het woud rondloopen, hij zag hem
als behendigonverschrokken ruiter fier
in den zadelhij zag zichzelven hoe hij
den knaap tot een moedig en sterk jon
geling opvoeddeen hij zag dezenein
delijk voor de keuze van een beroep ge
steld overeenkomstig zijne ontwijfelbare
begaafdheid met geestdrift een besluit
nemen. Hij zag alles slechts dit ééne
niet: hoe hij datgene, wat het eerst voor
de hand lag, namelijk het kind in de
eerste dagen behoorlijk verzorgenzou
klaarspelen. Hij alleen met zijnen Miska!
En juist dit punt van zijn programma
had hij voor geen geld ter wereld wil
den opgeven.
De zon was reeds ter kimme gedaald,
toen de generaal weer thuis kwam. Hij
was het volkomen met zichzelven eens
geworden.
In dien tusschentijd was er niets van
belang geschied. Het kind was ééns
wakker geworden en Miskadie nu de
moeilijkheden van den toestand volko-
I men wist te behverschenhad hem weer
I wat room in zijne keel gegoten. Daarbij
had het nog even gegilden was spoe
dig weer zacht ingedut. Ook de nacht
ging redelijk voorbij; het kind werd niet
meer dan twee of drie keer wakkeren
dan kwam Miskadie onmiddellijk zijne
legerstede in de voorkamer had opge
slagen, vol dienstvaardigheid te hulp.
Zij staken licht aan voederden den kleine
zoo goed en zoo kwaad het ging, en
wiegden hem bij afwisseling op hunne
armen in slaap.
Den volgenden morgen dacht de ge
neraal ofschoon hij uitermate tevreden
was over zijne tot nu toe gebezigde me
thode van opvoedinger toch ernstig
over, zich een vertrouwbaar boek over
eene verstandige opvoeding van kinderen
aan te schaften. Juist was hem een paar
dagen geleden door een antiquariaat uit
de residentie een nieuwe catalogus toe
gezonden. Hij zocht dien op en liep hem
zorgvuldig door. Hij vond ookwat hij
zocht. Hij las„Ammon. Moederplich
ten 19de druk." Moederplichten, juist
dat was het, wat hij noodig had. 19de
druk, dat boezemde vertrouwen in.
Hij schreef den titel opliet inspan
nen en reed naar de stad. Hij trad ech
ter niet dadelijk den boekwinkel binnen
zooals hij van plan was geweest. Een
eigenaardig gevoel van schaamte over
viel hem bij de gedachtedat hij naar
binnen zou gaan en in bijzijn van allerlei
lui de Moederplichten zou koopen. Hij
liep een paar malen den winkel voorbij
en wierp steelsche blikken naar binnen,
om uit te vorschen of er nog klanten
waren. Ja steeds bleven er koopers,
en toen eindelijk de lucht zuiver scheen,
bezon hij zich toch en ging niet zelf, maar
gaf den eersten dienstman den beste het
brielje met den titel van het boek en het
noodige geld, en liet dezen het onschuldi
ge werk halen.