No. 44. Zaterdag 31 Mei 1890. I3e Jaargang. Dit blad verschijnt iederen Woensdag en Zaterdag. De prijs per halfjaar f O 50, franco per post f 0,90, waarover per halfjaarlijksche kwitantie wordt beschikt. Afzonderlijke nommerszijn a 1 cent verkrijgbaar. ADVERTENTIES voor Dinsdag en Vrijdagmiddag 12 nnr te bezorgen bij den uitgever J. A. ROSS, Goes. Oplaag 1500 Exemplaren. Dienstaanvragen wordengeplaatst tegen 5 cent en Advertentiën tegen 6 cent per regel Groote Letters en Afbeeld, naarplaatsruimte. Bij directe opgaaf van driemaal plaatsing der- zelfde advertentie wordtdeprijs slechts twee maal berekend, uitgezonderd Dienstaanvragen. Advertentiën, ala: Geboorte-, Huwelijks-, Verjarings-, Doodberichten en de daarop betrekking hebbende Dankbetuigingen, niet meer dan acht regels beslaande, voor den prijs van vijftig cent. 511 S V E II S T A N D. Wie niet maar voortleeft als iemand, die aan zich zelf genoeg heeft, zonder dat de wereld hem verder iets aangaat, wie een dieper blik in de maatschappij heeft geslagendan de oppervlakkigheid en de on verschilligheid gewoon zijn, dat te doen, zal bespeurd hebben, dat er nog heel wat wanverhoudingen be staan, en hij zal zich er over bedroeven. Want 't schijnt wel, dat de menschen hun' eersten plicht: elkander lief te hebben, te helpen en te steunen, liever verzuimen dan betrachten waar aaneensluiting moest zijn, viudt men verwijderingwaar vrede moest heerschen, wordt getwist, waar de liefde een paradijs zou kunnen scheppenbrengen haat en verbittering de grootste ellende voort. Zou het dan toch waar zijndat de menscb on bekwaam is tot eenig goed en geneigd tot alle kwaad Maar dat kan niet zóó zijn want dan was hij immers bet veraehtelijkste schepsel op Gods aardbodem Veeleer gelooven wijdat de ziel van eiken raensch rykelijk geput heeft uit de eeuwige bron van liefde en dat zij op hare beurt gereed is daarvan over te doen aan allen, die er naar dorsten; wij gelooven, dat in elk menschenhart de kiemen liggen van het ware, schoone en goede, en dat er warmte en voedsel ge noeg aanwezig is, om die tot krachtige planten te kunnen outwikkelen. Maar evenals de aderen, waardoor het water zich onder den grond naar alle richtingen verspreidttij delijk kunnen verstopt raken, zoo ook beletten soms allerlei omstandigheden de ziel van den mensch den rijkdom harer liefde uit te stortenen te midden van het goede wast ook het onkruid, dat, als het al te welig opschiet, het eerste in zijn groei kan belem meren ofschoon nooit geheel verstikken. En nu moge het eenige moeite kostenom de gesloten aderen weder te openen, het moge wat arbeid vorderen, om het onkruid uit te wieden, niets belet den mensch de handen aan het werk te slaanhij kan zeker zijn van een heerlijk loon. Onder alle invloeden, die den mensch doen ver vreemden van zgne goede natuur en hem ongelnkkig maken, zijn er weinige, die zoo schadelijk werken als het misverstand, te meer daar in dezen al weer zichtbaar is, hoe de kleioste oorzaken groote gevol gen kunnen na zich sleepen. Elkander te verstaan, ziedaar eene groote kunst en toch, als men er zich op toelegt, zoo hoogst eenvoudig. Maar één ding is bij die beoefening noodig, wil men ooit eenige vor deringen maken: afstand te doen van bet eenzijdige standpunt, vanwaar men alleen zijn eigen ik in het volle licht ziet en al het andere in de schaduw. Misverstand veroorzaakt tweedrachtwaar de harten vereenigd konden zijnhet verkeert liefde in haat het is de bron van namelooze ellende. Of is het niet waardat vrienden van elkauder gescheiden worden omdat de een den ander niet verstaat? Ieder toch beoordeelt de daden des anderen naar zijne eigen ge voelens en beginselen en ziet daardoor over 't hoofd, dat, wat bij hem zei ven absoluut verkeerd zou zijn, FEUILLETON. 11) DE LEELIJKE ZUSTER. Uit het oorspronkelijke Helleensch van D. BikelasVert, door dr. N. J. Beversen. Weer schaterde zijne nicht het uit, en hare vroolijkheid deelde zich ten slotte ook mee aan Liakos; doch toen zij van hunne hilariteit bekomen warenwerd het gesprek weer ernstig, en Liakos ver telde alles in kleuren en geuren. Hoe verder hij met zijn verhaal vorderde, des te beter zag hijdat de tegenstand zijner nicht verminderde, hoewel zij nog telkens bezwaren opwierp. Eindelijk bracht zij in het midden: „Hij is hypochonder." „Hij zorgt angstvallig voor zijne ge zondheid" voerde Liakos hiertegen aan, „omdat hij niemand heeft om voor te zor gen. Maar morgen zal hij even bezorgd voor zijne vrouw zijnals hij het was voor zijne moederzoolang die leeide en dan is zijne hypochondrie over." „Het is een schoolvos." „Nu, dat is nogzoo'n heel groote fout niet voor eenen leeraar." Toen Liakos zag, dat de bezwaren zich nog maar bepaalden tot de zedelij ke hoedanigheden van Plateasbegon hij te begrijpen, dat hij van den kant zijner nicht geen gevaar meer had te duchten. De vraag bleet nu nog maar, ot de jonge dame ook tegenwerpingen zou maken. „Zij?" riep zijne nicht, toen hij haar op dit punt polste. „Zij zou niet alleen Plateas nemen maar wien ge ook maar wiltl Nu zij haren vader niet heeft kun nen overhalen om haar ongetrouwd te laten blijven, zou zij den eerste den beste huwen, om het geluk harcr zus ter niet in den weg te staan. Zij heeft een hart van goud", vervolgde zij met eenen blos van opgewondenheid op het gelaat. „Zij weet zichzelve niet op prijs te stellenzij weet alleen, dat zij niet mooi is, en in hare nederigheid overdrijft zij hare leelijkheid zelfs. Zij is de zelfver loochening in eigen persoon! Maar dat is nog geene reden om haar op te offeren. „Zoudt gij dan denken, dat het zoo'n groote opoffering is, met Plateas te trouwen?" „Hoe weet ik dat?" Dit voorzichtige antwoord, dat nu de plaats verving van het lachen van zoo even, moedigde Liakos nog meer aan. „Als het uwe zuster gold", vroeg hij, „of uwe dochter, zoudt ge haar dan niet aan hem willen geven Die vraag trof haar dieper dan Lia kos vermoedde. Zij dacht wel eens met eenige ongerustheid aan de toekomst van eene harer dochtersdie door de natuur ietwat misdeeld was. Zij lachte niet meer hare oogen werden vochtig, en zij gaf geen antwoord. Liakos wilde de oorzaak harer ont roering niet uitvorschen, doch meende haar stilzwijgen als eene toestemming te mogen beschouwen. „Welnu", vervolgde hij „help mij dan om die zaak tot een goed einde te brengen." En om haar die taak verleidelijk voor te stellenschilderde hij haar de groote moeilijkhedenop Welke zij zou stuiten bij Mitrophanis. Hij bekendedat zijne krachten hier te kort schoten; hij ver klaarde, dat zijne tusschenkomst de zaak reeds voor een groot deel bedorven had, dat hare taak nu veel hachelijker was, dan indien zij er zich dadelijk mee had belast, en hij overtuigde haar, dat zij, en zij alléénde domhedendoor hem begaankon herstellen en aldus de zaak zou kunnen doen slagen. De tegenwerpingen zijner nicht werden elk oogenblik zwakker, en ten slotte overwon hij. Na drie uren gepraat te hebben, had hij haar zoover gebracht, dat zijtot groot ongerief van haren jong- sten zoonhaar werk in den steek liet en haren hoed opzette. Zij gingen samen de deur uit, zij, om den heer Mitro phanis te sprekenhijom Plateas op te zoeken. De arme leeraar wachtte met ongeduld zijnen vriend. Toen hij thuiskwam, stond het eten reeds op tafelen Flourou was ongerust geworden over zijn lange v egblijven. Het was al tien minuten vóór half éénMijn heer Plateas had honger en hij at met smaak. Intusschen was hij allesbehalve op zijn gemak. Hij gevoelde behoefte om zijne gedachten aan anderen mede te deelenen er was niemandaan wien hij dat kon doen. Hij had wel aan Flou rou willen vertellen, wat er in hem om ging maar de oude meid hield niet van praten en evenmin van luisterenzij was allerminst geschikt tot een gesprek. Ove rigens aarzelde haar heer en meester toch wel eenigszins om haar mede te deelen, dat hij van plan was te trouwen. Het was zoo goed als haar te vertellen, dat het met haar rijk uit was. Sedert den dood zijner moeder oefende Flourou eene onbeperkte heerschappij in huis uit. Waarom zou hij haar verdriet aandoen vóór de zaak een voldongen feit was? Wordt vervolgd

Krantenbank Zeeland

Volksblad | 1890 | | pagina 1