No. 86.
Zaterdag 27 October 1888. 11e Jaargang.
Bit blad verschijnt icderen Woensdag en
Zaterdag.
De prijs per halfjaar f 0 50, franco per post f 0,90,
waarover per halfjaarlijksche kwitantie
wordt beschikt.
Afzonderlijke nommerszijn a 1 cent verkrijgbaar.
ADVEETENTÏEN vóór Dinsdag-
en "Vrijdagmiddag 12 nar te bezorgen bij den
uitgever JL -C ROSS, Goes.
Oplaag 1500 Exemplaren.
Dienstaanvragen wordeageplaatst tegen 5 cent
en Advertentiën tegen 6 csnt per regel
Groote Letters en Afbeeld, naar plaatsruimte.
Bij directe opgaaf van driemaal plaatsing der-
zelfde advertentie wordt de prijs slechts twee
maal berekend, uitgezonderd Bienstaanvragen.
Advertentiën, als: Geboorte-, Huwelijks-, Verjaringa-, Doodberiebten en de daarop betrekking hebbende
Dankbetuigingen, niet meer dan aebt regels beslaande, voor den prijs Tan vijftig cents.
DRIFT.
Daar zijn menschen, die bij het geringste, dat bun
niet aanstaat, dadelijk opstuiven, alsof er ik weet niet
wat gebeurde. Met dezulken is bet tveleens moeilijk
omgaan, daar eene kleinigheid, eene enkele onacht
zaamheid het toeval zelfs instaat is eene uitbarsting
van toorn in het leven te roepenja in de angst
valligheid, waarmede men haar wil voorkomen, ligt
soms de aanleiding, om hunne driften op te wekken.
Mensehen, die zich zoo door hunne hartstochten
laten vervoeren, zijn werkelijk in meer dan één op
zicht te beklagen. Andereu mogen zij onaangename
oogenblikken bezorgen de nadeelige gevolgen onder
vinden zij echter grootendeels zelve. Die zijne driften
niet kan betoomen, legt zijn verstand het zwijgen op
en waar het verstand niet de gids is, loopt men
groot gevaar, om op een dwaalspoor te geraken.
De driftigen doen zich schade, zoowel naar het
lichaam als naar den geest. Het eerste is duidelijk.
Al hooren we gelukkig maar hoogst zelden van ge
vallen dat iemand zich zoodanig laat meesleepen
dat de nadeelige uitwerking op het lichaam onmid
dellijk volgt, 'tis toch zeker, dat de driften op den
langen weg menig gestel ondermijnen.
Die driftig is, heeft veel kans, onrechtvaardig te
worden. Zoodra er iets is, dat hem niet bevalt, windt
hij zich op en vaart uit tegen dengene, wien hij
't verkeerde wijtzonder te bedenkendat hij zondigt
tegen allen goeden vorm en toon en tevens heel groot
gevaar loopt, een' onschuldige te treffen. Gaf hij
zich de moeite, de zaak eerst behoorlijk te onderzoeken,
dan zou hij misschien tot de slotsom komendat öf
een ander de schuld draagt, öf alleen de omstandig
heden zonder iemands wilhem parten hebben ge
speeld.
En als hij nu laterweêr tot kalmte gekomen
inziet, hoe dwaas en hoe verkeerd hij gehandeld
heeft, dan willen wij hopen, dat hij ook begrijpt,
dat er voor hem niets overschiet dan schuld te be
kennen en den getroffene, wellicht den beleedigde
zijne verontschuldiging aan te bieden, boe pijnlijk het
ook moge vallen. Want een ongelijk, in drift ge
boren, in kalmte staande te bonden, zou hem ont-
eeren en verachtelijk maken.
'tSpreekt verder van zelf, dat iemand, die zich
dikwijls driftig maakt, licht eene onaangename ver
houding schept tusschen hem en de personen, met wie
bij omgaat. Niet iedereen verdraagt alles even ge
makkelijk en is onuitputtelijk in vergevensgezindheid.
Wij kunuen ons dus best voorstellen, dat iemand
den driftkop den rug toekeert en dat daardoor vriend
schapsbanden worden verbrokentot groot nadeel van
beide partijen.
Nog ongelukkiger is het, als ondergeschikten de
werking van de hartstochten huns meesters moeten
ondervinden, ongelukkig voor den een en voor de
anderen, omdat het gevoel van afhankelijkheid meer
malen de onbillijke eischendoor de driften van den
sterkere gesteld, inwilligt en op die wijze aan een
groote ondeugd voortdurend nieuw voedsel geeft.
FEUILLETON.
18)
VILLA FALGONIERI.
No veile van Paul Hey s e.
Onafgebroken rustte zijn blik op het
schoone profiel der zoo diep vernederde
vrouw, die zijne aanwezigheid geheel en
al scheen vergeten te hebben.
Hij legde eindelijk zijne hand zacht op
de hare, die in haren schoot gevouwen
lagen. Zij liet hem begaan, toen hij ze
schuchter streelde, alsof hij een ziek kind
liefkoosde.
„Arm hart!" fluisterde hij halt luide.
Doch zij had het gehoord.
„ja", zeide zij, „gij hebt gelijk, mijn
hart is nu arm, doodarm. Eens was het
rijk en zou het hemdie het had. weten
te waardeeren, schatten hebben kunnen
geven. En het was een eerlijk hart, het
kon niet liegen, ja, het verstond niet eens
de kunst van zichzclven om den tuin te
leiden. Toen het begreephoe men het
bedrogen had, slaakte het eenen kreet en
zou gaarne uit een gesprongen zijn. Doch
het was te sterk en trouwens ook te jong,
om alle hoop op te geven. Nu is het
ouder gewordenen het zal niet lang
meer durenof het is van al zijne smar
ten verlost, door wanhoop en dood. O,
denk niet, dat ik niet alles beproefd heb,
om mij uit dezen kerker te bevrijden!
Op eenen ellendigen dag, toen hij mij
mijn verzoek weigerde om voor een paar
weken mijne ouders te bezoekenheb ik
hem ronduit gezegd, llat het leven met
hem mij een martelaarschap was. Toen
keek hij mij aan: „Wel, Gigina, gij zijt
eene te goede Christin om niet te weten,
dat men zich door het martelaarschap
den hemel verdient." „Ep welk lot
wacht den beulsknechten danvroeg ik
„die arme menschen den folterdood doen
ondergaan?" Toen lachte hij en zeide
„Dwaas schepseltje, waar hebt gij die
mooie tragische passage ingestudeerd?
Wacht maar: als gij een beetje ouder
zijt, zult gij wel leeren inzien, dat gij het
slechter had kunnen treffen, dan gravin
Sammartino te worden!"Slech
ter! De vrouw van eenen daglooner be
nijd ik om haar hutje, hare smerige pan,
waarin zij het eten klaarmaakt voor haren
mandie haar slaafmaar toch ook weer
liefheett om de kinderendie in lom
pen zich aan hare knieën verdringen!
Ik heh mijnen broeder geschreven, of hij
hier wilde komen en zich over mij wilde
ontfermen. Er kwam geen antwoord.
Bernardo, de speurhond van den graaf,
zal dezen brief zooals zoo menigen anderen
onderschept hebben. Hij is hier de cipier
hij heeft overal ooren en oogenen het
zou mij volstrekt niet verwonderen, wan
neer" de luchtdie wel in zijnen dienst
schijnt te staan, hem ieder woord, dat
ik zooeven gezegd heboverbracht. Nu,
mijnentwege hij zou niets nieuws hoo
ren. Dikwijls heb ik beproefd zoo ver van
huis te wandelen, dat ik den weg terug
niet meer wist. Maar ieder kent mij hier
mijlen ver in den omtrek. Altijd was er de
een of ander, die eerbiedig op mij toe
trad, en aanbood mevrouw de gravin naar
de villa terug te brengen. Zoo trek ik
machteloos aan de ketting hoe lang
nog? Ik ben nog zoo jong, en nooit in
mijn leven ben ik een enkel uur ziek ge
weest. Maar hij al is hij oud zijn
gestel schijnt wel van ijzer en staalen
zijne zelfzucht alleen reeds zou hem hon
derd jaar laten worden.om mij toch maar
niet vrij te laten, aleer het tc laat is om
nog cons een nieuw leven te beginnen,
dat gcene hel wc re."
Eene huivering voer haar door de le
den. Hij wilde juist zijnen arm om haar
heenslaan, daar hij vreesde, dat zij ach
terover zou vallen, toen zij zich met in
spanning van haren zetel hief en eensklaps
in hare volle lengte vóór hem stond.
„Genoeg!" bracht zij hijgend uit, ter
wijl zij de tranen in hare oogen terugperste.
„Ik heb mij laten meeslepen, u dezen
heerlijken dag door het verhaal mijner
ellende te vergallen. Vergeef mijIk werd
er toe gedrongen, mijne ziel eens uitte
storten voor eenen mensch, die een edel
hart en een ridderlijk medelijden met de
smart eener arme vrouw bezit. Neen,
zeg niets, mijn vriend! Er kan daarover
niets gezegd worden. Maar spreek ook
met anderen niet over mijn lot: ik ben
te lier, dan dat ik er door de domme,
huichelachtige menigte, die zich gewoon
lijk in bet leed van anderen vermeit
op aangezien zou willen worden. Niet
waar, mijn vriend, gij belooft het mij
immers? Ik zal u den mond verzegelen."
Hij was nog altijd blijven zitten. Zij
boog zich tot hem overlegde hare beide
handen op zijne schouders ,en drukte hem
snel eenen kus op den mond. Toen hij
hartstochtelijk wilde opspringen en haar
wilde omhelzentrad zij kalm eene schre
de terug.
„Het is al laat geworden" zeide zij.
„Ik geloof zelfs, dat Checco in slaap is
gevallen. Wij moeten ons haasten,
indien wij het pranzo niet willen ver
zuimen."
De kaarsen in de eetzaal waren reeds
opgestoken, toen zij na den haastigen rit
in de vallende schemering, waarbij door
beiden geen enkel woord werd gesproken,
in de villa teruggekeerd waren.
Wordt vervólgd.