No. 73.
Woensdag 12 September 1888. 11c Jaargang,
Dit blad verschijnt lederen Woensdag en
Zaterdag
De prijs per halfjaar f 0 50, franco per post f 0,90,
waarover per halfjaarlijksche kwitantie
wordt beschikt.
Afzonderlijke nommerszijn a 1 cent verkrijgbaar.
ADVERTENTXEN voor Dinsdag
en Vrijdagmiddag 12 nnr te bezorgen bij den
uitgever J. A. ROSS, Poes.
Oplaag 1500 Exemplaren.
Dieustaanvragen wordengeplaatst tegen 5 cent
en Advcrtentiën tegen 6 cent per regel
Groote Letters en Afbeeld, naarplaatsruimte.
Bij directe opgaaf van driemaal plaatsing der
zelfde advertentie wordt de prijs slechts twee
maal berekend, uitgezonderd Dienstaanvragen.
Advertentiën, als: Geboorte-, Huwelijks-, Verjarings-, Doodberichten en de daarop betrekking hebbende
Dankbetuigingen, niet meer dan acht regels beslaande, voor den prijs van vijftig cents.
1VERSELAK
Een kloeke tocht iverd dezer dagen volbracht door
twee onzer landgenooten. Zij reden op liuu rijwielen
van Keulen langs den Rijn en door bet Schwarz-
wald naar Zwitserland. Daar lieten zij zich door
geen helling hoe steil ook afschrikken eu doorkruis
ten de Alpen tot den Engadin. Zij namen den terug
tocht door de Jura en de Rijkslanden tot Spa, van
waar de trein hen huiswaarts bracht.
De geheele reis duurde nog geen maand. De on
vermoeide rijders legden 70 a 75 mijl per dag af;
bij zeer steile hellingen waren zij genoodzaakt naast
bun rijwiel te loopen doch bij het dalen bleven zij,
op éene enkele uitzondering na, steeds in den
zadel.
Een der lezers van het Handelsblad heeft bij het
doorbladeren van een oude reisbeschrijving een merk
waardige mededeeling gevonden over de beri-beri en
een middel om die ziekte te bestrijden. 'Zij komt
voor in ,,Johan Nieuhofs gedenkwaardige Brasiliaense
zee- en lantreize," uitgegeven: ,,'t Amsterdamvoor
de weduwe van Jacob van Meursop de Keizers
gracht, 1682."
Op bl. 75 vindt men in de beschrijving van ,,het
Koninkrijk van Atchin" de volgende woorden
,,Op de kruin van den brandenden bergb Balabam
is een bron, die zeker vocht uitperst, als olie Men
heeft er ook zekere olie of vochtdie uit d' aerde
zweetals peter olieof uit de rotsen in d' onder-
gelege rivieren stort. D'Indiauen noemen deze vocht
ook Minjah Tannah, dat is. olie van aerde. Deze
olie wort bij d' inwoonders in zull:e waerde gehou
den dat de koning van Atcbindie op hals-straffe
verbiet uit het eilant te voerendies d'inwoonders
dezelve bij nacht en ontijden aan boord van onze
of d'Engelse scheepen steelswijze brengen. Deze
olie is zwaer van reuk: hoewel niet zeer walghagh-
tigh. Zij wort zeer dienstig tegen d'Indiaenschelam-
lieit, Beriberij genoemt, gebonden. Want zij helpt,
indien de beledighde deelen daer mee besmeert wor
den de kranken wonderlijker wijze."
Te 's-Hertogenbosch beeft Donderdag avond de
schildwacht voor de gevangenis een man doodgeschoten.
Hij boorde te elf uur in het dicht begroeid houtgewas
onmiddellijk langs den ringmuur der gevangenis, eenig
geritsel. Hij rapporteerde dat aan den sergeant comman
dant der wacht, die met een ander soldaat langs
het bont onderzoek deed, doch niets hoorde.
Intusschen bleef de schildwacht volhouden, dat hij
iets gehoord had, zoodat de sergeant naar de wacht
ging om een lautaarn te halen. Toen hoorde de
schildwacht in het houtgewas loopen en riep bij
herhaling: „balt!" waarop bij tot antwoord kreeg:
„dat doe ik niet voor jou, ik zal je doodschieten."
Middelerwijl kwam in het donker een man gekleed
met witte broek, uit bet bout geloopen. De schild
wacht, denkende, dat bet een ontvluchte gevangene was,
riep hem tot tweemaal toe: „staof ik schiet", doch
de man stond niet en liep weg, waarop de sehild-
6)
FEUILLETON.
VILLA FALCONIERI.
Novelle van Pa u l Hey s e.
„Hij is bijzonder aan mij gehecht'',
zeide de dame. „Ik heb hem met geitemelk
groot gebracht, want zijne moeder had
bij eenen sprong over de borstwering van
het terras den hals gebroken. Hij
is een trouwe waakhond. Als gij hier
zonder mij des nachts waart binnen
gekomen, zou hij u, niettegenstaande zijne
wondenaangegrepen en verscheurd heb
ben."
Eenige knechts en vrouwen, die op
dit voorplein bij elkaar hadden gezeten,
naderden hunne meesteres en wisselden
een paar vragen en antwoorden met haar.
Toen riep zij hun een „goeden nacht?"
toe, begaf zich door een open. portaal,
dat door kleine zuilen geflankeerd werd,
waarop steenen leeuwen zaten, naar de
brecde galerij van den middenbouw en
betradzonder een oogenblik naar haren
gast om te zien,het binnengedeelte van
het huis.
Eene smalle steenen trap leidde naar
de eerste verdieping van den zijvleugel.
Boven aan die trap kwam hun eene meid
tegemoet, die op de dame gewacht
scheen te hebben. Zij had eene koperen
lamp met drie armen in de hand, en
was een kleinniet meer jeugdig per
soontje met goedhartige, zwarte kijkers in
het bronskleurige gelaat, die den onver-
wachten gast verbaasd aanstaarden.
„Do heeren zitten nog te spelen
zeide zij. „De graaf heeft reeds tweemalen
naar de gravin gevraagd."
„Heel goed, Rosa'', antwoordde de
dame op onverschilligen toon. „Luister
even: gij moet de blauwe kamer voor
van nacht in orde makenmaar ga
eerst naar de keuken Het verdere
werd op zoo zachten toon gesproken,
dat de Duitscher er geen woord van
verstaan kon.
„Volg mij I" met die woorden keerde
de vrouw des huizes zich weer tot hem.
„Ik zal u eerst aan mijnen man voorstel
len. Gij zult den pastoor bij hem aantreffen
en diens neef, eenen jongen seminarist,
die juist van de Romeinsche koortsen her
steld is en nu, om volkomen te genezen,
eenigen tijd bij zijnen oom vertoeft. Als
gij moe zijt, zeg het dan ronduit. De
heeren maken hun partijtje en zullen u
volstrekt niet beletten om vroeg te gaan
slapen.''
Terwijl Zij deze woorden sprak, trad
zij een groot, zeer ongezellig woonvertrek
binnen, dat slechts door een paar kaar
sen op een kleiïi tafeltje bij den muur
werd verlicht. In liet midden stond eene
ronde tafel met de restjes van eenen
maaltijd; een massief eikenhouten bul ret,
waarop vruchtenschalen en wijnflessehen
geplaats waren, stond tegen den wand.
Eenige schilderijen, die door ouderdom
eene donkerbruine tint hadden gekregen
en in zwarte lijsten met eene vergulde
bics gevat warenhingen aan de wanden I
die doof den eenen of anderen dorpsschil
der hier uit den omtrek met bloemen-
stukken versierd waren, en een eigenaar
dige, benauwde geur van rozen, sinaas
appelen en gebakken olie kwam icderen
binnentredende tegemoet.
Doch al spoedig had zij de deur naar
het aangrenzend vertrek geopend en,
terwijl zij zich eo; t mi tot haren gast
omwendde, met een vriendelijk „Favo-
riscahem uitgenoodigd binnen te treden.
Dit vertrek was niet minder vorstelijk
hoog en grootdan de eetzaal. De wan
den waren ook hier slechts eenvoudig
geverfd, doch door allerlei versieringen
en door veelkleurige tapijten gezellig ge
maakt. Eenige groote canapé's, met
verschoten zijde overtrokken, marineren
tafeltjes en stoelenalles „style Empire"
boven den buitengewoon grooten schoor
steenmantel het levensgroote portret van
eenen paus met witten baard, in zijn
rood en wit huisgewaad, een Veneti-
aansclie luchter, die van de zoldering
hing. in eene der diepste vensternissen
een fluvveelen armstoel voor een sierlijk
tafeltje, waarop allerlei vrouwelijke snuis
terijen lagen - werkelijk, voor een
salon in het buitenverblijf eener Italiaan-
sche gravin was dit vertrek sierlijk genoeg
gemeubeld. Zelfs een groot Brusselsch
tapijt, dat van den marmeren vloer slechts
eenen smallen rand in het rond langs de
muren vrijlietontbrak niet. In het midden
der kamer, vlak onder den luchter, stond
een vierkant speeltafeltjeen niet ver van
daar een rond tafeltje, waarop twee
met stroo omvlochten flesschen waren
geplaatst, die döor de spelersnaar het
scheen, vlijtig waren aangesproken.
Hunne gezichten waren rood gekleurd en
hunne stemmen klonken in hunnen harts
tocht voorliet spel zoo luide door elkaar
dat zij volstrekt niet gelet hadden op het
open gaan der deur en het binnentreden
der vrouw des huizes met haven gast.
De jongste, die met den rug naar de
deur gekeerd zat, wendde het eerst het
hoofd om.
„De gravinzeide hijen tegelijk
legde hij zijne kaarten een oogenblik
neer.
Word/- vervolgd.