der menschen, die er dan ook de dupe van worden. Nu zal men wellicht bewerendat zoo iets niet licht gebeurt, want dat er dan al gauw stemmen opgaan, die de waarheid aan het licht brengen, 't Ean zijnmaar zoo'n enkele stem wordt gemakkelijk door die duizenden annonces, telkens met meer ophef nerhaaldtot zwijgen gebracht, of zeker overschreeuwd. Het pleit evenwel niet voor de menschendat zulke middelen zooveel snccès hebbenook al vinden wij het begrijpelijk. Men is er aan gewoon geraaktdat van alles veel vertooning moet gemaakt wordeu anders deugt het niet. Daarom neemt men weinig notitie van eene aankondiging, die door te veel be scheidenheid niet naar den voorgrond dringt, alsof men zeggen wildewat niet flink voor den dag durft komen, heeft zeker niet veel te beduideD. Men houdt intusschen geen rekening met het feit, dat er werkelijk heel wat. goeds wordt aangeboden waarvan niet zoo'n ophef wordt gemaaktdeels om dat de aanbieder het niet noodig acht, deels omdat hem daartoe de middelen ontbreken. In het eerste geval handelt deze niet verstaudig, daar hij, het zwak der menschen kennende, daarmee rekening moet houdenin het andere geval is hij ongelukkig, omdat wat niet met veel beweging wordt aangekon digd niet gewild is. Waar de zaak eigenlijk op neer komt, is dit: de menschen laten zich door veel ophef overbluffen. Wie iets aan den man wil brengenonverschillig of het eonig handelsartikel is of iets van zedelijken aard, hij heeft het maar met veel beweging en drnkte aan te kondigen en hij kan er zeker van zijndat hij dadelijk heel wat afnemers zal vinden. Dat oneerlijkheid daarin baat vindt, behoeven wij niet te bctoogendat spreekt van zelf: het is niet zoo mooielijk iomaud op een dwaalspoor te brengen, ook al meent hij nog zooveel zekerheid te hebben dat hij den goeden weg houdt. Zóó wordt de goe gemeente misieid en gevangen in de strikkendie de slimheid haar weet te spannen. Maar nu eenmaal de menscli dien bluf vertrouwt, moet ook hijdie iets goeds heeft aan to bevelen zich daarnaar schikken en op gevaar af van door meer nadenkende en ernstige personen bij de rest gerekend te worden meer vertoon makendan hij gewenscht acht. Wij kunnen het hem niet kwaljjk nemen, maar betreuren het, dat de noodzakelijkheid hem daartoe dwingt. Er bestaat tegenwoordig als 't ware een wedijver tusscheu velen, om door al grooter en meer in 't oog springende aanbevelingen hnnne goederen aan te prij zen of hunne meeningen bij anderen ingang te doen vinden; zij zijn er door gebaat, als de menigte er door misleid wordt volgens hun beweren op het rechte pad gebracht maar dat neemt niet wegdat 't is en blijft eene speculatie op onnadenkendheid en domheid, die nooit begrepen heeft de waarheid van het spreekwoord: veel geschreeuw en weinig wol. Op een uithangbord kan men heel wat vermelden maar 't blijft altijd de vraag, of wat in den winkel voorhanden iswel voldoet aan de beloftendie daar huiten gedaan worden. NEDERLAND. Men meidt aan de N. R. Crt. Da gewichtige avond naderde de avond, waarop de dilettantenclub te Appelscha hare rhotorisehe ga ven wederom ten beste zou geven voor het publiek. Hoog waren de verwachtingen gespannen want men kende het gezelschap en wist, dat het een buitenge meen mooi stuk was, dat gespeeld zou worden. Al les was behoorlijk voorbereiden de rollen waren verdeeld op eeno wijze en met een oordeelals de beste regisseur van den grootsteu schouwburg het niet beter zon hebben kunnen doen. O. a. kwam er ook een soldaat op het tooneel. Voor die rol was een aangewezen man. Donwe was eerst kortgeleden uit dienst gekomenen niet alleen dat hij de sol datenmanieren door en door kende, maar bovendien was hij in het bezit van een mouwvest en eene po litiemuts. Het kon niet beter. Toch was er een leelijk bezwaar. Donwe moest een erg knappe soldaat zijn, vrij van sterken drank, en op grond van vroegere ervaringen was men op dat punt niet erg gerust. Het was een lastig geval. Eene verkeerd weergegeven rol zou het geheele stuk bederven. Nu ja, er was wel een andere soldaat te vinden, maar geen echte, met een wezenlijk mouw vest eu eene heusche politiemuts. Eene buitengewone vergadering der rederijkerskamer werd belegden bot slot van de geschiedenis wasdat aan Donwe de hem toegedachte rol weder ontnomen werd doch tevens besloten werd zijn mouwvest en politiemuts te gebruiken. De lang verbeide avond is eindelijk daar. De zaal der dorpsherberg is goed bezet, en weldra zijn allen onder den indruk van het schoone spelvooral ook van den krijgshaftigen zoon van Mars. Maar juist als deze aan eene zijner mooiste passages is geko men klinkt het plotseling „Hier mijn mouwvest en mijne politiemuts. Als ik niet mee mag doen, zal je je ook niet met mijn spullen oppronken!" Het was Douwe, die zijn eigendom opeischte. Te vergeefs tracht men hem tot andere gedachten te brengen door hem er op te wijzen, dat het succes van den geheelen avond op het spel staat. Het geheele stuk staat of valt met den soldaaten wat is nu een soldaat zonder mouwvest? Het haat niets. Douwe blijft er bij. Hij eischte zijue kleedingstukken onmiddellijk te rug, en, bij gebrek aan een zwaard, neemt hij zijn mes om aan zijn eiseh kracht bij te zetten. Eerst als het gelukt hem dit te ontwringen snelt hij woe dend de zaal uit, en het gestoorde stuk speelt verder. Nu erg zenuwachtig zijn we hier niet. De vrou wen hebben niet eens gegild, de mannen zijn kalm hunne pijp blijven rooken. Nu de oorzaak van het rumoer verdwenen is, gaat alles zijn gang weer. Maar jawel 1 Eensklapsop een oogenblik dat het volstrekt niet te pas komt, verdwijnt de nagemaakte krijgsman met een forschen sprong achter de cou lissen. Aan het andere einde der zaal toch heeft hij zijn echten collega ontdekt, doch nn met een geweer gewapend. Dat dit ongeladen was kan hij niet ver moeden, en dat vermoedde de politie evenmin. Van daar dat deze thans den wakkeren Douwe voorgoed verwijderde, en nog proces-verbaal op den koop toe tegen hem opmaakte. Zoo zegevierde de kunst over het ruw geweld. Het mouwvest en de politiemuts bleven den avond opluisteren en Douwe krijgt waarschijnlijk ten slotte nog 8 dagen vrij logies te Heerenveen. Dit althans is het voorstel van den officier van justitie. Uit Groesbeek wordt gemeld aan de N. IJ. Ct. Deze week heeft hier het volgende plaats gehad: Een Zwolsche houtkooper had in het voorjaar groote pereeelen boomen gekochtdie hier door het volk gehakt en gezaagd werden om dan naar de mijnen ver voerd te worden. Toen het echter op betalen aankwam, was genoemde houtkooper niet te sprekenen betaalde aan hen die hij f 600 moest geven slechtsf 180 enz., zoodat de menschen, hierover verontwaardigd, besloten zelf het houtdat nog in groote hoeveelheden opge stapeld waszich toe te eigenen, wat hun dan ook niet kwalijk te namen was, Dit kwam ter oore van den houtkooper, die terstoud ander werkvolk zond met karren daar de Groesbeekers niet meer bij hem wilden werken en ter bewaking een boschwachter aanstelde. Nu ging al het volk 's nachts in optocht met ketels en rammelaars naar het bosch om nog meer te stroopen. Het hout wordt te Nijmegen in blokjes rondgevent. Het ware te hopen dat zulke heeren houtkoopers beter hunne plichten nakwamenen geen arme men schen die den geheelen zomer hard voor hem gewerkt hadden ongelukkig maken. De burgemeester alhier heeft zich de zaak aange trokken. Goes. In de gemeenteraadszitting van gisternamiddag werd o. m. benoemd tot leeraar in de Fransche taal en letterkun de aan de Hoogere Burgerschool dhr. L. P. J. Vermeulen van Breda. Tot lid van het burg. armbest. in de vacature van dr. J. Kooman Az. werd gekozen dhr. H. J. Baning.

Krantenbank Zeeland

Volksblad | 1890 | | pagina 4