No. 38.
Zaterdag 10 IVlei 1890. 13e Jaargang.
Dit blad verschijnt tederen Woensdag en
Zaterdag.
De prijs per halfjaar f 0 50, franco per post f 0,90,
waarover per halfjaarlijksche kwitantie
wordt beschikt.
Afzonderlijke nommers zijn 1 cent verkrijgbaar, i
ADVERTENTIES voor Dinsdag
en Vrijdagmiddag 12 nnr te bezorgen bij den
uitgever J. A. ROSS, Goes.
Oplaag 1500 Exemplaren.
Dienstaanvragen wordengeplaatsttegen 5 cent
en Advertentiën tegen 6 cent per regel
Groote Letters en Afbeeld.naarplaatsruimte.
Bij directe opgaaf van driemaal plaatsing der
zelfde advertentie wordtdeprijs slechts twee
maal berekend, uitgezonderdDienstaanvragen.
Advertentiën, als: Geboorte-, Hu'welijks-, Verjarings-, Doodberichten en de daarop betrekking hebbende
Dankbetuigingen, niet meer dan acht regels beslaande, voor den prijs van vijftig cent.
Vit de geschiedenis van de Grondwet.
Onze Grondwet dagteekent van het jaar 1814. Toen
in 1813 de heerschappij der Franschen hier een einde
nam, werd de souvereiniteit over ons land aangebo
den aan Willem Idie haar aannam onder voor
waarde, dat er zoo Bpoedig mogelijk eene grondwet
zou uitgevaardigd worden. Hij benoemde dan ook
weldra eene commissie van vijftien leden wie de taak
werd opgedragen een ontwerp samen te stellen. De
voorzitter dier commissie was G. K. van Hogendorp.
In Maart van het volgende jaar was het ontwerp
gereed en moest nu de goedkeuring van het Neder-
landsche volk erlangen. Daartoe werden 600 notabelen,
mannen, die zich door geboorte, rijkdombekwaam
heid of deugd onderscheiden hadden, samengeroepen
in de Nieuwe Kerk te Amsterdam. Van hen ver
schenen er den 29en Maart 474, die met groote
meerderheid (448) de wet aannamen.
Deze grondwet bepaalde o. a., dat er eene volksver
tegenwoordiging zon zijn, bestaande uit ééne Kamer
van vijf en vijftig leden, die moesten gekozen worden
door de Provinciale Staten, die op hunne beurt zou
den worden samengesteld uit de Ridderschap en de
Stedelijke Raden. Eén vierde van de leden der Ka
njer moest nit den adel gekozen worden. De leden
zouden stemmen zonder ruggespraakd. w. z. volgens
hun eigen oordeel en niet, zooals vroeger, naar den
last, dien de kiezers hun meegaven. Aan alle be
staande kerkgenootschappen werd dezelfde bescher
ming verleend, maar de Vorst moest den hervormden
godsdienst belijden.
De eerste wijziging dier grondwet was noodigdoor
dat België met ons land werd vereenigd. Het ont
werp daartoe werd in 1815 in Noord-Nederland door
de Kamer, in dubbelen getale opgeroepen, aangeno
men, maar in Zuid-Nederland verworpen. Daar toch
werden 1603 notabelen samengeroepen waarvan 1323
opkwamen. Slechts 527 hechtten er hunne goedkeu
ring aan. De tegenstand ging vooral uit van de
Belgische geestelijkheid, in wier oogen de gelijkstelling
van alle godsdiensten geene genade kon vinden. Eens
deels omdat de Koning daarin toch geene verandering
kon brengenanderdeels door de weggeblevenen als
vóórstemmers te beschouwen en de stemmen in de
beide deelen van het Rijk nitgebracht, samen te
tellenverklaarde de regeering de nieuwe grondwet
voor aangenomen.
De zetel der regeering zou nu beurtelings in het
Noorden en het Zuiden zijn, de Koning behoefde niet
meer tot de hervormde kerk te behoorenin plaats
van ééne zouden er twee Kamers zijn. De Tweede
Kamer zou 110 leden tellenwaarin de vertegenwoor
diging van den adel niet meer verplicht wa3de Eerste
Kamer zou bestaan uit 40 tot 60 ledendoor den
Koning voor hun leven te benoemen. Verder moest
in de Provinciale Staten, behalve de adel en de Ste
delijke Raden, de landelijke stand zijne vertegenwoor
digers zenden.
Mettertijd deden zich de leemten in deze grond
wet gevoelen. Eerst eischten de Belgen herziening,
FEUILLETON.
0) DE LEELIJKE ZUSTER.
Uit het oorspronkelijke Helleensch van
D. Bike las, Verf. door dr.NJ. Beversen.
De grootste voldoening, die de heer
Plateas door deze woning had gesmaakt
wasdat hij aan zijne bejaarde moeder
het genot had kunnen bezorgenharen
ouden dag daar rustig te slijten, in haar
eigen huisna al de groote ontberingen
en beproevingente midden van welke
zij haren zoon zoover had weten te bren
gen dat zij hem de eerste moeielijkhe-
den zijner loopbaan te boven had zien
komen. Kalm en vredig was de oude
vrouw in dat huis ontslapen. Er was
sinds dien dag reeds een jaar verloopen,
maar hare kamer was nog onaangeroerd
gebleven. De leeraar zou deze eigenlijk
noodig gehad hebben om er zijne biblio
theek te plaatsen, die steeds aangroeide,
doch hij eerbiedigde dat vertrek en wilde,
dat het ledig zou blijven. Het was hem
als het ware een heiligdomgewijd aan
de nagedachtenis zijner moeder.
Het eenige erfdeeldat zij hem ver
maakt had was de oude meid de zwij
gende Flourouwier oude-vrouwen-gril-
len hij geduldig verdroegterwijl hij zich
tevreden stelde met haren onvermoei-
den dienstijver en hare niet bepaald uit
nemende kookkunst. Doch Flourou
zwaaide slechts den heerschersstaf bene
den. Op de eerste verdieping, in zijne
eigen kamer, die als slaapvertrek en
tevens als studeerkamer dienst deed, vond
de leeraar rust. Daar prepareerde hij zich
aan dc tafel, bij het venster, voor zijne
lessen: daar las hij zijne geliefkoosde
schrijvers; daar staarde hij dikwijls, met
de pen in dc handen terwijl de boe
ken open voor hem lagen met verstrooi
den blik over de daken der andere hui
zen naar de zee en de blauwe lijnen
der naburige eilanden. Soms ook wel
liet hij het hoofd achterover leunen
sloot de oogleden en zag niets, omdat
hij indommelde.
De heer Plateas hield veel van zijn
huis. Sinds den tijddat hij het bezat
ging hij weinig uitbijna alleen om les
te geven en om zijne gewone wandeling
te makenen met steeds nieuwe blijd
schap zag hij de bekende muren telkens
weer terug en opende hij de deur.
Dien avond keerde hij er nog met
grooter genot dan gewoonlijk terug, als
in eene veilige haven, na het gevaar,
dat hij gemeend had te bespeuren in de
loftuitingen ter eere der vermoedelijke
schoonzuster van Liakos.
„Dat ontbrak mij waarachtig nog!"
zeide hij bij zichzelvennadat hij zorg
vuldig zijne jas had weggehangen zijne
oude kamerjapon had aangetrokken en
zich bij wijze van muts cenen zijden
zakdoek om het hoofd had gebonden,
zooals hij gemeenlijk des avonds deed.
„Dat ontbrak mij waarachtig nog! Hier
eene vrouw binnen te halendie alles
onderstboven zou gooiendie mij zou
dwingen uit te gaan, als ik thuis zou
willen blijvenen thuis te blijvenals
ik zou willen uitgaandie zou willen
hebbendat ik naar haar luisterdeals
ik naar stilte verlangdedie het venster
zou opendoen, als zij het te warm had,
terwijl ik rilde van de koudeen die
het toe zou willen hebbenals zij het
koud had, en ik pufte van ne warmte!''
En terwijl hij dat zeidedeed hij het
venster dicht.
„Trouwen is eene dwaasheid waartoe
men komt als men nog heel jong is.
Wanneer men maar eenmaal verstandig
is gewordendoet men het niet meer.
Ik ben heel blijdat ik in mijne jonge
jaren gelukkig aan die slavernij ontko
men benen ik zal er wel op passen
dat het mij nu niet gebeurt.
„Ja zij bereidden mij toen den smaad-
lijken dag van het knechtschap."
En terwijl hij dezen versregel reci
teerde zag hij weer in zijne verbeelding
de vrouw voor zichaan wie men hem
jaren geleden had willen uithuwelijken.
Hij aanschouwde haar weerzooals hij
haar het vorige jaar, toen hij zijne ge
boorteplaats nog eens opzocht, gezien
had, met haren, grijs voor den tijd, met
rimpels op het gelaat en omringd door
een kuddeke spelende en kibbelende
kinderen.
„Goddank"vervolgde hij hardop„dat
ik ze niet op mijn dak heb! Ik wensch
cr mijnen plaatsvervanger geluk mee!"
Flourou stoorde hem in zijne overden
kingen, door plotseling de deur open
te doen. Zij keek verbaasd in alle hoek
jes van de kamer rondmaar toen zij
zag, dat haar heer en meester in zijn
eentje sprak, schudde zij het hoofd en
zeide leukweg: „Opgedaan."
„Best, best! Ik kom dadelijk", ant
woordde de leeraar, en hij ging naar
benedenwaar naast de keuken eene
kamer was, die als ontvangkamer en
eetkamer tevens dienst deed.
De heer Plateas ging met grooten
eetlust aan tafel zitten, doch naarmate
zijn honger gestild werdkeerde hij weer
met zijne gedachten terug tot het ver
handelde op de wandeling van zooeven.
Hij begon nogmaals het genot zijner
vrijheid tc overpeinzenmaar dacht toen
I weer aan Liakos en voelde een diep
I medelijden met den redder zijns levens.
Wordt vervolgd.