liet infanteriegeweer. Het totaal gewicht van het
wapea is slechts 3,15 kilogram.
Een koopman te Frederiksborg ontving van een
van daar naar het Westen der Vereenigde Staten
vertrokken jongen man een brief. Het gelukzoo
schreef hijhad hem begunstigd. Hij had veel geld
verdiend eigen bezittingen verworven en een ding
ontbrak hem nog slechts eene vrouw. Die moet
echter geboren zijn in de omstreken van Kopen
hagen. Daarom verzocht hij den koopman vriendelijk
zich naar zekere Greta te begeven, die, toen hij op
reis ging, bij een brouwer te Kopenhagen diende.
De koopman moest baar namens hem de hand vra
gen en als Greta het verzoek inwilligde, zou hij da
delijk reisgeld zenden. De koopman begon dadelijk
inlichtingen in te winnenmaar het ging zeer
moeilijk om Greta uit te visschen. Van den brouwer
was zij sedert langen tijd weg en hare latere dien
sten waren moeielijk te vinden. Eerst na lang zoe
ken vond de koopman haar in dezelfde straat, waar
hij woonde. Maar zij was getrouwd. De koopman
deelde den farmer deze treurige tijding mede.
Den volgenden dag stond de koopman in zijn win
kel toen een vroolijk boerinnetje binnentrad. Het
was eene echtefrissche Seeiaudsehe met blonde baren
een ri] parelwitte tanden, guitige oogenkortom
het was een aardig meisje. Zij kocht een spiegeltje,
naalden en nog eenige voorwerpendie reizigers
gewoonlijk koopen. Gaat u op reis?" vroeg de koop
man. „Ja, naar Amerika." „Heeft u daar familie
wonen?" „Neen ik wil mijn geluk alleen beproeven!
De dienstmeisjes krijgen daar veel meer loon dan
hier." De koopman keek haar eens aan en onwil
lekeurig maakte bij eene vergelijking tusschen haar
en Greta. „Hoor eens," zeide hij eindelijk, „ik heb
voor niet lang eene wonderlijke opdracht gekregen.
En nu vertelde hij de geschiedenis van den landsman
in Amerikadie eene vrouw zocht. Het jonge meisje
zij heette Karen bedacht zich een oogenblik.
Dan vroeg zij, wel: „Hebt gij er iemand reeds van
verteld?" Neen. „Goed, geef mij dan het
adres van den manvoor het overige zal ik zelf zor
gen." "Vier maanden later had er op eene] farm in
den Staat Jowa een groot feest plaats, toen de deen-
sche eigenaar en Karen hun bruiloft vierden. Eerst
na de bruiloft kwam de gelukkige farmer te weten,
dat de koopman te Frederiksborg de eigenlijke hu
welijksmakelaar was geweest.
Te Edinburg is Maandag eene openbare bibliotheek
ingewijd, welke met 58,000 boekdeeleu begonnen
wordt. Daaronder zijn 4000 deelen om aan jonge
lieden en 34,000 om aan volwassenen uitgeleend te
worden. De overige 20.000 zijn bestemd voor de lees
zaal. Het gebouw bevat eene groote leeszaal en een
lokaal voor bet lezen van dagbladen en tijdschriften.
De millionair Andrew Carnegie heeft voor het stich
ten de/.er inrichting f600,000 beschikbaar gesteld.
In Schotland geboren en in Amerika in de metaal
industrie rijk gewordengebruikt de heer Carnegie
zijn vermogen om de groote steden in de Vereenigde
Staten met boekerijen voor het volk te begiftigen,
en heeft hij nu ook zijn geboorteland in zijne mild
heid doen deelen.
Door een machinist der Lackawauna-en Westelyke
spoorwegmaatschappij in Pennsylvaniëwerd onlangs
een groot waagstuk eene ware heldendaad volbracht,
die den moedigen waaghals bijna het leven kostte.
Het gold hier geen weddenschapmaar het redden
van een menschenleven.
Toen een sneltrein waarop de bedoelde machinist
wiens naam onbekend is gebleven zich bevond tus
schen Bennet en Pittson een hoek, waar het uit
zicht door rotsen belemmerd werd, was omgereden,
bemerkten machinist en stoker plotseling een klein
kinddat binnen het spoor zorgeloos zat te spelen.
Naast het kindeen blond meisje stond een klein
houten speelkarretjedat het kind met veldbloemen
gevuld had.
De beambten schrikten hevig. Het was onmogelijk
den trein, die 55 Eng. mijlen per uur reedtot staan
te brengen. Afsluiten van den stoom en remmen hielp
niet. De jonge held overwoog dit in een oogenblik
en liep in het volgende ijlings laugs de locomotief
naar voren waar hij met groote behendigheid op het
waaiervormig ijzer hek den cow-catcher klom dat
zich voor de locomotief bevond. Hij ging rechtuit
liggen en strekte de geopende armen wijd uitom
het kind op te vangen.
Het waagstuk gelukte. Op het hachelijk oogenblik
pakte de machinist het kind hief het op hield het
een oogenblik in de handen en wierp het toen in
een struikgewas, waar het ongedeerd neerviel. Het
hoateu speelgoed werd door het ijzeren schuifhek ge
heel verbrijzeld, zoodat de redder vrij ernstig aan den
arm gewond werd. Eerst ongeveer 40 meter verder
hield de trein stil en vernamen de reizigers wat er
gebeurd was.
KERKELIJKE ZAKEN EN ONDERWIJS.
Bij de Christelijk Gereformeerde Gemeente alhier zijn
tot ouderlingen herkozende heeren B. M. Den Boer en M.
De Jonge Jz. en is tot vijfden ouderling gekozen de heer C.
Oranje Lz. Allen hebben de benoeming aangenomen.
Bedankt voor het beroep naar Borsele door den heer
F. A. C. Pont, cand. te Utrecht.
teur en den machinist, die, elk met een
glas bier in de hand, op den stationschei
toetraden en dezen naar de richting
hunner blikken en naar hunne stille
zenuwachtigheid te oordeelen met om
zichtigheid op den aanblik van eenen
passagier voorbereidden. Weldra sloot
zich ook de postbeambte bij dit drietal
aan, en de vier mannen schudden elkan
der onder hernieuwde geloften de hand.
Nadat er op deze wijze weder een half
uur in volmaakte kalmte verstreken was,
had er eene gebeurtenis plaats, die de
zelfbeheersciiing van het spoorwegper
soneel op eene geduchte proef stelde.
Het leek wel ol op dezen dag alle de
monen losgelaten waren!
Wat toch was het geval?
Uit de wachtkamer stapte en over het
perron schreed met kalmen tred een
jong meisje, dat eenen stroohoed op het
hoofd en vijf hengelmanden aan de ar
men droeg. Zij kwam, zij naderde
met het niet te miskennen voornemen
in den trein te stappen.
Door verbazing en ambtsijver geprik
keld, bewoog zich de conducteur behoed
zaam in schuine richting naar het meisje
toe, zoodat hij haar bereikte nog vóór
zij bij de wagenreeks was aangeland.
Hij groette haar met bewonderende hof
felijkheid, en opende voor haar de deur
van den coupéin welken zijn andere
beschermeling alreeds gezeten was. Want
het leek hem niet anders dan behoor
lijk, dat twee zoo merkwaardige men-
schenkinderen bij elkander zouden zitten.
Het jonge meisje aarzelde wel is waar
even, toen zij den haar toebedachten
reisgenoot in het oog kreeg; doch na
eene vluchtige monstering van zijnen
persoon, stapte zij in, groette even, en
zette zich in den hoek schuin tegenover
hemterwijl zij voor geval van nood met
hare vijf hengelmanden eenen krans van
vooruitgeschoven forten rondom zich op-
uierp.
Nu kon inderdaad de uiterlijke ver
schijning van Heinz Wichards voor eene
niet óverangstige dame niets onrustba
rends hebben. Het jonge mensch was
netjes, doch zonder opvallende pracht
gekleed; hij droeg aan zijn jasje noch
groote metalen knoopen noch aan zijne
gordel een zijdgeweer, noch zelfs in zijne
hand den welbekenden kogelstok of
ploertendooderdie van vele jeugdige
studiosi de onafscheidelijke metgezel is;
hij had donker haar en donkere, droo-
merige oogen, terwijl een mede donker
kleurige baard of liever de belofte
daarvan zich om zijne wangen kroes
de; en voorts ontleende zijn jongelings
gelaat eene zekere besliste, niet alle-
claagsche uitdrukking aan eenen vrij
koen vooruitspringendenoverigens naar
de uitspraak van kenners niet onschoon
gekromden neus. Eene verder uitgewerk
te zelfportretteering (wantj als zoodanig
moet deze schets hier opgevat worden)
zou noch met des schrijvers beschei
denheid noch met Lessing's kunstregels
te rijmen vallen. Laat mij er alleen nog
bijvoegen, dat Heinz Wichards eenen
zekeren trots op het zuiver Germaansche
type zijner physionomieondanks de
donkerheid daarvan niet geheel onder
drukken kon. Want hij had als archeolo
gisch kunstkenner de theorie verkondigd,
dat het echt Germaansche profiel van
onvermengd ras aan het oud-Helleensche
veel nader verwant is, dan het Romeinsch-
Italiaansche. Wat adel van lijnen betreft
stond het bij hem op de bovenste plank.
Iets lager stelde hij het Keltische type;
daarna kwam het Slavonische; en heel
onderaan stonden in zijne schatting het
Semitische en Armenische.
Doch genoeg van deze afgetrokken
beschouwingen.
Deze Heinz Wichards dan nu had al
spoedig, met betrekking tot het meisje
daar schuin tegenover hem, de vaste over
tuiging gewonnendat er in hare aderen
geen droppel Slavonisch bloed kon vloei
en, terwijl hij toch overigens in deze land
streek de teekenen van eene vrij sterke
rasvermenging had gemeend te kumien
opmerken. Wordt vervolgd