No. 58. Zaterdag 21 Juli 1888. 11e Jaargang. Gedachten bij liet „Luchtvaartfeest." Dit blad verschijnt iederen Woensdag en Zaterdag Do prijs per halfjaar f 0.50, franco per post f 0,90, waarover per halfjaarlijksche kwitantie wordt beschikt. Afzonderlijke nommerszijn a 1 cent verkrijgbaar. ADVERTENTIEN voor Dinsdag en Vrijdagmiddag 12 uur te bezorgen bij den uitgever J. A. ROSS, Goes. Oplaag 1500 Exemplaren. [Jienataanvragen wordengeplaatst tegen 5 cent en Advertentiën tegen 6 cent per regel Groote Letters en Afbeeld, naar plaatsruimte. Bij directe opgaaf van driemaal plaatsing der zelfde advertentie wordt de prijs slechts twee maal berekend, uitgezonderd Dienstaanvragen. Advertentiën, als: Geboorte-, Huwelijks-, Verjarings-, Doodberichten en de daarop betrekking hebbende Dankbetnigingenniet meer dan acht regels beslaande, voor den prijs van vijftig cents. 't Is te begrijpendat vele menscben zieb niet op hun gemak gevoelen, als zij den vasten grond niet meer onder hunne voeten hebben; al mogen onze wakkere Janmaats hen medelijdend aanzien en hen voor landrotten uitmakenzg wagen zich dan ook huiten noodzakelijkheid niet op het ontrouwe element, 't Is echter gelukkigdat de Zeeuwen en Hollanders er niet altijd zóó over gedacht hebben of er thans allen zóó over denken want waarlijk aan de zee zon den dan hare schatten niet ontwoekerd zijn en Ne derland zou nooit geworden zijn „het keurgesteent, dat vonkelde aan Europa's kroon." Daarom eere aan onze koene zeevaarders, die 'tijzig Noord zoowel als 't zengend Oosten tarttendie zegevierend de driekleur deden wapperen in alle deelen der aarde en de weelde van de gansche wereld binnen onze landpalen voer den. Eere aan de bemanning van onze vissehersvloot, die storm en onweder op de baren trotseert enal tijd in levensgevaar, met ijzeren moed en volharding, uit de diepe, wilde golveu de reinste parels heeft opgedolven en nog opdelft. De Nederlanders hebben zich altijd op de zee thuis gevoeld; maar 'twas de noodzakelijkheid, die hen er heen dreef, en eenmaal aan haar gewend, werd zij hun lief. De zee met al hare bedreigingen kreeg voor hen iets aantrekkelijksevenals de bijna onbe klimbaar steile rotspunten voor den bergbewonerdie zich aan duizenden gevaren blootsteltals hij uitgaat, om een nest met arenden op te sporen of een gems te vervolgendie eene schuilplaats zoekt in ontoe gankelijke spleten. Maar voor dat deel der menscben, dat gewoon is, altijd den vasten bodem te betredenis de zee iets vreeselijks en wij zeiden het reeds dat is te begrijpen. Wat moet het dan niet zijn, als wij iemand zien opstijgen, hoog de lucht in, tot bijna buiten 't bereik van 't gezichtzich toevertrouwende aan een' balloneene weerlooze prooi der winden Gij hebt het betrekkelijk zwakke voertuig kunnen zienwaar mee de luchtreiziger zijn' tocht aanvaardt, zonder stuur, zich op genade of ongenade overgevende aan de stroomingen in den dampkring. Hij moge naar verkiezing zijn' ballon kunnen laten rijzen of dalen, hij voert er geene heerschappij over, als de stuurman over zijn schipwanneer deze met vaste hand het roer houdt en, wetende, dat zijn schip stevig genoeg is, om een' betrekkelijk zwaren storm te weerstaan, en hg zelf zeeman genoeg is, om voor geen klein ge ruchtje vervaard te wezen, vertrouwt, dat voor hem, met Gods hulp, de meeste kans bestaatom eene vei lige haven binnen te zeilen. Wij vinden bet duidelijkdat maar zeer weinigenden lust in zich voelen opkomenom ook zoo'n luchtreis mede te maken, tenzij er veel grooter zekerheid be stond aangaande den goeden afloop. Maar zoover is de wetenschap nog niet, dat zij afdoende maatrege len heeft weten aan te gevenom de heerschappij over den luchtballon in handen te stellen van hem, die zich zijn' bestuurder noemt, en daardoor de vei- FEUILLETON. 5) K 0 H I N 0 0 R. Novelle van A. Baron Von Roberts. Nu ja! hij had vroolijk geleefd, toen hij met Borris bij het garden-regiment stond. Aan de officierstafel teerde men nog heden op al de dolle streken, die men van hem vertelde. Doch daaraan was een eind gekomen; zijne vrienden en makkers van voorheen waren verbaasd over de voortreffelijke wijze, waarop hij den echtgenoot wist te spelen. Zeker, hij was goed; maar het scheen wel,dat bij het afsluiten van zijn verleden zijn hart bij ongeluk ook achter slot was ge raakt. In zijne oogen was enN\ bleef zij een kind, dat, naïef als het was, de dingen dezer wereld steeds in een rooskleurig licht placht te beschouwen. Zeker, hij was goed, maar zij leed onbeschrijflijk onder de voogdijschap dezer altijd zachte goedheid, die steeds op denzelfden warm tegraad bleef. Met de grootste behoed zaamheid verborg hij het geheim van zijn verleden. Was het uit eerbied voor hare, onschuld en reinheid? Of was liet uit vrees, dat anders het morgenrood van werkelijk geluk, dat hunne zielen somtijds schemerachtig meenden te be speuren, voor altijd in een somber, nachtelijk duister zou verdwijnen? „Wij hebben zitten lezenBorris zeide gravin.Maud. „Gij zult nooit raden, wat! Eene allerzonderlingste geschiedenis. Ik ben er nog zoo door geboeid, dat ik niet kan nalaten er steeds aan te denken „Zoozoozeide Borris. „En hoe luidt de titel, als ik vragen mag?'' Een zucht was het antwoord. Had zij de vraag niet gehoord! ^ij richtte zich op en begon met de fraaie tang de bij na verglommen kolen weer ietwat op te poken. „Zeg eens" en Borris wendde zich tot den graaf, „gij moet een zeker tijdschrift met eene zekere geschiede nis lezen. Ik ben in de stad geweest, het ding maakt daar bepaald sensatie. Het is iets verbazend vreemds! Zoo iets moest aan die kerels verboden wor den." Hoe heet het?" vroeg Maud verstrooid. „Ons verhaal heet „Kohinoor." „Watviel Borris uit. Hij wierp eenen verbaasden blik op den graaf. Deze trok hulpeloos zijne schouders op. „Men moge het krankzinnig noemen, wat de held daar deed", voer zij voort, terwijl zij nog altijd in de kolen porde, waaruit weerblauwe vlammetjes als even zoovele tongetjes omhoog kronkelden: „misschien was het zelfs wel onmensche- lijk wreed, een dier zoo te straffen maarik vraag u tochwelk een harts tocht, welk een gloed 1 Hoe jammer, dat zooveel hartstocht aan eene paardrijdster verkwist werd „Overigens eene ware geschiedenis!" viel Borris haar in de rede. „Het is juist dezelfde, waarvan ik u sprak. Ik heb haar zoowat doorgebladerd." Maar dat is onmogelijk! Eene ware geschiedenis?" riep zij, terwijl zij haastig opstond. „Wat zou ik dien baron Kaplca gaarne hebben willen zien Hare oogen schitteren. „Ik ken hem Een bezwerende, bijna smeekende blik van den graaf deed Borris zichzclven in de rede vallen eii zijne woorden verbeteren: „ik heb hem persoonlijk gekend." „Onmogelijk!" i iep zij andermaals. Wat was zij opgewonden! De blikken der beide heeren ontmoet ten elkander met stomme verbazing. Welaan, is het nu niet het oogenblik om haar te voette vallen en alles te beken nen opdat allesalle goed moge wor den Maar graaf Udo scheen als verlamd te zijn. Als een wonder staarde hij haar van geestdrift stralend kopje van terzijde aan. „Ik ben benieuwd, wat de volgende aflevering ons aangaande zijn verder lot heeft te vertellen"zeide zij op verstrooi den toon, terwijl zij hare oogen peinzend hield gevestigd op den weder helder opffikkerenden gloed der kolen. „Maar, Borris, gij kent hem immers?" barstte zij eensklaps los. „Hoe is het verder met hem gegaan? Wat is er wel van hem ge worden?" „Hij is getrouwd," antwoordde Borris droogjes, „braaf en degelijk getrouwd met eene sckoone, goede, lievebekoor lijke vrouw." „Getrouwd zoo o!" Kletterend viel de tang uit hare handen. In dit „zoo olag veel opgeslo ten. Getrouwd het was eene ontgoo cheling, eene wreede teleurstelling, dat hij, de schitterende heldzoo alledaagsch prozaïsch zijn verder leven moest slijten. Getrouwd! neen, ach neen, dat klonk niet als een gelukdat in staat was zijnen hartstochtelijken aard te voldoen. Ge trouwd! het was alsof jaloezie eene wonderlijke, onbegrijpelijke jaloezie op die lieve, schoone gelukkige vrouw, die zich van Kapka had meester gemaakt, haar dit woord, dat bijna als een wan hoopskreet klonk j had ontlokt. jaals een wonder staarde liij haar de volgende twee dagen aan. Wordt vervolgd.

Krantenbank Zeeland

Volksblad | 1888 | | pagina 1