komen van eene uitgestrekte Eomeinsche begraaf
plaats, -welke voor ongeveer 1700 h 1800 jaren ge
bruikt werdtoen de Romeinen te Maastricht eene
militaire bezetting hadden tor bewaking der beide
hoofden van de Maasbrug.
Meer naar den kant van het dorp Lemmelwerden
vooreenige jaren meermalen dergelijke urnen en Ro-
meinsche oudheden ontdekt. Dezezoowel als die
welke thans werden gevonden zijn door het Oudheid
kundig Genootschap in Limburg aangekocht en ge
plaatst in het Provinciaal Museum te Maastricht.
UIT DEN V R E E 31 D E.
Er wordt een storm aangekondigd nit Amerika,
die op de Engelsche kust tussclien 25 en 27 dezer
zal aankomen. Wij zouden dan tegen het einde der
week slecht weer moeten te gemoet zien.
Een priester uit de Hautez-Alpen Pellegrin 26
jaar oudden dienst verrichtende te Chaudun is
het slachtoffer geworden van een vreeselijk on
geluk.
Dezer dagen verliet hij zijne pastorie om den pastoor
van Fareop vijf kilometers van Chaudun gelegen
een bezoek te brengen. Om den weg te verkorten
ging de jonge priester over den Col du Monttetwelke
eene hoogte heeft van 2063 meters en thans geheel
met sneeuw bedekt is. Reeds was hij aan de over
zijde gekomen op twee kilometers van de plaats
zijner bestemming, toen hij uitgleed en viel. Hij
rolde over de bevroren sneeuw met eene zoo vreese-
lijke snelheid naar beneden dat hij zich aan niets
kon vasthouden en in een afgrond viel van meer dan
500 meters diepte.
De pastoor van Fare, ongerust over het wegblij
ven van zijnen vriend zond iemand om hem te zoe
ken. Deze vond weldra de bloedsporen en eenige
nren later haalde men het onkenbaar geworden lijk
van den ongelnkkigen priester nit den afgrond.
Een van de groote Amerikaansche millionaire, de
heer Andrew Carnegie, heeftin het Jnli-nommer van
de North-American Review een opstel geplaatst over de
plichten van rijke liedendat bijzonder de aandacht ge
trokken heefto. a. in Engeland door den heer Glad
stone ter sprake gebracht en ten onzent in de Weten
schappelijke Bladen overgenomen is. Carnegie's betoog
kwam hierop neer, dat het verwerven van zulke monster
achtig groote vermogens, als tegenwoordig het meest in
Amerika voorkomenop zichzelf volstrekt niet ongeoor
loofd of verkeerd is maar tot bevordering van het alge
meen belang kan strekken, indien de bezitters ervan zich
onze waardigheid en de voorschriften
van den dokter alles vergetendom
te snikken als een paar kinderen.
,,Ach! schrei zoo niet jij ten minste
niet!" zeide Evangelïna: „Het doet mij
zoo wee
En ik glimlachteik herinner het
mij levendig. Ik glimlachte.
Op dit oogenblik hoorde ik in August
kamer spreken. Ik snelde naar binnen.
Daar stond de kleine Laurina bij het
hoofdkussen van haar broertjeen rekte
haar halsje uit om hem te zien.
„Weg van hier!" riep ik verschrikt.
Zij keek mij aanbegreep mij niet,
en sprong lachend tegen mij op.
Dienzelfden avond nog verliet Laurina
ons; een vriend, die de besmetting niet
vreesdenam haar bij zich in huis. Toen
zij aan zijne hand over de plaats ging
en zich nog eens omkeerde, om haren
ouders boven aan het venster een kus
handje toe te werpen toen scheen het
laatste zonneglansje van ons geluk ons
te ontvlieden.
De kleine verdween en eene inner
lijke stem sprak tot mij„Gij zult haar
eerst terugzien, wanneer voor u de teer
ling geworpen zal zijn."
Doch eene andere stem sprak„Moed
gehouden!"
Dit was Evangelina's stem. Wij druk
ten elkaar de hand, en schreden ver
hunne verplichtingen bewust zijn. Zij moeten zich be
schouwen niet als eigenaars hunner schatten maar
als beheerders er van ten algemeenen nutte. Aan hunne
wettige erfgenamen moeten zij niet meer dan matige
middelen van bestaan nalaten. Het overige behoo-
ren zij te besteden tot het stichten van inrichtin
gen van openbaar nut of van barmhartigheid, en dat
wel bij bnn levenniet bij testamentaire beschikking na
hun overlijden, in welk geval zegt Carnegie de
persoonlijke verdienste grootendeels verloren gaat.
De daad bij het woord voegendeheeft de heer Car
negie aan de steden Alleghany-City en Pittsburg eene
kostbare openbare boekerij ten geschenke gegeven. Die
in de eerstgenoemde stad is dezer dagen in tegenwoor
digheid van den president der republiek feestelijk ge
opend.
Afsluiting der Kasboeken en Restanten-lijst
bij de Coöperatieve Voorschotvereeniging en
Spaarbank te Goes over de maand Jan. 1890.
ONTVANGSTEN:
Reservefondsf 5535,87
Storting aandeel - 13316.64
Terugbetaling op schuldvordering - 205732,835
Interesten daarvoor en ger. interest - 7266,43
Opgenomen gelden- 132904,09s
Onkosten-
Gezamenlijk bedrag f 364755,87
UITGAVEN:
Reservefondsf
Terugbetaalde aandcelen - 757,18s
Verleende voorschotten - 295410,11
Terugbetaalde interesten - 344,87s
üerugb. opgenomen gelden - 62S48.375
Interesten van opgenomen gelden - 2072,34
Onkosten- 223,14
Gezamenlijk bedrag - 361656,02s
Kas-saldo f 3099,84s
Het Bestuvb.
ALLERLEI.
De juiste plaats.
Een redacteur schreef aan een inzender: „Gaarne
plaatsten wij uw stukjewisten wij slechts of het
in ernst bedoeld is of in scherts."
Waarop de inzender antwoordde: „Zoudtu er dan
niet onder de rubriek „raadsels" een plaatsje aan
kunnen geven?"
Zijn we aan 't inteeren?
De Amerikaansche schrijver Kains-Jackson behan
delt in een brief aan the Times de vraag: hoeveel voed
sel de aarde in staat zal zijn voor mensch en dier
voort te brengen over b. v. honderdduizend of een
millioen jaren. Voor hen, die dan zullen leven (ge-
eenigd het schrikbeeld van den dood te
gemoet.
Er volgden nu dagen vol zorg en angst
en nachtenzóóveel vreeselijker nog,
dat de droeve morgenstond er over aan
brak als eene verkwikking. O eindeloos
lange nachtenaan het ziekbed van een
gelield wezen doorwaakt, door wat ver
schrikkingen doet gij ons omzweven
wat spookselen zendt gij in de eenzaam
heid op ons alterwijl onze moede oogen
worstelen tegen den slaap!
Het is mij nog alsof het gisteren ge
weest ware Daar ligt mijn zieke kind
Ik waak en meen te slapen ik slaap
en meen te waken en als mijne oogen
niets meer kunnen onderscheiden, staren
zij nog in wanhopige onmacht op mij
nen lieven jongen.
Dan schud ik mijzelven en kijk op
de klok. Ik sta opvernieuw den ijs-
omslag om den hals van mijn ventje,
en begin weder de onvermijdelijke pla
gerij.
„August
Hij antwoordt niet, maar opent halt
de oogen en blikt mij smeekend aan.
„Augustje moet je drankje innemen 1"
Hij zucht. De kinine smaakt zoo leelijk
en vader is onverbiddelijk.
„Komaan, mijn jongen! het is in één
slokje maar het is in een oogenblik
naar binnen! Kom, ventje, wees
nu eens flink!"
Hij kijkt mij aan hij kijkt het
drankje aan hij wil zich geweld aan
doen„Ja, jaik zal
het dadelijk innemeneen oogen
blikje nog maarveen oogenblikje
nog wachten
Ik smeek en beveelscherts en dreig.
Dan kijk ik weder op de klok. ach
de minuten vliegen om en als mijn
jongen de kinine niet inneemt, dan
sterft hij!
„Hoor eens!'' zeg ik tot hem opmon
teren toon„Je moogt het heel alleen
innemen. Ik zal even weggaan en
als ik terugkomdan heb je het door
geslikt. Wij zullen eens zien ol je hem
dat kunt leveren En dan vertellen we
het aan moeder! Wat zal die er een
schik in hebben
Eindelijk heeft hij medelijden met mijn
getoben slaat den bitteren drank naar
binnen. Ik slaak eenen zucht van ver
lichting want nu kan ik hem weder
een half uur met rust laten.
Wordt vervolgd.