43. Woensdag 30 iVSei 1888. 11e Jaargang. Dit blad «erschijnt tederen Woensdag en Zaterdag Da prijs per halfjaar f 0.50, franco per post f 0,90, waarover per halfjaarlijksche kwitantie Wordt beBchikt. Afzonderlijke nommers zijn a 1 cent verkrijgbaar. ADVERTENT1EN vóór Dinsdag- I aanvragen wordengeplaatst tegen cent en Vrijdagmiddag 12 uur te bezorgen bij der ea Advertentiën tegen 6 cent per regel nito-oror A ROW Cop. irooto Letters en Afbeeld, naarplaatsruimte. nitgevcr a. ituss, i,oes. Jtij ditecte opgaa( yan driemaa, plaatsiBg ia. iznn zelfde advertentie wordt de prijs slechts twee- üplaag 1Ö0Ü txemplaren. maal l,ereke„a, nitgwonderd Dienstaanvragcn. Advertentiën, nis; Geboorte-, Huwelijks-, Verjarings-, Doodberichten en de daarop betrekking hebbende Dankbetuigingen, niet meer dan acht regels beslaande, voor den prijs van vijftig cents. •Juni aanstaande in werking ■gsB? Aan belanghebbenden wordt mede gedeeld dat de g e w ij z i g d e Zomerdienst regeling der treinen op de lijn Vlissingen Breda, Vrijdag 1 treedt. IIEDERLili O. In Zuid-Beveland herinnert men zich haast niet dat bet omstreeks dezen tijd van 't jaar ooit zoo schraal gesteld is geweest met den voorraad van groen bees tenvoeder. In vorige jaren waren de boeren steeds gewoon op den eersten Dinsdag in Mei met groene klavers Goeswaarts te rijden en thans is dit gewas nog zoo klein dat vooreerst nog aan geen maaien kan worden gedacht. Gelukkig degenen, die in 't bezit van lucerne zijn. Deze heeft bier en daar een tame lijke lengteofschoon zij weinig wordt aangetroffen. Met de weilanden is bet eveneens sober gesteld. Door dagelijks beweiden wordt het gras steeds minder zon der dat het op kan groeien, terwijl met betrekking tot bet hooi voorspeld wordt, dat de oogst beneden het middelmatige zal wezen. De vruchten lijden veel van de drogekoude weersgesteldheid en de menig vuldige insecten. Tot dusver regende bet in Mei sleclits een dag, terwijl die maand in de vorige jaren gemiddeld acht dagen vocht opleverde. Politie en bevolking te Weesp schijnen een zonder linge opvatting te koesteren omtrent wellevendheid tegenover vreemdelingen. Mej. Betsy Kikkert verhaalt ten minste datterwijl zij Zóndag 11. met de pleizierboot naar Utrecht ging en te Weesp voor de schutsluis stil lag plotseling door een daar geposteerden agent van politie zonder eenige aanleidingde volgende bedekte bedreiging werd geuit„Als ik hier niet wasdan werd je met steenen doodgegooid!' Nauwelijks had hij dit gezegd, of, 't ware als afgesproken, begonnen alle jongens aan den oever met steenen te werpen en daar de voorraad niet voldoende was voor allen ver deelde zich de helft naar de andere zijdewaar zich een versche voorraad bevond. Dit alles ging rustig zijn gang onder bet kalm toezicht der politiesicHet had echter voor mej. Rikkert minder aangename gevol gen. Plotseling kreeg zij een steen in 't gezichtmet zulke kracht geworpendat zich een diepe snede op den neus bevindtterwijl haar oogleden beiden blauw eu zeer opgezwollen zijn. Wie een pleiziertochtje wil maken vermijde dus Weesp. (M. Ct.) Reeds bij de behandeling der bekende lodgerquestie te 's-Haga zegt het Vaderland werd er de aan dacht op gevestigd dat de ministerieele uitlegging thans door den hoogsten rechter bekrachtigd, tot kwade piactijken aanleiding zou kunuen geven. Ons kwam eene zaak fer oore, die deze vrees schijnt te bevestigen. Een lodger toch in Den Haag, die op zettelijk zijne kamer voor zoo langen termijn had gehuurd, dat hij kiesrecht moest erlangen, wordt, FEUILLETON. 16) DE KERKROOF. van je vrouw zooals de mannen ouder wets van hunne vrouwen hielden?" Hij sloot haar in zijne armen. men zij thuis weder bij elkaar. Dan bleet hun echter nog een mooie tijd voor een wandelingetje, voor allerlei gesprekken gesprekken over de toekomst, die zij zich steeds al aangenamer en aangena mer dachten te maken. - Eens zeide Fanny: „Kijk, Franzl wat zou het toch prettig zijn, als wij ook 's middags samen konden eten?" „Maar Fannerl dat kan immers niet!" „NeenEn al zou het ook kunnen ik heb niet eens behoorlijk keukengoed! „Dat heb je ook niet noodig. 's Avonds eten wij koud, en's zondagsmiddags im mers bij de oudelui om beurten." „Maar dat behoort toch in een huis houden! Daar is elke goede huisvrouw trotsch opHeldere schotelsblanke ke tels en braadpannen Frans zweeg. Hem beviel het leventje zoo heel goed. Hij j>ing 's middags naar eene herberg, of het zich zooals de anderen eene klei nigheid in de werkplaats brengen; dat was wèl zoo gezellig: men praatte dan over dingen van lieel wat méér belang, dan hetgeen er tehuis met de toch wel ietwat eentonige jonge vrouw te verhan delen viel. Want tehuis ochwas het altoos koekkoek één zang. Het interes seerde hem al niet meer, door zijn Fan nerl te hooren vertellen, welke voorname klanten er in den modewinkel geweest waren welke zijde mevrouw de baro nesse X. had uitgezocht - aan welken kant het lijf der gravin Y. wat dikker gewatteerd moest worden hoe veel caoutchouc de bankiersvrouw Z. aan haar lichaam voor natuurlijk vleesch uitgaf. Wordt vervolgd. Novelle van Alfred Friedmann. „Och de aandoening, en de vele mcnsclien, en de hitte'' zoo draaide hij zich er uit. „Ja! en de honger!" zeide de schoon papa, die zich ai spitste op het trouw- maal en op eene extra sigaar. Frans bedwong zich, en nam zich voor om net te doen, alsof er geene kerk en geen priester voor hem bestonden. Hij glimlachte zelfs gedurende de plechtig heid. Toen echter in de sacristie de fa milieleden uit de voorstad hem kwamen gelukwenschenen Fanny kusten, en toen deze hare witte glacé handschoenen uit trok en hij zijnen trouwring aan haren vinger zag toen voelde hij zich weder eensklaps het hart in de keel schieten, hij verbleekte weder, zijne knieën knik ten hij was eener flauwte nabij. Onder het feestmaal dronk hij over matig, en beantwoordde den heildronk zijner vrienden met eene ietwat socialis tisch gekleurde dankbetuiging. Men dans te en joolde nog tot middernacht. Toen hij met zijne vrouw alléén was en hare hand in de zijne hield, vroeg hij met doffe stem en afgewenden blik: „Fannerl het dragen van die trouw ringen is dat eigenlijk wel noodig?" Zij keek hem aan. „Wat zonderlinge vraag nu weer! Wat maalt je toch door het hoofd?" „Och ik. wil maar zeggen „Wat dan toch?" „Ik wil maar zeggen ik houd niet van die ouderwetsche gebruiken!" „Zoo?Dan hou je ook zéker niet De jonge luidjes hadden zich zoo goed koop en eenvoudig mogelijk ingericht. In de Lerchenfelder-straat was de eige naar van een klein huisje een oude vrek, die zelf bijna zijn gansche leven tusschen deze muren gesleten badon verwachts gestorven. De weduwe was blij, uit deze buurt weg te kunnen komen, en de Grossheims in Margarethen boorden daarvan door cle Wohlbrücks in deFlo- riani-steeg. De oude werd begraven, de woning uitgerookt en schoongemaakt. Elk der ouderparen stond eenige stukken van zijn overbodig huisraad af; het overige werd aangeschaft met behulp van de vijfhon derd gulden die Wenzel„uit de loterij getrokken had"; en zoo kwam het nieuwe huishoudentje vrij netjes op orde. Grootscheeps was het er niet, maar het ging. Ja, in den eersten tijd ging alles zelfs prachtig. Frans en Fanny kregen beiden opslag van loon; hunne patroons waren over hen tevreden en wilden hen wel een weinig vooruithelpen op den huwelijks- weg. Beiden stonden ook gaarne, gelijk tot dusver, een deel van hunne verdiensten aan de ouders af, die daarvan geheel moesten leven. Volle vier wittebroodsweken lang leef den en woonden zij samen als twee tor telduifjes. Niets viel hun te zwaar. Fanny ging reeds om half acht 's ochtends naar I de Rotetunn-stra;Frans naar zijne werk plaats en eerst twaalf uren later kwa- I

Krantenbank Zeeland

Volksblad | 1888 | | pagina 1