No. 19.
Woensdag 6 Maart 1889. 12e Jaargang.
Dit blad eraehij at\ederen "Woensdag en j ADVERTENTISN voor Dinsdag- j Dienataanvragen wordengeplaatst tegen 5 cent
Zaterdag. jen Vrijdagmiddag 12 nur te bezorgen bij den I etl Adverteutiên tegen 8 cent per regel
Do prij, per halfjaar f 0 50, franco per poet f 0,90,) uitKever J. A. ROSS. Goes. Groote Letters en Afbeeld, naarplaatarmimte.
5 Bij directe opgaaf van driemaal plaatsing dtr-
raarover per halijaarlijksche kwitantie
wordt beschikt.
Afzonderlijke nommerszijn a 1 cent verkrijgbaar.
Oplaag 1500 Exemplaren.
zelfde advertentie wordt de prijs slechts twee
maal berekend, uitgezonderd Dienstaamvragen.
Advertentiër»als: Geboorte-, Huwelijks-, "Verjarings-, Doodberichten en de daarop betrekking hebbende.
Dankbetuigingen, niet meer dan acht regels beslaande, voor den prijs van vijftig cent
NEDERLAND.
De toestand des konings.
De Staatscourant van Maandag bevat het volgende
bericht
Volgens verklaring van de geneesheeren des Konings
is in de laatste dagen de toestand van Z, M. onver
anderd gebleven.
Zaterdag jl. besloot de gemeenteraad van Middel
burg tot den verkoop van het geheele haudelsterreiu
langs het kauaal door Walcheren aan de firma Wed.
J. H. C. Kakebeeke Gz. alhier, voor de som van
f5000, tot het stichten eener stoom meelfabriek, on
der voorwaarde, dat de Min. van Waterstaat aan
die firma vergunning verleene tot gebruikmaking van
het jaagpad.
Door de vrijzinnige kiesvereeniging „Vooruitgang"
te EJlewoudsdijk werd Zaterdag tot candidaat voor de
verkiezing van een lid der Provinciale Staten met al-
gemeene stemmen gekozen de heer J. J. Ochtman,
te Goes.
Naar wij vernemen zal van antirevolutionnaire zijde
tot candidaat voor het lidmaatschap van de Prov.
Staten bij de verkiezing op 20 Maart a. s., ter voor
ziening in de vacature Fransen v. d. Putte, gesteld
worden dhr. B. M. den Boer te Goes. (G. Ct.)
Staten met verzoek om bij bet uitbrengen van i
omtrent het voorstel der regeeringwaardoor bij de
nieuwe samenstelling van de kiesdistricten Kapelle
tot het district Hontenisse zou behooren, te willen
bevorderendat Kapelle ook in het vervolg deel blijve
uitmaken van het hoofdkiesdistrict Goes.
Te Kapelle circuleert een adres aan de Provinciale
De Arnb. Crt. bevat de volgende mededeelingendie
de aandacht verdienen ook in onzen lezerskring, waar
sommigen de beweging tot emigreeren naar Argen
tina levendig houdt.
In de eei'ste plaats een brief, door een Arnhem
mer uit Argentina ontvangen, gedateerd 30 Januari.
Hij luidt: „Waarde Zuster! Het wordt hoog tijd,
dat ik u eens het een en ander van onze lotgeval
len mededeel, en toch moet ik nog aarzelen er aan
te beginnen. Met korte woorden moet ik u melden
dat wp diep ongelukkig en laaghartig bedrogen zijn.
Op de reis hebben wij goed weermaar slecht voed
sel en slechte behandeling gehad, tengevolge waar
van onze drie jongste kinderen ziek zijn geworden
waarvan de twee jongste reeds zijn overleden en ik
zelf lijd aan een soort van cholerine, waardoor het
mij onmogelijk is te werken.
In Buenos Ayres was het onmogelijk werk te krij
gen omdat men de taal niet verstaat en al had ik
ook werk gekregen had ik er toch geene woning
kunnen krijgen want daar moet men meer verwonen
dan men verdient. Toen zijn wij naar hier vertrok
ken en ik heb hier werk gekregen bij een Duitschen
patroon voor 2 dollar 60 eenstables per dag, maar
FEUILLETON.
2)
IN DE BRANDING,
door Marie Boddaert.
„En een nog grooter schande voor
ons volkdat de bemanning meer die
ren dan menschen waren", had een
tweede uitgeroepen. „Ik heberdenerg-
sten zuiplap uitgegooid. Ik wilde wel,
dat hij armen en beenen bij den val
gebroken had! Beter hij dan de jonge
klant hier."
En de groep had zich gesplitst om
het vijftal door te laten
Rakelings waren zij Gerrit voorbijge
gaan.
De voorsten hadden een lijk gedra
gen, dat van een nauwelijks twintig
jarig jonkman. Half ontkleed, de ge
spierde krachtige armen zwaar en stijf
afhangend, het hoofd met de druipende
haren achteroverde oogen gesloten
den bleeken mond nog als in benauw-
heid geopend
„God betere 'tDaar staat de ke
rel, dien ik er gisteren heb uitgegooid.
Jij hebt hem vermoord! Hoor je 't,
lammeling Je hadt hem kunnen red
den."
En de spreker had de gebalde hand
tot een nog krachtiger vermaning op
geheven.
Maar zijn vuist was niet op Gerrit
neergevallen. Gerrit had zeltalseen lijk
voor hem gestaan, had met strakken,
wezenloozen blik den doode gevolgd
zonder te weten, wat er verder om hem
voorviel doof en blind voor alles be
halve dat éene: zijn schuld.
Hij was blijven staan, of hij het ge
bruik van zijn beenen had verleerd.
Picn tweede doode was langs hem
heengevoerdeen derde
Toen eerst had hij zich omgekeerd
en was hij met zware schreden het duin
opgestrompeld.
Elf dooden had de zee dien dag op
het strand geworpen. Elf dooden!
Gerrit's leven was na dien tijd een
marteling geweest. De beschuldigingen
en het uitjouwen der dorpelingen had
den hem tot in de kleinste bijzonder
heden het voorgevallene op dien Zon
dagmiddag doen kennen.
Te vergeefs had hij zichzelf en ande
ren voorgeworpen, dat de reddingboot
niet in goeden staat was, dat de zware
zooper belet zou hebben door de bran
ding te komen, dat de sterke stroom
noordwaarts de boot steeds tegen de kust
zou hebben teruggeslingerd. Hij zag
zich altijd tegenover dat lijk met het
blauwe afgetobde gelaat. En als de
westewind opstak, was het ofdiebleeke
lippen prevelden: „moordenaar, moor
denaar."
Gerrit zat nog altijd met het hoofd
in de handen. Rondom hem was alles
in het dorp uitgestorven; de jeugd was
op het strand en de anderen waren in
de kerk.
Straks, als die uitging, weer naar zijn
kamertjeclc deur op slot en niemand
geantwoord.
Hij stond eensklaps op. Het moest
later zijn dan de hangklok vóór hem
aangaf. De kerk kon nog niet uit zijn.
Neen -r- elf uur. Met een zucht van
verlichting duwde hij zijn horloge weer
in zijn vestzak. Maar dat leven buiten
dan?
Hij opende voorzichtig de deurop
een kier
To^h werd die beweging door den
voorbijganger opgemerkt.
„Ze seinen van den vuurtoren.
Een schip houdt aan op de kust
Roep Harms!" en de man was weg.
„Een schip, o God! een schipGer
rit hoorde niets andeis. Dat hij zijn
zwager roepen moest, ging voor hem
verloren. Hij drukte zijn pet over de
ooren, opende de achterdeur en stoof
door de nog eenzame achtersteegjes
het duin, de boschjes in. Op zijn ka
mertje was hij niet veilig voor de stem
men van zee en wind en wie weet?
ook niet voor de kreten van angst
en schrik van de dorpelingen.
Ver van zee, het land in!
Het rood verweerde, hoekige gelaat
voorover gebogen, de handen in de zak
ken, liep Gerrit met groote stappen
voort.
Hij kwam menschen tegen op den
rijweg. Hij sloeg linksaf. Hij ontmoette
kinderen en veranderde weer van rich
ting. Achter den stoomtram zou hij
eerst veilig, zou hij alleen en. ongezien
zijn.
Of hem dat alleen-zijn zou helpen?
Overal hoorde hij de zee, overal zag
hij het eens voor de kust afgespeelde
tooneelde vruchtelooze pogingen om
de reddingboot in zee te krijgenbet
afschieten der vuurpijlen, den wanho-
pigen strijd van de schipbreukelingen
om de kust te naderen, een doodstrijd,
die vele uren had geduurd in het
gezicht der kust, recht tegenover het
dorp en op klaarlichten dag.
Beter dan iemand anders had Gerrit
geweten, dat de visschers op de Zuid-
Hollandsehe kust slechte roeiers zijn.
Hij, oud-matroos, was daarom door het
bestuur tot de bemanning van de red
dingboot aangewezen.
Hij kön roeien!
Niemanddie het hem verbeteren kon
IVordi vervolgd