len,linten en bloemen versierd. Deze „Mei" wordt vaak met levensgevaar geplaatst op den nok van het dak, waaronder de geliefde rust. Wanneer deze des ochtends den „Mei" op het dak ontwaart, laat zij hem door een barer broeders of vrienden afhalen en bewaart de lintenbloemen en andere versieringen als een kost baar liefdepand. Zij is er trotsch op, als zij den vol genden Zondag aan hare vriendinnen kan vertellen dat zij een schoone „Mei" gehad heeft van haren Jan die ofschoon een nor van haar af wonende zijne nachtrust heeft opgeofferd om haar een zichtbaar blijk te geven van zijne onwankelbare liefde en tronw. Uit Graauw schrijft men aan de Scheldebode: Eene verschrikkelijke ramp heeft onze landbouwers getroffen. Was elk landman trotsch en fier op zijn zeer veel belovenden oogst; in den nacht van Dins dag op Woensdag brak alhier een vreeselijk onweder los, gepaard met hevigen bliksem, knetterende don derslagen, die elkaar aanhoudend opvolgden en daar na een hevige wolkbreuk. In den tijd van een half uur was de „Alstein-Saftingen-polder" als het ware in eene zee herschapen; alles stond onder water, door den feilen stroom werden de vruchten onder den grond als 't ware bedolven, de nog slapende vogels gedood. Bij een landbouwer bleef een kip, die zat te broe den, dood op bet nest. Bruggetjes werden met den sterken stroom medegesleeptvoetpaden en wegen waren gestremd. De schade wordt berekend op dui zenden en dnizenden. Wonderlijk is het, dat de „Melopolder" gelegen op een afstand van 10 minutenbijna geheel en al is bevrijd gebleven. De waterhoos schijnt losgebroken te zijn in de N. N. West tot N. N. Oostelijke rich ting- UIT DEK VREEMDE. In eene kerk nabij Hildesheim is de bliksem gesla gen op het oogenblik, dat de geheele gemeente daar binnen verzameld was tot bijwoning van den bidstond voor den oogst. Er werden vier personen gedood, zes met lamheid tien met blindheid geslagen en een aantal anderen gekwetst. De commissie der Fransohe Kamer inzake de rege ling van den arbeid heeft besloten dat de arbeid van vrouwen minderjarige meisjes en kinderen be hoort te worden geregeld in alle soorten van werk plaatsen uitgezonderd die in de huiselijke woning maar met inbegrip zelfs van die instellingenwelke het karakter hebben van inrichtingen voor onderwijs of weldadigheid. Kinderen mogen niet vóór hun 14e jaar in zulke niet zoo gemakkelijk, als zij wel scheen. Toen hij alleen wasbedacht hij dit niet zonder ongerustheid. Hij had zelf te groot belang bij den goeden uitslag der zaak, dan dat zijne tusschenkomst als volkomen onpartijdig beschouwd kon worden, en men zou reden hebben om den lof, dien hij den candidaat-schoon- zoon toezwaaidevoor niet geheel oprecht te houden. Aan een ander had die taak opgedragen moeten worden, aan iemand, die er minder belang bij had. Als die dwaze Plateas hem nu maar niet zoo onbesuisd tot zijnen zaakgelastigde had aangewezen, zouden zij samen eens de zaak hebben kunnen overleggen met zijne nicht, en haar de leiding in deze toevertrouwen. En nu zou ongetwijfeld zijne inmenging in de zaak den heer Mitrophanis eene nieuwe reden tot onte vredenheid geven. Maar, wel beschouwd wat belette hem haar om raad te vragen? Zij was eene verstandige vrouw met veel ervaring, en zij zou ongetwij feld we 1 het middel vinden om alle moeilijkheden uit den weg te ruimen. Een oogenblik stond Liakos op het punt om haar op te zoeken, maar na eenig aarzelen bedacht hijin de eerste plaats, dat het als eene onkieschheid kon beschouwd wordenhet geheim van Plateas buiten diens weten aan derden mee te deelen, en in de tweede plaats inrichtingen dienst doen indien zij niet voorzien zijn van een bewijs van geëindigden leertijd (lager onder wijs). Kunnen zij zulk een bewijs toonen dan kun nen zij reeds op bun 12de jaar in dienst treden. Tot 13jarigen leeftijd mogen kinderen niet gebruikt wor den voor indnstriëelen arbeiddan voorzien van een geneeskundig bewijs van genoegzame lichamelijke kracht. Ten slotte bepaalde de commissie, dat vrouwen niet langer dan 10 uur per dag mogen arbeiden. De bekende ontdekkingsreiziger Nansen zal in Fe bruari a. s. Noorwegen verlaten om met een uit gelezen expeditiekorps en een opzettelgk voor deze reis gebouwd schip den weg naar de Noordpool op te sporen. De Noorweegsche regeering steunt de on derneming met eene som van 280,000 francs. Te Berlijn wordt verzekerd, dat de regeering bet plan koestert langzamerhand alle dienstplichtigen in te lijvenwaardoor nieuwe kaders noodig zullen wor den en de actieve sterkte van bet leger met 540,000 man zal vermeerderen. Het volgende treffende ongeluk is voor enkele dagen te Ratibor geschied: Op Hemelvaartsdag waren een aantal jonge meis jes van 12 tot 14 jarendie van de kerkelijke com munie kwamenbij Slawikau aan den oever van de rivier de Oder bijeenverzameld om zich te laten overzetten. De veerman gebruikte een te klein vaar tuig. Zij waren echter bijna over, toen op een twin tigtal schreden van den oever bet vaartuig omsloeg. Eene volwassen vrouw, moeder van zes jonge kin deren, en 46 meisjes raakten te water. Men hoorde een vreeselijk gegil en toen niets meer. De veerman redde zich zwemmende. Zes kinderen werden levend onder bet vaartuig van daan gebaald. De anderen verdronken onder het oog barer op den anderen oever staande, jammerende ouders en van de andere kerk gangers. Er zijn tot dusver nog pas elf ljjken ge vonden. KERKELIJKE ZAKEN EN ONDERWIJS. Z. M. heeft pensioen verleend aan R. O. C. Aitton, emer. pred. der Herv. gemeente te Baarland, ten bedrage van f822, ingaande 1 April 1890. Beroepen te Hemmen dhr. P. J. Van Melle, cand., die bedankt heeft voor Oudehaske, Zwartsluis, Leersum en Oos- terlandte 's-Heer Hendrikskinderen en Wissekerke dhr. K. A. De Groot Az. cand. te Utrecht; te Kats en Krops- wolde dhr. G. Timmer, cand. te Alkmaar. Ellewoudsdijk. Ds. H. Damsté predikant te Etten, heeft voor het beroep naar deze gemeente bedankt. als eene zwakheid, om niet dadelijk moedig de taak, die hem was opgelegd, en die hij op zich had genomente vol voeren. Voorwaarts dusl Moed gevat! En Liakos begaf zich met een klop pend hart naar het kantoor van den vader zijner geliefde. De heer Mitrophanis ontving juist op dit oogenblik eene partij koffie. De kar retjes kwamen het een na het ander van het douanekantoor, en de sjouwers droegen de balen van de wagentjes in het pakhuis. Het kostte Liakos eenige moeite zich eenen weg te banen tot de voordeur. Het pakhuis was groot en vierkant. In eenen der vier hoeken bevond zich een uit ruwe planken getimmerd ge bouwtje dat als kantoortje dienst deed. Het ontving slechts zijn licht, door een op de straat uitziend tralievenster. Het pakhuis zelf was slechts onvoldoende verhelderd door het licht dat door het kantoortje en door de openstaande deur naar binnen vielzoodat zij die van bui ten kwamen nooit gemakkelijk konden ontdekken wat daar binnen voorviel. De heer Liakos bleef op den drempel van het pakhuis staan en keek naar bin nen, waar hij niets kon onderscheiden. Hij begreep echter dadelijk, dat hij op een zeer ongelegen oogenblik was ge komen want hij hoorde eene heftige woordenwisseling. Waarover dat kon hij niet nagaanen het liet hem trouwens ook zeer onverschillig. Er vielen scherpe woordentoornige stemmen weerklon ken, maar boven allen uit hoorde hij de dreigende en donderende stem van den ouden koopman. Verplet bleef Liakos bij den ingang staan. Hij kende de hardheid van mijn heer Mitrophanis wel van hooren zeg gen, maar hij had zich nooit kunnen verbeelden, dat toorn die in den gewonen omgang kalme en ernstige stem zóó krachtig en ruw kon doen worden. De schrik sloeg hem om het hart, en hij wilde onbemerkt heengaantoen de grijsaard eensklaps een eind maakte aan den woordenstrijd en uit het pakhuis riep „Wat is er van uwen dienst, mijnheer Liakos „Ik wilde u even gesproken hebben, maar ik zie dat ik u ongelegen kom. Ik spreek u wel eens op eenen anderen tijd." „Ga maar naar mijn kantoor, ik ben dadelijk tot uwen dienst." IVor dl vervolgd.

Krantenbank Zeeland

Volksblad | 1890 | | pagina 4