No. 47. Woensdag 11 Juni 1890. 13e Jaargang. Dit blad yerachijnt lederen Woensdag en Zaterdag. De prijs per halfjaar f O 50, franco per post f 0,90, waarover per halfjaarlijksche kwitantie wordt beschikt. Afzonderlijke nommerszijn 5 1 cent verkrijgbaar. ADVERTENTIES voor Dinsdag en Vrijdagmiddag 12 nor te bezorgen bij den uitgever J. A. ROSS, Goes, Oplaag 1500 Exemplaren. Üienstaanvragen wordeDgeplaatst tegen 6 cent en Advertentiën tegen 6 cent per regel Grootc Letters en Afbeeld, naarplaatsruimte. Bij directe opgaaf van driemaal plaatsing der zelfde advertentie wordt de prijs slechts twee maal berekend, uitgezonderdDienstaanvragen. Advertentiën, als: Geboorte-, Huwelijks-, Verjarings-, Doodberichten en de daarop betrekking hebbende Dankbetuigingen, niet meer dan acht regels beslaande, voor den prijs van vijftig cent, NEDERLAND. Goes. De laagste inschrijver voor het maken van dijk- en sluiswerken aan het Sas van Goes (raming f181,000) was A. van der Meiden, te Hardinxveld, voor f157,978. Wat dit jaar in de Friesche venen gebeurd is, schrijft het Utr. Dleert wederdat werkstakingen, die het werk zjjn van opruiïngalleen op nadeel voor de werklieden uitloopen. Gewoonlyk vinden zij in de vrouwen de kloekste tegenstanders; bij elke werkstaking heeft men gezien, dat de invloed der vrouwen een veelbeteekenend tegenwicht vormde tegen over die der socialistische dry versen in vergaderingen van werkstakers heeft men hen herhaaldelijk hooren zeggendat zij wel zouden willen volhouden maar dat zy het dan met hunne vrouwen te kwaad kregen. Moeder de vrouw kan er nu eenmaal geen vrede mee hebbendat de manop wien de verplichting rust om voor de zijnen het brood te verdienengeen geld thuis brengt. Al schimpt de man ook nog zoo hard op het kapitalisme, en al praat hij nog zoo trouw nawat hy in de vergaderingen de leiders heeft hooren zeggen, zij kan daar geen brood voor koopen voor de kinderen. De sociaal-dem. weten wel, wat zij doenals zij socialistische vrouwen-vereenigingen oprichten, want nemen zij de schoonere helft van het menschelijk geslacht voor zich indan hebben zij veel gewonnen. Maar in die vrouwenvereenigingen vindt men maar zeer weinig huismoeders van werk mansgezinnen. De werkstaking is ondanks alles thans toch geëin digd. De raenscben begrepen eindelijk, dat de ver- veners het langer konden volhouden dan zij en zy leden armoe en gebrek. Inmiddels is de tijd verloopen. De schade, door do werkstaking aangericht, kan niet meer worden in gehaald. Aan de productie is een onberekenbaar na deel toegebracht en wat erger is de arbeiders bevolking (waaronder er velen zijn, die tegen hunnen wil leeg hebben moeten loopenomdat bij den veen- arbeid de een van den ander afhankelijk is) mist dit jaar een aanzienlijk bedrag aan loon. Wee, als de winter komt! Te Zwaag-Westeinde (Fr.) werden bij gelegenheid van een huwelijksfeest een paar knapen naar een tap per gezonden om een flesch sterken drank te halen. Een van deze knapen, oud 18 jaren, heeft die flesch bijna leeggedronkenden volgenden dag was hy aan de gevolgen bezweken. Door de bijdragen van eenige ingezetenen daartoe in staat gesteld werd den kinderen der openbare en bijzondere scholen te Aardenbnrg bij gelegenheid der kermis een prettige namiddag bezorgd. Onder de op wekkende tonen der muziek trokken zij naar het cir cus van den heer Cohen die de jeugd anderhalf uur aangenaam wist bezig te houden. Vóór het vertrek uit het paardenspel werd ieder kind eene versnapering uitgereikt. Daarna werd nog het panorama bezichtigd en een FEUILLETON. 14) DE LEELIJKE ZUSTER. Uit het oorspronkelijke Helleetisch van D. Bike/aSj Vcrt. door dr.N. J. Bever sen. „Nu, hebt gij het klaargespeeld?" vroeg hij haastig. „Wel, zij is volstrekt niet leelijk!" antwoordde de leeraar met eene opge wondenheid, waartoe de vraag van zijnen vriend volstrekt geene aanleiding gaf. „Hare stem klinkt als muziek, zij drukt zich allerhelst uit! En wat een kleine handjes. O, wat een mooie kleine handjes!'' Hebt ge die gekust?" vroeg Liakos. „Zeker heb ik dat gedaan." „En wat heeft zij gezegd en wat hebt gij gezegd?" „Ja, dat kan ik u alles in dit oogen blikje niet vertellen. Gij zoudt eer kun nen vragen, wat wij niet gezegd hebben." En op fluisterenden toon voegde hij er bij „Weet gijwat zij mij onder anderen zei Dat zij dankbaar en gelukkig is omdat ik haar ten huwelijk heb gevraagd uit liefde voor u, want, zegt ze, een goed vriend is zeker een goed echtgenoot. Ik bezwoer haar dit niet te zeggen want ik zou ook kunnen denken dat zij mjj slechts wilde huwen uit liefde voor bare zuster. „Welnu en waarom niet?" vroeg zij toen. Zou het geluk van ons leven op eenen beteren grondslag kunnen rusten?" De heer Liakos ontroerde. De tranen sprongen hem in de oogen. „Maar", zoo vervolgde Platcas, „ik kan u nu niet alles zeggen! Zooveel is zeker, dat ik in haar eenen grooten schat heb gevonden!" „Welnu, wat heb ik u gezegd?" „Ja, maar ge hebt mij nog altijd niet gezegd, hoe zij heet, en ik heb het haar zelve niet durven vragen." Liakos bracl t zijne lippen aan het oor van zijnen vriend en fluisterde hem den naam op geheimzinnige wijze toe. „Nu weet gij hem." „Eindelijk!'' riep Plateas uit. De twee vrienden namen afscheid van elkaar. De leeraar sloeg den weg naar zijne woning inen herhaalde steeds zachtens den naam, dien hij zoo juist gehoord hadterwijl Liakos op zijne beurt den reeds zoo lang aangebeden naam zijner geliefde telkens fluisterend over de lippen bracht. Eenige weken daarnaop den eersten Zondag na Paschenwas er feest ten huize van den heer Mitrophanisdie op denzelfden dag het huwelijk zijner beide dochters vierde. De vroolijkste en luidruchtigste der beide schoonzoons was niet de heer Li akos. De vervulling zijner wenschen en zijn verworven geluk brachten hem in eene kalmeaangename stemming en maakten hem stil. De vreugde van Pla teas daarentegen was uitbundig. Het scheen, dat zijne vroolijkheid aanstekelijk was, want alle gasten lachten mee. En zelfs op den hoogeerwaarden aartsbis schop van Syra en Tinos die het dub bele huwelijk had ingezegendhad de algemeene opgewektheid invloed. Om zijne kennis te luchten, sprak hij den eenen schoonzoon toe met de Homerische woorden „Mogen do Goden u schenken,al 't geen gij in uw harte u toewenscht. Waarop Plateas zeer plechtstatig ant woordde „Eén is 't beste der teeknen te redden het land zijner vaad'rent" Daar dit citaat allerongelukkigst te pas werd gebrachten volstrekt niet op het vorige sloegmaakte de rector van het gymnasium zachtjens tot Liakos' nicht de opmerking dat Zijn HoogEerwaarde beter in zijnen Homeros thuis was, dan de gelukkige echtgenoot. Na de bruiloft kreeg Liakos een ver lof van drie maanden, en zocht zijne vaderstad op, om zijne jonge vrouw met zijne ouders kennis te laten maken. Met welk een ongeduld zagen de heer Mi trophanis en de heer en mevrouw Pla teas naar de terugkomst van het jonge paar uitEn toen zij eindelijk terugkwa men met welk eene blijdschap om helsden de beide zusters elkander toen. De oude man was innig ontroerd. Toen de beide zwagers een oogen- blik alleen waren was er op hun gelaat onvermengde vreugde te lezen. „Nu, heb ik u te veel gezegd, toen ik haren lof verkondigde vroeg Lia kos. „Het is een schatbeste vriendriep Plateas uit, „een ware schat! Over eeni- gen tijdzoo ging hij voort„zal ik werkelijk weer eenen dienst van u ver langen. Gij moet peetoom van uwe neef zijn." „Gij eveneens," antwoordde Liakos. „Wat? gij ook?" En innig gelukkig drukten de beide vrienden elkander de hand. Einde.

Krantenbank Zeeland

Volksblad | 1890 | | pagina 1