No. 43.
Woensdag 28 Mei 1890. 13e Jaargang.
Dit blad verschijnt i ederen Woensdag en
Zaterdag.
De prijs per halfjaar f O 50, franco per post f 0,90,
waarover per halfjaarlijkache kwitantie
wordt beschikt.
Afzonderlijke nommerszijn 1 cent verkrijgbaar.
ADVERTENTIEN voor
en Vrijdagmiddag 12 nur te bezorgen bij den
uitgever J. A. BOSS, Goes.
Oplaag 1500 Exemplaren.
Dienstaanvragen wordengeplaatsttegenö cent
en Advertentiën tegen 6 cent per regel
Groote Letters en Afbeeld, naar plaatsruimte.
Bij directe opgaaf van driemaal plaatsing der-
zelfde advertentie wordt de prijs slechts twee
maal berekend, uitgezonderd Dienstaanvragen.
Advertentiën, als: Geboorte-, Huwelijks-, Verjarings-, Doodberichten en de daarop betrekking hebbende
Dankbetuigingen, niet meer dan acht regels beslaande, voor den prijs van vijftig cent.
NEDERLAND.
In eene welbekende stad de naam er van doet
niets ter zake vroeg dezer dagen de voorzitter
eener staatkundige vergadering ten slotte of iemand
nog iets in het midden had te brengen. Een gemoe
delijk oud heer stond op en zeide„Ik zou wel wil
len dat de heeren van de persdie steeds zoo vrien
delijk zijn, verslag van onze vergaderingen te maken,
voortaan hunne laatste mededeeling achterwege lie
ten". De voorzitter begreep niet dadelijk, wat de man
bedoelde, en deze lichtte, onder grooten bijval van
verscheidene oude heerenzijn voorstel op de vol
gende wijza toe:
„De vergadering eindigt meest om tien uur, en dan
gaat men natuurlijk nog een glaasje bier drinken
soms ook wel twee, speelt ook wel eens een spelletje
kaart en gaat dan om één uur zoetjesaan naar
huis.
„Den volgenden morgen heeft men geen flauw ver
moeden dat iets bijzonders aan de hand istotdat
moeder de vrouw eensklaps de krant voor je neus
houdt en zegt: „De vergadering was om 10 uur af-
geloopen En jij bent eerst om één uur te huis ge-
bomen, wat beteekent dat?" Natuurlijk worden dan
onaangename woorden gewisselden ik zou dus den
heeren van de pers wel willen vragen, wat zij er
eigenlijk aan hebben om in de krant te zettenhoe
laat eene vergadering afloopt."
De oude heer scheen den spijker op den kop te
hebben getroffen want zijn voorstel werd krachtig
ondersteund en de voorzitter bracht hetonder groote
vroolijkheidaan de persmannen over, die er gaarne
gevolg aan gaven.
UIT DEN VREEMDE.
De Dnitsche regeering is op het oude plan, om eene
militaire belasting te heffen van alle niet militair-
plichtige mannen, teruggekomen. Bij de steeds ver
meerderende militaire lasten schijnt de uitvoering van
het plan niet onmogelijk. In overweging is, om de
belasting ook op te leggen aan buitenslands wonende
Duitschers.
In de Grieksche Kamer zou het Maandag 11. zoo
wild zijn toegegaan dat eenige afgevaardigden elkaar
met stokken te lijf vlogen en er verscheidene gewon
den vielen
Eenige dagen geleden had te Weenen een zonder
ling tweegevecht plaats. Fraulein Flava Deom eene
Weener jonge dame, die in Amerika opgevoed is,
was van oordeel, dat eene harer vriendinnen door
een jongen geneesheer was beleedigd. Zij eisckte voor
hare vriendin eerherstel met de wapens. De uitge
daagde lachte er om, maar Fraulein Deom nam de
zaak ernstig op, vervolgde hem overal en dreigde
hem in het openbaar met eene zweep te zullen afran
selen. Om hieraan een einde te maken verklaarde
de geneesheer zich eindelijk bereidwillig. Op de vraag
der manhafle schoone boos hij den degen en kwamen
zij in een gehuurd lokaal samen. De doctor, vast
FEUILLETON.
10) DE LEELIJKE ZUSTER.
Uit het oorspronkelijke Helleensch van
D. Bike las, Ver t. door dr.N. J. Bever sen.
Liakos werkte zich tusschen eenige
balen doortrad het kantoortje binnen
en nam plaats op den eenigen stoel
die vrij was, vlak naast den lessenaar
van den koopman. Eene doordringende
lucht van koloniale waren heerschte hier.
Hij hoorde opnieuw de geluiden der woor
denwisseling in het pakhuis, en kon slechts
enkele losse woordendie telkens terug
kwamen onderscheiden„gewicht, zak
ken douane". En terwijl Liakos luisterde,
deed hij zijn best om zich dien kalmen
en bedaarden grijsaard voor te stellen,
dien hij den vorigen dag met zijne beide
dochters had zien wandelen.
Eindelijk werd het stiller, en na een
oogenblik trad de heer Mitrophanis met
gefronste wenkbrauwen het kantoor bin
nen.
„Ik kon het niet slechter getroffen heb
ben," dacht Liakos bij zichzelven.
„Gij komt waarschijnlijk uit naam van
mijnheer Plateas,'' zeide de grijsaard met
een ietwat ironisch tintje in zijnen toon.
„Inderdaad heeft hij mij verteld, wat
hij van morgen met u verhandeld
heeft."
„Ik moet bekennen, mijnheer Liakos,
dat de ijverwaarmee ge eenen aan
staande voor mijne oudste dochter zoekt,
mij wel een weinig zonderling voor
komt."
„Mijnheer Mitrophanis, gij kunt mij
op mijn woord geloovendat Plateas zijn
voorstel uit eigen beweging deeden
dat ik het hem niet had ingegeven."
De oude heer glimlachte ietwat onge-
loovig.
„Het eenigewat gij me zoudt kun
nen verwijten," zoo vervolgde Liakos,
„isdat ik hem gisterenin een vertrou-
welijk oogenblikmijn geheim heb mede
gedeeld. Maar wees verzekerddat ik
geene minuut er aan gedacht heb hem
den stap van heden aan te raden, en
gij doet mij grootelijks onrechtdoor
dien toe te schrijven aan zelfzuchtige be
weegredenen van mijnen kant."
„Ik geloot u, omdat gij het zegt; en
ik wil mij niet verdiepen in de vraag,
hoe het komt, dat hij mijne dochter, die
hij volstrekt niet kent, ten huwelijk vraagt,
juist van morgenterwijl hij gisteren uwe
bekentenis gehoord heeftDoch hoe
het ook zijvervolgde hijterwijl hij
Liakos voorkwam die op het punt stond
iets te zeggen„hoe het ook zijik kan
u niet dadelijk antwoord geven. Gij moet
mij eenigen bedenktijd laten. Geef uzel-
ven niet de moeite om terug te komen,
mijn antwoord zal ik u wel laten weten."
De laatste woorden sprak hij zeer droog
jes. Neerslachtig verwijderde Liakos zich.
Dit gevraagde uitstel was nu nog wel
geene bepaalde weigeringmaar even
min was het eene toestemmingen het
alleronaangenaamst waren de toon en
de manieren van Mitrophanis. Voor een
deel had men die kunnen toeschrijven
aan zijnen toorn bij de woordenwisseling
over de balen koffiemaar er bestond
wel degelijk eenige grond voor de vrees
dat het persoonlijk belang, dat hij bij
de zaak hadhet wantrouwen van den
ouden man opwekte en hem tevens er
toe dreef, zich niet uit te laten.
Wat had hij ai niet kunnen zeggen
aan mijnheer Mitrophanis, en, hij had
niets durven zeggenHij begreepdat
zijne tusschenkowist de zaak reeds be
dorven had, en dat zij ten slotte voor
hem eene onherstelbare ramp kon wor
den. Er werd een handiger diplomaat
vereischt om alles tot een goed einde
te brengen. Waarom had hij zijn eerste
ingeving niet gevolgd en zich niet tot
zijne nicht gewendDoch waarom zou
hij dat nu nog niet doen? Plateas zou
er zeker niet boos omzijn, vooral, wan
neer de zaak op deze wijze slaagde!
In zijne verlegenheid voelde onze arme
rechter behoefte om wat aangemoedigd
en opgefleurd te wordenen terwijl l.ij
aan den eenen kant nadacht, wat hij zou
doenleidden aan den anderen kant
zijne voeten hem werktuigelijk naar het
huis zijner nicht. Doch toen hij daar voor
de deur stond, weifelde hij geen oogen
blik meer.
Liakos vond zijne nicht bezig met een
buisje van haren oudste, dat voor hem
te nauw was geworden, op behendige
wijze te metamorphoseeren in een vest,
dat nog ietwat te groot was voor haren
jongste. De twee knapen waren naar
school, en de drie meisjes, die in leef
tijd tusschen de beide jongens stonden
maakten haar werk onder de oogen der
moeder, terwijl zij tegelijkertijd door het
voorbeeld, dat mama gaf, eene prac-
tische les kregen in huismoederlijke zui
nigheid.
De scherpzinnige vrouw bespeurde al
dadelijk aan Liakos, dat het bijzijn der
meisjes minder gewenscht was, en de jon
ge dames werden derhalve de kamer uit
gezonden.
„Wel, hoe staat het met de zaak?"
vroeg zijtoen zij alleen waren. „Wat is
er voor nieuws?"
„Wie zegt u, dat er wat nieuws is?"
„Heeremijntijd! dan zou ik u niet moe
ten kennen! Men behoeft u maar even
aan te zien, om te merken, dat gij wat
gewichtigs te vertellen hebt,"