No. 50. Zaterdag 21 Juni 1890. 13e Jaargang. Dit blad verschijnt iedereu Woensdag en Zaterdag. De prijs per halfjaar f O 50, franco per post f 0,90, waarover per halfjaarlijksohe kwitantie wordt beschikt. Afzonderlijke nommerszijn a 1 cent verkrijgbaar. ADVERTBNTIEN voor Dinsdag en Vrijdagmiddag 12 uur te bezorgen bij den nitgever J. A. ROSS, Goes. Oplaag 1500 Exemplaren. Iheiidtaanvragen wordengeplaatst legen cent en Advertentiën tegen 6 cent per regel Groote Letters en Afbeeld, naarplaatsruimte. Bij directe opgaaf van driemaal plaatsing der- zelfde advertentie wordt de prijs slechts twee maal berekend, uitgezonderdDienstaanvragen. Advertentiën, als: Geboorte-, Huwelijks-, Verjarings-, Doodberichten en de daarop betrekking hebbende Dankbetuigingen, niet meer dan acht regels beslaande, voor den prijs van vijf fig* cent. Zijdie ons blad door tusschenkomst van het Postkantoor te Goes ontvingen en bezwaar mochten hebben tegen de met 1 Juli opteleggen verplichting van vooruitbeta ling, gelieven zich direct te abonneeren bij de Administratie van het „Volksblad." De toezending geschiedt dan na 1 Juli als gewoon en over het verschuldigde abonne mentsgeld voor een halfjaar (f0,80) wordt na verloop van dien tijd per postkwitantie beschikt. De Uitgever. SNOEPEN. Menigeen zalals hij dit opschrift zietmeenen dat we hier eene waarschuwing willen geven uit sluitend aan kinderen; maar we hopen toch, dat hij het blad niet uit de handen zal leggen zonder dit artikeltje te lezen. Niet dat wij zonden bewerendat het zooveel belangrijks bevat, maar er is toch al licht iets in waarmee men zijn voordeel kan doen al leidt het maar tot eenig nadenken en zelfonder zoek, wat echter geen kleinigheden zijn. Dat snoepen eene ondeugd is, waarmee vele kin deren zijn behept, is waar en dat zij schromelijke gevolgen kan hebben, zal wel niemand betwijfelen. Wij hoeven daarvoor niet eens het vreeselyke tafereel op te hangen van het kinddat, even als de dronkaard aan den drank, verslaafd raakt aan het genot van allerlei lekkernijen, waardoor bet zich de maag be derft op later leeftijd daar niet meer buiten kan en zich zelve ten gronde richt of nog erger zich om aan zijne lusten te kunnen voldoen vergrijpt aan bet goed van anderen. Dat de suoepzuebt in bet kind moet worden tegengegaan, begrijpt iedereen. Maar als we eens nauwkeurig konden nagaanboe die zucht tot snoepen in het kind ontstaat en zich ontwikkelt, dan zouden we hoogst waarschijnlijk in de meeste gevallen ontdekken, dat de schuld eigenlijk by de ouders ligt. Vooreerst merken we op, dat we de meeste nei ging tot snoepen ontdekken bij kinderendie thuis met lekkernijen overladen worden, 't ls toch eene waar heid dat het kind 't ligt in de natuur der men- scben meer wil hebben naarmate het meer krijgt. Steken nu de ouders het kiud veel lekkers toe, dan wordt daardoor een onwederstaanbare trek naar meer gekweekt en daaraan tracht het te voldoen door el- ken cent, dien bet machtig kan worden, aan snoe perij uit te geven. Wij hebben meermalen van een'vader of eene moe der de verzuchting gehoord: „ik kan my niet be grijpen, dat myn kind zoo gaarne snoept, want het krijgt thuis tocli zooveel." De spijker werd bier jnist op den kop geslagen wat men meendedat het kwaad moest voorkomen, riep het juist in het leven. Bovendien schijnt er voor kinderen een genot in FEUILLETON. 3) EEN PLEZIERTOCHTJE, door Ha n s Ho ff m a n n. Dit wekte op staan den voet zijn artis tiek welgevallen een welgevallen dat door nog andere waarnemingen, van meer zuiver menschelijken aardal zeer spoe dig nog aanmerkelijk werd versterkt. Hij kreeg namelijk eensklaps het gevoel, alsof het juist dit meisje ware naar wier aanblik hij in zijne droomerige morgen stemming had zitten hunkeren en naar hetwelk die heimelijke stem in zijn bin nenste hem aangespoord had te gaan zoeken. Haar gelaat straalde van gezond heid frischheid en helderheid; hare oogen keken eerlijk en eenvoudig de we reld in kalm en onbevangen niet driest ot schichtig; hare houding en bewegin gen getuigden van eene edele zelfstan digheid die niet naar anderen omziet maar zich sterk en behaaglijk voelt in zichzelve. En dit gaf aan haar wezen eene rustigheid, schier eene wijding, alsof het in haar gemoed voortdurend Zondag moest zijn. Zóó zat zij en blikte stilnadenkend voor zich heen. Heinz Wichards echter hield zijne oogen niet van haar at. Hij staarde haar aan als in verrukking. Pauline Pauline de stille Pauline de stille Pauline Pauline Pauline zoo dreunde en neuriede het weder duidelijk in zijn oor maar met cenen volleren en meer vertrouwelijken klank, dan tevoren. Het was hem, alsof die on- noozele tekst den hoogen zin en de me lodische bekoring had verkregen van een edel dichtstuk. Hij bemerkte intusschen ook aan deze muziek, dat de trein zich heimelijk weder in beweging had gezet. Om zich hiervan te vergewissenkeek hij eens uit het venster en daar bespeurde hijhoe het eenvoudige landschap in het rond opeens eene raadselachtige verandering had ondergaan. Er lag over de stille velden een won derbaar waas, waarvan hij te voren niets had waargenomen. Het versluierde, ver bleekte ot verduisterde nietshet was niet als een herfstnevelot als een zwevend zomerwaas; het was een waas, dat te- geiijkeitijd de klaarheid zelve was, alsof een zachtkens stroomend meer van het helderste water zich over de schemerige vlakte uitgegoten had. Een waas, zóó zachtdat de oogen het niet zagenmaar slechts de ziel het voelen konterwijl zij stil genietend eene zoete vroolijkheid er uit dronk. Van verre, heel varkverre door dit kristallijnen waas drongen golvende tonen eene mengeling van koeklokgebengel en kerkklokgedreungedempt in de gren- zenlooze ruimte wegstervend. Ja, men meende zelfs het gonzen der bijen en hommels over de klaver te hooren zóó luttel stoorde het rollen van dezen zonderlingen spoortrein het vredige sui zen der natuur. Kerktorens wenkten hier en ginds met gastvrijen groet over het vlakke land elkander toe. Aan den uiter sten rand van den gezichteinder blauw den donkere sparrewouden. Het scheen niet, alsof zij den blik in het oneindige beperkten, maar veeleer of zij het oog, met nieuwe' tooverkracht gescherptlieten doordringen in schemerige kronkelende, geheimnisvolle woudpaden vol hartsgeur en zonneoogjes en vogeltonen steeds verder en verdertot waar zich glanzend liet uitzicht ontrolde in het open land des geiuks Doch het geluk had alreeds eenen vleugel uitgespreid over het in lentedos geurende en bloesemende akkerland. Vrede lag er op de roode daken der dorps woningen boven welke de rook van het middagvuur zich kronkelde; vrede op de van hagen omzoomde moestuinenin welke tusschen erwten en rapen en papa vers ook menig meiklokje en vergeetmij- nietje bloeide; vrede op de kleine ronde meertjes wier droomig azuur de gezonde gelijkvormigheid der akkers met helder kleurenspel verlevendigde. En boven dat alles spande de hemel het reinediepe blauw van den meest wolkenloozen aller Meidagen. Heinz wendde z;jn oog verkwikt weder naar het frissche gelaat van het meisje en toen meende, hij dat hij steeds nog in de schoonheid van het zonnige land schap heenblikte, zóó gelijk bleef zich de aandoening zijner ziel. Alleen voelde hijhoe langer hij keekeenen al war nieren en warnieren adem van vertrou welijkheid nu eens als eene zoete her innering uit de dagen zijner kindsheid dan weder als eene liefelijke belofte in de toekomst. Zoo was het hem eene voortdurende zaligheid haar aan te zien en aan te blikken, in afwachting van het geluk, dat verder komen zou. En met onvermoeibaar geduld sukkelde de langzame wagentrein verderslechts nu en dan aan eene eenzame halte stil houdende ot een goedig vermanend tin- gelingeling doende weergalmen over de stille velden. En evenzoo onvermoeid beschouwde de jongeling beurtelings het schoonestille landschap en het sclioone stille meisje, dat thans hare heldere oogen gesloten had en in eene zoete dom meling het hoofdje liet achterover leunen. En gelijk de afstand, zoo scheen ook de tijd stil te staan, wijl niemand op hem acht sloeg, niemand zich erombe- -

Krantenbank Zeeland

Volksblad | 1890 | | pagina 1