Mo. 88,
Zaterdag 3 IMovember 1888. lle Jaargang.
Dit blad verschijnt tederen Woensdag en
Zaterdag
De prijs per halfjaar f 0 50, franco per post f 0,90,
waarover per halfjaarlijkscke kwitantie
wordt beschikt.
Afzonderlijke nommerszijn a 1 cent verkrijgbaar.
ADVERTENT3EN voor Dinsdag
en Vrijdagmiddag 12 uur te bezorgen bij den
uitgever J. A. ROSS, Goes.
Oplaag 1500 Exemplaren,
i>iexi3taanvragen worden geplaatst tegen 5 cent
en Advertentiën tegen 6 cent per regel
Groote Letters en Afbeeld, naar plaatsruimte.
Bij directe opgaaf van driemaal plaatsing der-
zelfde advertentie wordt de prijs slechts twee
maal berekend, uitgezonderd Dienstaanvragen.
Advertentiën, als: Geboorte-, Huwelijks-, Yerjarings-, Doodberichten en de daarop betrekking hebbende
Dankbetuigingen, niet meer dan acht regels beslaande, voor den prijs van vijftig cents.
N O V E M B G
November staat over 't geheel niet gunstig aan
geschreven. Wat zouden we van die maand dan ook te
verwachten hebben? Wind- en regenvlagen, eene
natte koudie ons dringt door merg en been en ons
doet rillen. Eiken dag komt de zon later op of liever
wordt het later licht, want het schijnt, of de zon
zich voortdurend achter een ondoordringbaar wolken
floers wil verschuilen. En zoo zij al even te voor
schijn komt, gij kunt haar niet vertrouwen; want
als ge u laat verleiden, om naar buiten te gaan, tien
tegen éénof ge ondervindt de grilligheid der natuur.
Daar breiden de donkere wolken zich weer boven u
uit en eer ge er op bedacht zijt, storten zij haren
overvloed op u uit en het dringt u door alles heen.
Ge keert terug en ge zijt blijde, als uwe wel ver
warmde woonkamer u weder beschutting aanbiedt
tegen de guurheid daar huiten.
Maar gelukkig is de weersgesteldheid in November
niet altijd zóó. Er komen ook betere dagen, niet
met een bedrieglijk zonnetje, maar met de zon, zoo
helder eu zoo lieflijk, als zij in deze maand zijn kan.
Wel heeft zij een' zwaren strijd te voereneer zij
zich in al haar' glans kan vertoonen; waut al is
zij boven de kimmen gerezende dikke herfstnevels
onderscheppen hare stralen en zij kiiunrte langraam
om haren vijand dadelijk op de vlucht te drijven. Maar
nog wat hooger gekomen en alle krachten ingespan*
nendan behaalt zij de zege en nu is het, of zij het
verlorene tracht in te halen, en zij doet haar best
te schitteren, als in den zomer, toen zij van haar
verheven standpunt] als eene trotsehe koningin het
heelal regeerde.
Zoo'u herfstdag is verrukkelijk schoon. De zonne
stralen weerkaatsen in duizenden druppelswaarinde
nevel zich ten deele heeft opgelost en die nu als
fonkelende diamanten aan takken en twijgen hangen.
Zie eens naar dat bosehje: daar zijt gij in den zo
mer meermalen de brandende hitte ontvlucht, daar
hebt gij u verkwikt iu de koelte van het lommer en
geluisterd naar het gezang der vogelen. Nu zijn die
gevederde zangers vertrokkennu hoeft gij geen be
schutting te zoeken tegen de zonnewarmte, die gy
best verdragen kunt, nu zou de bladerdos misschien
daartoe onvoldoende zijn, want ge bemerkt, dat reeds
een groot deel daarvan is verloren gegaanmaar zie
naar 't geen is overgebleven: hier groen, daar geel,
elders bruin en rood in alle .schakeeringen dooreen-
gemengd zulk een' kleurenpracht bezat zelfs
de zomer in al zijn' rijkdom niet.
Evenwel moet gij u wat haasten, om dat scboone
gezicht te genieten; want eene enkele nachtvorst met
een weinig wind is voldoende, om alle bladeren te
doen afvallen en dan rijst het bosch kaal en naakt
voor u op, dan hoort gij geen geritsel meer in de
toppen en het eenige toeken van leven bespeurt ge
in de kraaiendie nu onbeperkt heerschappij voeren
en diemet de musschen en nog eenige andere vo
gelsoorten, het wagenom de winterkoude te trotseeren.
Aan de andere zij laat ge uw oog weiden over
de akkers, 't Is nog niet lang geledendat de zeis
FEUILLETON.
20)
VILLA FALCONIERI.
Novelle van Paul Heyse.
Hij bedacht zichdat hij haar het
Sommario beloofd had, en schelde, om
het nu nog te laten brengen. Doch in
plaats van Rosa, die hij venvacht had
te zien, in de stille hoop, nog eenige
oogenblikken met haar over de geliefde
vrouw te sprekenverscheen de slui
pende Bernardo. Dc graaf had het blijk
baar te bedenkelijk geoordeeld de ver
trouwde zijner vrouw onophoudelijk met
den vreemdeling te laten omgaan. Eber-
hard gaf nu den bediende het boeken
bleef toen in den kalmen maneschijn
staren totdat zijne oogen toevielen.
Doch den volgenden morgen toen hij
reeds met zijne schilderdoos uit de ga
lerij trad om eene schets van den cypres-
scnvijver tc makenzag hij onder de
schaduw der steeneiken evenals gisteren
de gestalte der gravin. Ditmaal echter
had zij eene lichte japon aan en zat zeer
huiselijk op eenen stoel naast een tafeltje
terwijl de trouwe Sultano aan hare voe
ten rustte. Bij de nadering van den
vreemdeling sprong deze eensklaps brom
mend op, en sloeg met zijnen staart
nijdig heen en weer. „Koest, Sultano!"
riep zijne meesteres, terwijl zij hem cenen
tik met het boek gaf, dat zij in de hand
had. Het was het Sommario dat hij haar
had geleend.
„Gij zietdat ik reeds vroeg ben be
ginnen tc studeer en", zeide zij glimlach-
endterwijl zij hem hare hand reikte.
„Elke bladzijde lees ik tweemaal, en
dan overhoor ik mijzelveof ik alles
goed heb onthouden. De meeste namen
heb ik al e,ens vroeger gehoordzonder
er verder bij te denken. Nu begin ik
eigenlijk eerst goed het verband tc be
grijpen. Als ik een beetje verder ben,
moet gij mij eens examineeren en er nog
wat meer van vertellen."
Zij zag hem daarbij zoo schuchter en
onschuldig aan als een schoolkind den
meesterzoodat hij ook begon te schert
sen en een oogenblik vergat hoe onmo
gelijk het was, aldus met haar voort te
leven. En toch, wanneer hij dacht hoe
vol vertrouwen zij tot hem opkeekhoe
de nabijheid van eenen vriend haar het
ledige, sombere leven draaglijk kon ma
ken welk een geluk het was dit schoone
zwaarmoedige gelaat weer verhelderd en
verjongd te zien, dan begreep hij niet
vanwaar hij de kracht zou ontvangen om
zich los te scheuren.
Zij liepen eenige oogenblikken onder
de wuivende takken heen en weer. Van
tijd tot tijd bukte zij zich om een der
cyclamen te plukken, die tusschen het
gras groeiden en genoot den fijnen geur,
terwijl zij ook hem een paar zijner lie
velingsbloemen plukte. Sultan, die nu
weer volkomen genezen scheenwandel
de kalm naast hen. Zij spraken niet veel:
over het weer, dat eenen sirocco deed
verwachten, over de villa's in den omtrek,
over liet relief met de danseressen in de
„toovergaarde"zooals Eberhard die plek
gedoopt had. Hij was voornemens er
eene schets van te maken, zeide hij,
als het licht gunstig was. Voor dezen
morgen had hij den cyprcssenvijver uit
gekozen.
Eensklaps hoorde men een schot val-
J len. Zij waren nu niet meer onder de
schaduw der boomenen z.agen naar
I het hoekvenster, waar men liet witte
j hoofd van den graaf bespeurdedie zich
s juist weer met zij m gewoon jachtvermaak
I had bezig gehouden. Hij groette hen met
een grijnslachje terwijl hij met de hand,
waarin hij de revolver geklemd hield,
wuifde. Zijne vrouw knikte zachtjes, Eber
hard nam zijnen hoed af.
„Addio voor eenigen tijd!" zeide de
gravin. „Ik ga weer aan mijn werk."
Hij zag dat alle vroolijkheid van haar
geweken waszuchtend verliet hij haar
en sloeg den weg in naar den heuvel,
waar de cypressen zich neigden. Toen
hij nauwlijks eenige lijnen had gezet, liet
hij het potlood aanstonds weer rusten.
Zijne gedachten waren niet bij zijn werk.
Steeds meende hij den zachten tred zijner
vriendin tusschen het ritselende loover
achter zich te liooren. Doch zij kwam
niet. Alleen sloop Sultan na verlóóp van
een uur naar hem toe, wreef met zijnen
grooten kop langs zijnen arm, en tóen
de vreemdeling hem wat gestreeld had
strekte hij zich in het gras naast hem
uit als een goede oude bekende. En de
nachtegalen zongenen de vlierstruik
geurde er kon geen zegen rusten op
zijn werk. Na een paar uren spoelde
Eberhard met eenen zucht het penseel
uit en vouwde zijn schilderstoelje dicht.
Toen hij bij zijnen gastheer binnentrad
voor het middagmaal en ook dc gravin
weer begroettebleef het niet verborgen
dat hij zich gedrukt voelde. Hij gat den
sirocco er de schuld vanen verklaarde
des namiddags eene verre wandeling te
willen maken, om zijn bloed weer wat
sneller te doen vloeien. De graaf moe
digde dat plan aan. Luigia zweegblijk
baar teleurgesteld zij scheen in stilte op
eene wandeling met haren vriend gehoopt
te hebben. Doch' al heel spoedig had zij
hare gewone kalmte weer herkregen cn
gaf hem, toen zij atschcid nam, in tegen
woordigheid van liarcn man vriendelijk
de hand.
Wordt vervolgd.
a