zien dat er van alles overvloed was. Maar voor hem was het geen overvloed vooral niet sedert hij zich een knappe halfsleetsche jas had gekocht, waarbij zijn gansch vermogen op vier cent na in 's kleerkoopers zakken was overgegaan. Hg kwam voorbij een win kel in een onzer straten die haar naam aan 't Sticht ontleent. Wat lagen ze daar smaak-en maagtergend, die sierlijke pain de luxedie cadetjes zacht als een meisjeswang die schoone halve horentjes, deden her inneren de uilen en meerkatten die Uilenspiegel eens gebakkeu en verkocht had. Hij drukte zijn neus dicht tegen de spiegelruit. Daar kwam de eigenaar en schepper der verlokke- lgkheden naar buiten en spoedig kwam van den over kant buurman de kruideniervan wien bet kwade gerucht gingdat zijn onderkaak nog nooit in rust was geweest, een praatje maken. „Hij" voegde zich in 't gesprek „Mooi broodmijnheer". „Dat is het". „Maar toch niet voedzaam", „Niet voed zaam"! riep de in zijn eer getaste bakker uit. „Neen, ik eet de heele kast leeg en heb dan nog honger", beweerde ,,hij". Dat wilde de bakker zoo wel als de kruidenier zien en de laatste verwedde er nog een bus corned beef onder. „Hij" ging naar binnen en atja at, totdat de kruidenier de beef verloren waande. Doch na zich nog maals en nogmaals ingespannen te hebben zei bij met het meewarigste en spijtigste gelaatdat ooit iemand trok die een weddenschap verloor,,'t spijt mij, maar ik heb het verloren 't is wel voedzaam". „Dus betaalt u mij het brood!" „Het brood, niets van afgesproken". De man met de perpetuum mo bile onderkaak, gelukkig dat hij zijn corned beef kon behouden voegde zich in den twist, die nu ontstond en dank zg een politiek die haar naam ontleent aan 's kaakmans nering kon „hij" met een verlicht hart en een bezwaarde maag huiswaarts keeren. De bakker heeft bij zijn trog gezworen nimmer meer weddensehappeu aan te gaan! D. v. N. UIT D E N VREEMDE. Sedert Donderdag worden er weer stierengevechten te Parijs gehouden. Ofschoon de hoornen der stieren nog van ballen voorzien zijn en de matadores het dier niet mogen dooden gaat het vechten toch veel ver- woeder dan verleden jaar. Bij de eerste voorstelling hadden de toeschouwers de voldoening, dat een van de matadores, Angel Pastardoor den stier driemaal onder ste boven geloopen en vertrapt werd, zoodat zijn mooie, van goud en zijde glinsterende pak ontoonbaar was. Verder kreeg het paard van een der picadores eenen stoot tusschen de ribben waarna het bloedende uit het strijdperk moest worden geleid en sprong een Hectors deel was geweest. De heer Plateas sloeg zijn boek dicht en stond weer op. Allerlei gedachten bestormden hem terwijl hij van de tatel naar zijn bed en van zijn bed naar de tafel wandelde. „Maar waarom zou ik dan niet geloo- ven"riep hij uit, „dat Liakos er wer kelijk niet aan heeft gedachtmij uit te huwelijken? Hoe kon ik zoo dwaas zijn dat te veronderstellen Ik zie er immers volstrekt niet naar uit otn te trouwen?" Hij bleet voor zijnen spiegel staan die van terzijde door het lamplicht be schenen werden hij zag daarin de heltt van zijn gelaat weerkaatst met zijnen zakdoek om het hoofd terwijl de andere helft in de schaduw bleet, en de beide punten van den knoop boven zijn voor hoofd oprezen. „Drommels"zei hij lachend „onze Astyanax zou zeker wel een mooi ventje zijn!" Wat kalmer gestemd ging hij weer zitten. Maar opnieuw vertoonden zich aan zijne verbeelding allerlei tafereelen, die in volstrekt geen verband stonden tot de les van morgen. Hij begreep ten slotte dat het hem onmogelijk was ge regeld te werken, en vond, dat hij het wijst deed met tc gaan slapen. De slaap zou hem zeker wel kalmte brengen. Hij zou vroeg opstaan en dan meteen iris ander paard over de schutting die hel strijdperk om ringt, van waar het door de toeschouwers op den eersten rang met stokken en parapluies werd terugge dreven. Er vielen eenige vrouwen flauw en de an deren hadden zooveel te meer pleizier. KERKELIJKE ZAKEN EN ONDERWIJS. Wilhelminadorp. Tot predikant alhier is beroepen de heer F. Geerling, kandidaat te Utrecht. Kloetinge. Ds. H. Van Selms, predikant te Kralingen, heeft voor het beroep naar de Hervormde gemeente alhier bedankt. Kloetinge. Zondagnamiddag hield de heer Warnsinck, tot Febr. II. predikant bij de Herv. Gem. alhier, zijne af scheidsrede naar aanleiding van II Corinthe 12 vers 20 en 21a. Aandoenlijk was dit laatste woord, dat de achtenswaar dige grijsaard tot zijne voormalige gemeente sprak, wie hij 34 jaren naar zijn beste vermogen het Evangelie had verkon digd. Menig gemoed werd bewogen, menig oog vochtig. Het vrij ruime kerkgebouw kon de talrijke schareook van elders opgekomen, niet bevatten. Aan het einde der gods dienstoefening zong zij staande den scheidenden leeraar de bekende zegenbede uit Ps. 134 toe. De plechtigheid werd zeer verhoogd door het schoone en indrukwekkende orgelspel van den heer Kooiman organist te Goes. Het candidaats-examen theologie 2e ged. is te Amster dam afgelegd door den heer J. Groeneweg. Kruiningen. In de Zaterdag gehouden raadsvergadering werd met algemeene stemmen besloten den heer J. Verhage, hoofd der school te Hansweerd, als zoodanig over te plaat sen aan de school op het dorp. Voor de school te Hans weerd zal eene oproeping gedaan worden van sollicitanten, bevoegd tot het geven van onderwijs in de Fransche taal. Het tractement is op 900 gulden bepaald. Voor het eind-examen der H. B scholen in Zeeland hebben zich aangemeld: 8 candidaten uit Middelburg, 3 uit Goes en 8 uit Zieriksee. (M. Ct.) Men schrijft uit Baarland aan de M. Ct. Met recht mag de kerkelijke toestand alhier zonderling heeten. De kerkeraad bij den Herv. gemeente bestaat tegen woordig, buiten de consulent, den heer W. Te Gempt te Hoedekenskerke, slechts uitéén lideen ouderlinghebbende de andere ouderling reeds vroeger zijn ontslag genomen. De predikant is onlangs vertrokken en de beide diakenen heb ben wegens gemoedsbezwaren insgelijks hun ontslag ingediend, terwijl zij op een vergadering, door den consulent belegd, niet zijn verschenen. De rekening en verantwoording der diaconie over 1889 is nog niet geschied. Het classikaal-bestuur, dat volgens de kerkelijke verorde ningen doen moet wat des kerkeraads is, is met een en ander in kennis gesteld en moet nu maar zien in dezen bajert orde te scheppen. ALLERLEI. Zonderling gfneesmiddel. De Engelscke Dr. Hill was in 't midden der vorige eeuw zeer gebeten op de Koninklijke Academie te Londen welke hem de eer niet wilde bewijzen om hem onder hare leden op te nemen. Om zich daar over te wreken verzon hij de volgende aardigheid onder den aangenomen naam van een plattelandsge neesheer zond hij een stuk aan de academiewaarin sluit. „Ik zal haar trouwen!" riep hij uit. „Ik ben dat verschuldigd aan den red der van mijn leven! Ik zal mijnen plicht doen, en zoo zal mijn geweten tot rust komen." En toen kroop hij weer onder de de kens. Het was hem of er een pak van zijn hart was gevallenen hij voelde zich nu verlichtniet meer gekweld door vermoedenstwijfelaarzelingen en be rouw. Een groot halt uur later dan gewoon lijk werd hij gewekt door de stralen der zondie in elk hoekje van het vertrek doordrongen. Dit was de eerste maal in zijn levendat den stipten leeraar zoo iets overkwamtot groote verbazing van Flouiou. Zijn hoofd voelde zwaar zijne oogen branddeninderhaast maakte hij zijn toiletdronk zijn kopje sterke koffie en hervatte het werk dat hij des nachts gestaakt had. Maar ook heden waren zijne gedachten nog elders. Toch was hij stipt op schooltijd in zijne klasse en gafles. Maar het was er eene les naarZijne leerlingen waren in het eerst ten hoogste verbaasdtoen zij bespeurdendat hun leeraar niet even streng als gewoonlijk was. IVoral 7ter vol scher hoofd zich voor zijne les prepa reeren. Hij blies de lamp uit en lei zich ter ruste. Maar de slaap wou niet komen. Sla peloos wentelde de heer Plateas zich op zijn bed om en omen in de stilte en de duisternis van den nacht deed zijne zenuwachtige stemming zijne overden kingen steeds meer en meer overgaan in berouw. En zóó kropen de lange uren van den nacht voorbij. Eindelijk sluimerde hij in, heel vroeg in den morgen. Doch zijne gedachten die overgingen in eenen allerakeligsten droomdeden hem al spoedig ontwakenterwijl het angstzweet hem uitbrak. Hij had gedroomd, dat zijn bed zich veranderde in de zeezijn kus sen in eene haaien dat hij onder wa ter was terwijl zijn hoofd zich in den bek van de haai bevonddat de haai van lieverlede de gedaante der oudste dochter van den heer Mitrophanis aan nam en eene stemde stem van Lia kos, onophoudelijk in zijne ooren deze woorden deed weerklinken „Boem, bam ondankbare I boembamondank bare Terwijl het angstzweet hem aan alle kanten uitbrak, ging hij in zijn bed over eind zitten. Hij knoopte den zakdoek, die onder het droomen losgegaan was weer vast, en nam een helfhattig be-

Krantenbank Zeeland

Volksblad | 1890 | | pagina 4