No. 57.
Woensdag 18 Juli 1888. 11e Jaargang.
Dit blad verachijnt lederen Woensdag en
Zaterdag
De prijs per halfjaar f 0.50, franco per post f 0,90,
waarover per halfjaarlijksche kwitantie
wordt beschikt.
Afzonderlijke nommerBzijn a 1 cent verkrijgbaar.
ADVERTENT1EN voor Dinsdag
en Vrijdagmiddag 12 nur te bezorgen bij den
uitgever J. A, ROSS, Goes
Oplaag 1500 Exemplaren.
Dieny taan vragen wordengeplaatst tegen5 cent
en Advertentiën tegen 6 cent per regel
Groote Letters en Afbeeld, naarplaatsrnimte.
Bij directe opgaaf van driemaal plaatsing der-
zelfde advertentie wordt de prijs slechts twee
maal berekend, uitgezonderd Dienstaanvragen.
Advertentiën, als: Geboorte-, Huwelijks-, Verjarings-, Doodberichten en de daarop betrekking hebbende
Dankbetuigingen, niet meer dan acht regels beslaande, voor den prijs van vij ftig cents.
NEDERLAND.
Ten bewijze, dat onze Hollandsche wielrijders niet
bij hunne buitenlandsehe sportbroeders behoeven ach
ter te staan, vernamen wij dat Zondag onze stadge
noot dhr. A. S. Fransen v. d. Putte op een rover-
savety den weg van Goes tot Vlissingen heeft afge
legd in niet meer dan 1 uur 36 minutenwelken af
stand hij onafgebroken heeft afgereden Hoe ongeloof
lijk kort dit tijdsverloop moge schijnen durven wij
voor de waarheid instaan, daar er ooggetuigen aan
wezig waren bij vertrek en bij aankomst. (G. Ct.)
In het gehucht Molenschot, gemeente Gilze en
Rijenbestond gedurende een veertigtal jaren een
„klaverblad" van vieren, dat om zijn zeldzaamheid
wel verdient bekend te zijn. Ben viertal ouden van
dagen namelijkspeelden 40 jaren lang samen kaart.
Geregeld eiken Zondag zag men bet gelukkige vier
tal in dezelfde herberg, aan dezelfde tafel eu van
dezelfde stoelenals van over 40 jaren gebruik ma
kend de kaart banteeren. In al dien tijd kan zich
niemand berinneren ooit een wanklank in bet „kwar
tet" gehoord te hebben. Nog sedert korten tijd is
van dit „klaverblad" één blad van den stengel weg
gerukt. (N. Bred. Ct.)
Poging tot schaking.
Hij was een 25 jarige timmermausgezel en iu't be
gin van dit jaar op karwei in een huis aan de
Riouwstraat te 's-IIage zij, een 19-jarige dienst
bode bij eene familie in dezelfde straat.
Uit bet elkaar dikwerf ontmoeten van een knap
pen jongen en eene jonge dienstbode met een aardig
gezichtje ontstaat allicht eenige toenadering. Zoo
ook bier. Hijkorporaal bij bet korps Haagsche
Scherpschutters, noodigde haar, na de eerste kennis
making, uit, hem te vergezellen naar een bal van
dat weerbaarbeidskorpsen zij, liefhebster van een
pretje, had er niets tegen.
En zoo ontstond van lieverlede eene verkeering
buiten medeweten van de ouders van bet meisje, eene
geheime verkeering, die gelijk zoo menigmaal gebeurt
met aan levenservaring arme jongedochters bereids
in bet eerste stadium den val van het meisje tengevolge
had. En bij dien eersten val bleef bet niet; al
dieper en dieper zonk de minderjarige dienstbode
En hij? Hij was gehuwd en vader, doch bad dit
verzwegen voor bet slachtoffer. Zelfs bad bij haar
zijn waren naam verzwegen.
Het meisje, vaneen eu ander niets vermoedende,
begon er op aan te dringendat hij aan hare ouders
een eerlijke verkeering zou aanvragen. Het duurde
lang alvorens de verleider daartoe overging, maar
eindelijk deed hij het doch altijd onder zijn
valscben naam. Hij schreef een brief aan de ouders
om toestemming tot zijne verloving met hunne dochter.
Inmiddels had een neef van het meisje haar wel
gewaarschuwddat de persoonmet wien zij naar
bet scherpscbuttersbal geweest was, gehuwd en vader
was en bad zij daarop aan den timmerman-gevraagd
of znlks waar was, doch toen deze geantwoord had:
„Och, ben je mal, dat ben ik niet, maar wel mijn
neef!" bad zij onmiddellijk alle wantrouwen laten varen.
FEUILLETON.
4)
K 0 H I N 0 0 R.
Novelle van A. Baron Von Roberts.
Ik wil hetriep Kapka. „Het dier
is mij een milliocn waard, het is mij meer
waard dan alles ter wereldnoem mij
slechts eenen prijs het is mij volkomen
onverschillig, wat gij vraagt 1"
„„Tachtigduizend frank!" liet Balbi
hooren. Het klonk als spotternijin zijnen
toorn over de daad die er geschieden
zouontsnapte hem dit belachelijke getal.
„Zónder eenteeken van verbazing te
gevenzonder eene spier van zijn gelaat
te vertrekken, haalde Kapka eene porte-
ieuille voor den dag, nam er een pakje
banknoten uitgreep een stukje papier
en krabbelde eene chequedie hij bij de
banknoten op tafel wierp.
Ziedaar
„Het was al te gek, het was ongehoord!
Balbi stond als aan den grond genageld.
Ik kan nietik wil nietDe woor
den zweefden hem op de lippen, maai
de baron was reeds de deur uit en de
banknoten lagen daar voor Balbi op de
tafel. Doch eindelijk moet zijn ouden
paardenkoopersaard hem geenc rust ge
laten hebbenen men verzekert, dat die
papiertjes daar niet op de tafel zijn blij
ven liggen of wellicht het venster
zijn uitgevlogen.
„Op militaire wijzedoor een peloton
schuttersliet Kapka Kohinoor dooden.
Zonder eenig geluid te geven, door tien
kogels getroffen, zonk het prachtige dier
op den grond. Daarna liet Kapka het
op eenen brandstapel verbranden opdat
het alle eer deelachtig zou wordendie
aan zijne edele afkomst verschuldigd was.
Het was de voortreffelijkste Arabische
hengstdie ooit uit de Ilongaarsche stoe
terij van Babolnawaar het Arabische
ras nog zoo zuiver mogelijk werd gehou
den, was voortgekomen. Zijn stamboom
klom op tot Mirzaden beroemden Ara-
bischen hengst van den Bey van Tunis
zijne Spaansche passadewaarbij het
scheen alsof hij op vleugelen door de
lucht zweefde, bracht de gansche sport
wereld in verbazing eh verrukking. Het
was een meesterstuk der schepping nooit
verdiende een paard vóór of na hem
méér den schitterenden naamdien hij
droeg."
Hier eindigde het verhaal met een
„slot volgt".
Met eenen diepen zucht liet de gravin
het boek op haren schoot zinken. Op
hetzelfde oogenblik werd de deur geopend
en diende een knecht den heer Von
Borris aan. Een oogwenk vertoonden
zich op haar voorhoofd een paar rimpel
tjes die haar misnoegen te kennen moes
ten geven en toch was het een be
zoek van den goeden Borris, den eige
naar van het naastbijgelegen landgoed,
den vriend, die anders steeds zoo wel
kom was. Met haar snoeperig handje
streek zij zich over voorhoofd en oogen,
als moest zij eene betoovering wegvagen.
Onmiddellijk daarna bracht de forsche
hand van den heer Bon-is het handje aan
zijne ruige lippen.
„Nu Een langgerektietwat verbaasd
„nu?" dat zijne sympathieke stem tot een
kind scheen te richtenen tevens reikte
hij den graaf de linkerhand. „Goede
morgenoude jongen
Wat deerde hun beiden? Graaf Udo,
wiens gladgeschoren gelaat zoo goed de
j kunst verstond van eene geblaseerdheid
I te huichelenwaarmede zijn hart niets
te maken hadv as in het oogvallend
I verlegen cn onhandig, en de blauwe,
kinderlijke oogen der gravin, wier rus
tige kalmte men altoos placht te bewon
deren glinsterden nu met eenen bijna
liuiveringwekkenden gloed.
Er was iets geschied wellicht had
er een bliksemstraal geflikkerddie een-
klaps een helder licht had geworpen op
de sombere klove, welke er tusschen
hunne harten bestond. Zij waren niet
gelukkig neen, zij waren niet gelukkig
Numen kon van hunnen kunstmatigen
echt, een huwelijk van overleg, niet de
zaligheid van kirrende tortelduiven eischen;
maar het was zoo pijnlijkte weten hoe
hunne harten zich in stilte kwelden en
pijnigden en toch, trots alle moeite, de
gapende klove niet konden overbruggen.
Als eene kostbare bloem was zij ge
kweekt, voor koude en zonnehitte en
ruwe windvlagen behoed. Hare wereld
was het bloemperk, waarin zij opwiesen
hare gedachten over de andere de wer
kelijke wereld daarbuiten waren zoo on
schuldig en teeder als bloemengeur.
Op eenen goeden morgen was zij ver
loofd. Welk eene zonnige wereld ver
toonde zich bij dat woord aan haar oog l
Eene ongekende zaligheid maakte zich
van haar meester. Hij was een schoon
en schitterend manboeiendbetoove-
rend zijne donkere oogen oetenden eene
aantrekkingskrachtwaaraan men geenen
weerstand kon bieden.
Bij wijlen doemde het woord „verle
den" op te midden van een gesprek
dat hem betrof.
Wat is dat „verleden" Welk een
somber, geheimzinnig woord
Maar achwat vroegen de prinsessen in
de sprookjes-boeken naar bet verleden
hunner prinsen? Weg met die gedachten.
Zij wilde beminnen beminnenen
niets meer! Zij wilde gelukkig zijn!
Wordt vervolgd,