ADVERTENTIEN. C. B. Van Aken ONTVANGEN: Handschoenen Halslintjes enz. mevrouw gebruik gemaakt, om den koopman in de val te laten loopen. Tot nu toe is het niet gelukt een van beiden op te sporen. Ook Rome zal thans zijn schoonheidswedstrijd heb ben en wel iu het begin van Mei. Wie van onze sohoone lezeressen lust heeft in eeD uitstapje naar de Tiberstad, wende zich onder bijvoegiug van portret tot het „Comitato del conoorso de beïlezza Roma". Wellicht, dat eene uitnoodiging volgt. Het comité vergoedt de kosten der heen-en terugreis, be nevens het pension in een hotel van den eersten rang gedurende den tijd van zes dagen. De uitgeloofde prijzen bedragen 6000 lire. Keizer Wilhelm heeft den grootmeester aan zijn hof er op gewezen dat zich onder de onlangs aan het hof voorgestelde dames zeven bevonden vier gravinnen en drie baronnessen wier ouders tot de hante finance behooren en die hun adellijken titel slechts aan haar marriage d' argent te danken heb ben. Voortaan wenscht de keizer dergelijke pseudo- adellijke dames niet meer aan het hof toe te laten, ten einde de echte aristocratie niet te besmetten 11 Ben gewoon mensch zou het logisch vinden indien de keizer den adellijken heerendie deze vrouwen alleen wegens haar geld namenen alzoo hun aris- tocratischen naam verkochten, eveneens het hof ver bood. KERKELIJKE ZAKEN EN ONDERWIJS. Aangenomen het beroep naar Hardinxveld door den dhr. Willem5e, pred. te 's Heerenhoek. Bij de Chr. Geref. gemeente te Wissenkerke c. a. is beroepen ds. A. Delfos te Kamperland. Benoemd tot onderwijzer aan eene bijz. school te Am sterdam dhr. Holthuijsen, thans te Clinge. ALLERLEI. Gevleugelde woorden. In een handschriften album waarin tal vau groote mannen hun naam of eene invallende gedachte hebben geschreven, leest men van den Franschen staatsman Guizot deze woor den „In mijn lang leven heb ik twee waarheidsre- gelen geleerd, de eene: veel te vergevende andere nimmer te vergeten". Thiers schreef er onmiddellijk onder„Een weinig vergeetachtigheid doet geen schade aan de oprechtheid der vergiffenis". Ten slotte voegde Bismarck er bij: „Wat mij betreft, ik heb in het leven geleerd, veel te vergeten en mij veel te laten vergeven". Gelijken mbnschen op dieeen? Tal van geleerden doch meestal schilders, hebben zich onledig gehouden met eene vergelijkende studie van menschen- en dierengezichten. Zoover onze kennis reikthield Aristoteles er zich reeds mede bezig. Portaeen Florentijnsch schilder uit de 15e eeuw, deed er sterk aan. Zoo vond hij b. v. in Plato's kop de trekken van een jachthond wederin Vitellius die van een uil in Socrates die van een herten ontdekte analoge eigenschappen van deze mannen met de bijgenoemde dieren. Een Duitsch schilder uit het laatst der vorige en 't begin dezer eeuwTisehbein hernieuwde de stndie der vergelijkende physionomie en vond veel aanhangers. Volgens zijn onderzoek geleek Correg- gio op een schaap. Michel Angelo op een leeuw Scipio op een hondSulla en Caracalla op tijgers. Hij paste zijn leerstelsel zeer vrijmoedig toe, ook op zijne omgeving en hij schroomde niet elk in 't ge zicht te zeggenwelke overeenkomst zijn uiterlijk met een of ander beest had. Gewoonlijk kon men verwachten niet gevleid te worden. Zoo gebeurde hetdat hijbij den Engel- schen gezant te Napels Sir William Hamiltonaan tafel zittend, een medegast toevoegde: „Vroeger heb ik n voor een ezel gehouden dochnader bezien lijkt u meer op een os." Zelf kon hij echter op dit punt zelfs geen scherts verdragen want toen zijn kunst broeder Hackertdien hij met een vos vergeleken had hem ,,de zwarte struisvogel" uit de menagerie noemde nam hij dit hoogst kwalijk. Op hoe merkwaardige wijze soms een huwelijk tot stand kan komen en dat in onzen proznïschen tijd leert het volgende ware verhaalIn den herfst van het vorig jaar zat de adsistent-directeur van een post kantoor in een klein Duitsch grensstadjeK., neer slachtig voor het raam van het postkantoor te kij ken. Hij dacht er juist over na hoe lang hij nog wel op bevordering en verplaatsing zou moeten wachten toen eene slanke jonge dame het postkantoor naderde, haastig eene briefkaart in de bus wierp en even snel zich verwijderde. „Wat een lief gezichtwelke prach tige oogen en wat een slank figuurtje"zei de post beambte binnensmondsnam daarop de briefkaart uit de bus en las: „Herrn Geheimrath P., te Dus- seldorf". En nu de afzendster? Was het de dochter, de zuster of wellicht de eehtgenoote? Zich zekerheid verschaffen wilde hij niet, want dan maakte hij zich aan eene ambtelijke onbescheidenheid schnldig, en plicht ging hem boven alles. Hij gaf daarom de briefkaart aan een lageren beambte der afstempeling over toen hij bemerkte dat de briefkaart geen Dnit- sche, maar eene Hollandsche en alzoo onbestelbaar was. Hij nam daarom de briefkaart terug en was nu verplicht te lezen wie de afzendster was. Hg draaide de briefkaart om en las: „Mein lieber Papa! Ich lcomme morgen Abend um 10 Uhr in Dusseldorf an und erwarte Dich sehnsüch- tig am Bahnhof. Deiue gehorsame Tochter Johanna". „Wordt de briefkaart niet verder verzonden", zeide de beambte in ziehzelven „dan wacht de arme Jo hanna tevergeefs op haren vaderde schoone oogen worden wellicht door tranen verduisterd neen dat zal niet geschiedenJuffrouw Johanna". Snel nam hij eene Duitsche briefkaart en schreef den in houd der Hollandsche af, terwijl hij er aan toevoegde, dat het hem bijzonder genoegen deedlangs dezen niet alledaagschen weg den Geheimrath en Mejuffrouw zijne dochter eene teleurstelling bespaard te hebben. Toeu den volgenden dag de briefkaart in handen kwam van den Geheimrath P., dacht deze„Nu, die mijnheer Karl M. moet wel een alleraardigst jon- man zijn: zon mijue Johanna wellicht met hem eene liefdesbetrekking hebben aangeknoopt?" Tegen den avond wandelde de Geheimrath naar het station en op den rechten tijd ontmoette hij zijne Johanna. De begroeting was recht hartelijkbeiden waren blijde elkander weer te zien. Bij de tehuiskomst haalde de vader de briefkaart voor den dagtoonde die aan Johanna en vroeg haar„Kent gij ook eenen mijn heer Karl M„Karei M.herhaalde Johanna, „ik weet er niets van, papa. Wie is hij?" „De adsistent-directeur van het postkantoor te K." „Ik verzeker upapadat ik hem niet ken". „Zoo nu dan is die mijnheer M. niet alleen een door-en-door welwillendmaar tevens ook een uiterst nauwgezet postbeambte dien ik morgen mijnen hartelijken dank betuigen zal niet alleenmaar op wien ik ook ter stond de aandacht van den inspecteur der postergen zal vestigen". Weinige dagen daarna ontving de galante postbe ambte van den Geheimrath eene allerhartelijkste dank betuiging waaraan een postscriptum „Ilerzlichsten Dank Johanna" was toegevoegd. Na verloop van eenige weken werd de adsistent-directeur bevorderd en naar Dusseldorf verplaatst. Zijn eerste bezoek gold natuurlijk deu Geheimrath en zijne lieve dochteren nog vóór 1889 ten einde was, las men in de cou rant de verloving van Johanna P en Karl M Groote Kade. eene groote keuze

Krantenbank Zeeland

Volksblad | 1890 | | pagina 4