No. 27.
Woensdag 2 April 1890. 13e Jaargang.
Dit blad verschijnt tederen Woensdag en
Zaterdag.
De prijs per halfjaar f 0 50, franco per post f 0,90,
waarover per halljaarlijksche kwitantie
wordt beschikt.
Afzonderlijke nommerszijn 1 cent verkrijgbaar.
ADVERTENTIËN voor Dinsdag-
en Vrijdagmiddag 12 uur te bezorgen bij den
uitgever J. A. ROSS, Goes,
Oplaag 7500 Exemplaren.
Üien3taanvragen wordengeplaatst tegen cent
en Advertentiën tegen 6 cent per regel
Groote Letters en Afbeeld, naar plaatsruimte.
Bij directe opgaaf van driemaal plaatsing der
zelfde advertentie wordt de prijs slechts twee
maal berekend, uitgezonderdDienstaanvragen.
Advertentiën, als: Geboorte-, Huwelijks-, Verjarings-, Doodbericbten en de daarop betrekking hebbende
Dankbetnigingen, niet ineer dan acht regels beslaande, voor den prijs van vijftig cent.
NEDERLAND.
Ben gehuwd broodbakkersgezel had bij de laatste
volkstelling een telkaart thuis gekregen die diende
ingevuld. De verschillende gestelde vragen leverde
niet veel moeitemaar een was erdie hem dwars
in de maag zat. Daar stond gevraagd: Waar was
zij in den nacht van 31 Dec. op 1 Jan.? Met die
„zij" werd zijn vrouw bedoeld. Waar was die in
den nFcht van 31 Dec. op 1 Jan.? Hoogstwaarschijn
lijk in de echtelijke woning en nog waarschijnlijker
was hetdat zij rustig lag te slapen. Doch wanneer
hij de vraag beantwoordde met de verklaringdat
zij thuis was, kon hij dan met de hand op het hart
en een eed op de lippen verklaren dat hij de waar
heid had gezegd? Neen, want hij kwam den gan-
schen nacht niet thuisde patroon kon hem om de
telkaart volgens plicht en geweten in te vullen toch
geen nacht vrijaf geven Het was een kritiek ge
val. Aan de eene zijde de onmogelijkheid om geheel
naar waarheid de invulling te doen en aan de andere
zijde de bedreiging: „Doe je 't nietdan ga je „de
doos" in of je betaalt boete". Boete betalen zit er
bij een gezel tegenwoordig niet aanin „de doos"
gaan zitten vindt hij vervolend. Eindelijk vond
hij reddinghij vulde de vraag in met „Yermoede-
ljjk thuis!"
Aldus had hjj aan zijn gevoelen voldaan en den
vrede bewaard met de overheid; helaas, het sluiten
van dien vrede deed een oorlog uitbarsten in eigen
boezemde vrouw was beleedigd. Wat moest men
wel van haar gaan denken? Vermoedelijk thuis?
Vertrouwde haar man haar soms niet? Er werden
vele slagen geleverd onderhandelingen aangeknoopt
vredes-traktaten besprokentot eindelijk dezer dagen
de strijd is beslist: de vrouw is er uitgesneden met
een barer vroegere minnaars.
De man moet zijne telkaart terug willen vragen,
om er nu op te zetten dat zijne vrouw thans niet
thuis is. (Ned. Bakkers Ct.)
DIT DEN VREEMDE.
Een vlam van drie duizend jaar brandt sinds de
dagen van Homerus in Lykie in Klein-Azié'. Het is
de in de oudheid zeer beroemde chimaera een bran
dende gasstroomdie uit een spleet opstijgt van den
Vanartach („verbrande steen") en een hoogte bereikt
van één meter. Uit andere openingen van den berg
komen kleinere vlammen te voorschijn. De oudste
vermelding van deze vuurzuil vindt men bij Homerus
daarna wordt zij meermalen door andere schrijvers
genoemd als de „onsterfelijke vlam."
Te Bazel is eene maatschappij opgericht tot exploi
tatie van het goudhoudend zand van den Rijn. Men
berekent, dat zich van Rheinau in het kanton Zü-
rich tot Philippsburg in Baden voor 120 millioen
frcs. goud iu de rivier moet bevinden.
Spaansche beschaving. De Spaansehe minister
van eeredienstde hertog van Varagua, is eere-voor-
zitter geworden van eene maatschappij, die onder den
FEUILLETON.
7) DE SCHAAKPARTIJ.
Eene Kerstvertelling van Wilhelm Jense?i
Toen klonk het weder, half toonloos,
in zijn oor:
„Ik had van middag den voorzet. Gij
speelt wit" en eene langvingerige hand
dook in het lamplicht en wees op den
stoel voor de figuren uit elpenbeen.
De aldus tot zitten genoodigde nam
plaats en opende het spel.
Zijn blik had zich nu wat aan de karige
verlichting gewend, en onderscheidde hier
en daar een uit de duisternis in het rond
opdoemend voorwerp. Aan rekken tegen
de wanden schemerden allerlei oude wa
pens, pantserstukken en wonderlijkheden.
Het waren louter vreemde dingen waar
heen men ook keek. Met draden aan de»
balken der zoldering hangend, werden
ook opgezette uilen en roofvogels zicht
baar, zooals zij daar, met uitgespreide
krallen en fonkelende oogendoor den
luchtdruk van den door den schoorsteen
gierenden wind onhoorbaar zacht bewo
gen werden.
Eensklaps kreeg Woligang eene inge
ving. Zijn zonderlinge gastheer was on
getwijfeld een uitdragereen koopman in
rariteitendie hier zijn magazijn had.
De antieke stoelen de kristallen punch
bowl de turksche pijpde oude wapens
het phantastische schaakspel dit aljes
rijmde immers met deze onderstelling.
Zij hadden zwijgend eenige zetten ge
daan. Nu mompelde de oude
„Drinkt gij niet? Het is een goed
brouwsel. Het zal u helpen om de partij
te winnen."
Zijne hand wees daarbij op de dam
pende bowl, en zijne tanden blonken
onder de opgetrokken bovenlipalsof
hij toonloos lachte.
Wolfgang zette met eene dankbetui
ging het glas aan de lippen, en deslok,
dien hij dronkdoorstroomde hem als
met eenen kostelijken gloed.
Na weder eenige zetten klonk van over
het schaakbord cle stem:
„Rookt gij niet? Het is een goede
tabak. Hij zal u geniale gedachten in
geven."
De jonge student rookte gaarnehoe
wel hij het uit zuinigheid niet veel deed.
Hij liet zich dus niet tweemaal nooden,
maar stopte de kostbare Turksche pijp
met eenen goudgelen Latakia, en smakte
aan. Een heerlijk aroma omwalmde hem
in blauwe wolkjes, en een wonderbaar
welbehagen maakte zich van zijne zinnen
meester. Hij had inderdaad nog nooit
zulk eenen tabak gerookt. Waarschijn
lijk een smokkelpartijtje van den ouden
schacheraar!
In de kamer was middelerwijl noch be
weging noch geluid.
Slechts de wind deed voortdurend zijne
sombere nachtstem hooienen slechts
de knokige hand des ouden schoot af en
toe uit het duister in het lichtom zijne
figuren te verschuiven. Thans had hij
eenen van zijne zwarte bokken opgeno
men doch hij zette hem niet neder
onder de knippende wimpers blikten zijne
oogen zijnen tegenstander aan, en in
zijnen drogenschrapenden keeltoon
vroeg hij plotseling:
„Om wat spelen wij?"
Wolfgang kon niet verhinderen, dat
het bloed hem een weinig naar de sla
pen steeg. Toch antwoordde hij zoo on
bevangen mogelijk
„Mij dunkt zooals gewoonlijk."
„Om een twintig-mark-stuk dus?
Hebt gij er nog een bij u
Het was geweest, alsof die vraag van
eenen der zwevende roofvogels gekomen
ware. Wolfgang's gelaat had zich nog
donkerder gekleurd. Maar nu hernam de
stem van de overzijde
„Ik geef ook kredietHet is van
daag zulk eene buitengewoon ellendige
avond dat men niet om het gewone be
drag spelen kan. Als gij er vrede mee
hebtdan zetten wij ditmaal tien twintig
mark-stukken op de partij."
Bij deze laatste woorden ging er ook
weder een nieuw licht op voor de oogen
van den student. Zijn partner was niet
alleen een opkooper en schacheraar,
maar ook een oude woekeraardie met
het schaakspel gaarne zaken deed en nu
den Kerstavond te baat wilde nemen om
in ruil voor een glas punsch en eene
pijp tabak een aardig winstje op te strij
ken. Dit was ongetwijfeld van den be
ginne af zijn oogmerk geweest en nu
had hij Wolfgang met zijne uitnoodiging
in deze val gelokt!
Nochtans deed dit gezichtspunt den
jongen man niet juist onaangenaam aan.
Immers indien hij bestemd was een offer
te worden van eene inhalige speculatie
dan kon hij zijnerzijds alle bedenkingen
van kieschheid of eergevoel aan kant
zettenen om het gelddat hij noodig
had, flinkweg spelen. Wel was het een
kolossale inzet maar zijn hart klopte
sneller bij de gedachte aan het prach
tige geschenkdat hijindien hij won,
morgen voor Erwine zou kunnen koopen.
En bovendien gevoelde hij zich zoo licht
en onbezorgdals op vleugelen ge
dragen.
Wordt vervolgd