No. 36. Zaterdag 5 fYlei 1888. 11e Jaargang. Dit blad verachijiu lederen Woensdag en ADVERTENT1EN vóór Dinsdag- Zaterdag. en Vrijdagmiddag 12 uur te bezorgen bij den De prijs per halfjaar f 0.50, franco per post f 0,90, nitirpwr .1. A. ROSS (Rapc waarover per halfjaarlijkoche kwitantie Uiig, ei «51 «xOCb, Afzonderlijke nommers zijn a 1 cent verkrijgbaar. j OpldClg 1500 EXBWlpldPBfl. Dienijtaanvragen wordengeplaalst tegen 5 cent en Advertentiën tegen 6 cent per regel Groote Letters en Afbeeld, naar plaatsruimte. Bij directe opgaaf van driemaal plaatsing der zelfde advertentie wordt de prijs slechts twee maal berekend, uitgezonderd Dienstaanvragen. Advertentiën, ala: Geboorte-, Huwelijks-, Verjaringa-, Doodberichten en de daarop betrekking hebbende Dankbetuigingen, niet meer dan a ebt regels beslaande, voor den prijs van vijftig cents. Em KENHEBKEND FEIT. Een paar weken geleden was er sprake van eene verloving tusschen Alexander van Battenberg, den gewezen vorst van Bulgarije, en prinses Victoria, de dochter van den Duitschen keizer. De keizer, en vooral de keizerin en de koningin van Engeland, de grootmoeder der bedoelde prinses, en vele andere booge familieleden waren sterk met die huwelijks plannen' ingenomen, te meer daar die verbintenis niet het uitvloeisel was van staatkundige betrekkin gen, maar, wat bij vorsten zeldzaam is, berustte op warme toegenegenheid. Wie kon nu anders denken, dan dat spoedig de verloving zou plaats hebbenen menigeen wensebte in zijn hart den Bulgaarschen held reeds geluk met zijne beminde bruid, toen plotseling een enkel woord bet beele plan in duigen deed vallen. Dat woord werd gesproken door den al vermogenden rijkskanse lier vorst Van Bismarck. Deze bad overwogen dat eene vereeniging van de beide vorstelijke personages ongevallig zou kunnen zijn in de oogen van den Russischen keizer en aanleiding kon geven tot ver wikkelingen die den vrede in gevaar brachten. En hoeveel verwanten ook voor de jongelieden in de bres sprongen de staatkunde van - den--kanselier ze gepraalde, de prinses moest zich voor de belangen vau bet rijk opofferende verloving werd tot nader orde van de baan geschoven. De teleurgestelden kun nen zich misschien troosten met de hoop, dat ver andering in de Europeesche toestanden eenmaal een' gïinstigen keer zal brengen in bun lot. Op zichzelve genomen beteekent deze geschiedenis niet heel veel. 't Komt toch in 't dagelijksch leven honderdmalen voor, dat iemand in zijne dierste ver wachtingen wordt teleurgesteld, en dit geval zou ons kunnen leerendat vorsten daaraan niet minder blootstaan dan andere menschen; ook bevestigt bet alweder de waarheid, dat de bijzondere belangen voor de algemeene moeten achterstaan. Maar het vermelde feit is merkwaardig, omdat het ineens den toestand in Europa schetst en het bewijs is voor hetgeen wij in ons vorig artikel zeiden: „wij wandelen op een vulkaan." Het huwelijk tusschen een' vorst zonder land en eene keizersdochter mag niet plaats hebben omdat bet in een' naburigen staat ontevredenheid zou kunnen wekken. Als door zulke middelen een oorlog moet voorkomen worden, is de vrede toch niet heel wel bevestigd. Wij vermelden het, om de gelegenheid te hebben er nog eenige inlichtingen aan toe te voegen. Se dert de Turken zich in het midden der vijftiende eeuw door de verovering van Constantinopel in Europa vestigden envolgens het voorschrift van den Ko ran, hunne leer en hun gebied trachtten uit te brei den, waren zij gevaarlijke vijanden voor de naburige Christenstaten. Na vele bloedige oorlogen is eindelijk in deze eeuw hun gezag in dit werelddeel tot het Balkan-schiereiland beperkt. Tevens is de kracht van het Turksche rijk gebroken en de keizers van Rus land, wien die oorlogen al heel wat buit bezorgd FEUILLETON. 10) DE KERKROOF. Novelle van Alfred Friedmann Hunne harten klopten hoorbaar. Fan ny zeide niets, toen Frans zijnen arm om haar middel legde. Zij sloten de oogen, als om het gevaar, dat hen be dreigde, niet te zien. Eene huivering voer hun door het ruggemerg, terwijl zij daar zoo in de rondte draaiden. Fanny boog als duizelig haar hoofdje voorover. Toen drukte Frans eenen kus op de krullende gouden lokjes in haren nek. Niemand bemerkte het. En ook Fanny deed, alsof het niet gebeurd ware, om er maar niet de op merkzaamheid van anderen op te doen vallen. Men steeg uit. Eene schijfschieterij mocht niet onbe zocht blijven. Frans raakte alles, wat er te raken viel. Hij ontlokte aan de kleinste witten de daarachter verborgen geheimen. De tamboers moesten trommelende trom petters blazen; leeuwen, beren en hazen moesten, in het hart getroffen, over den kop buitelen; een half dozijn uitgebla zen eieren ontpopten zich in hare gan- sche ledigheid, en al cle bonte glaskogels, die op de springende watersprietjes dans ten, moesten jammerlijk aan scherven vliegen. Ook Fanny werd in de fijnhe den van het aanleggen, het mikken, het boven en onder houden ingewijd, en zij trof op elf nieten eens de dikke marke tentster, uit wier doorgeknakt middel toen een bloedroodc hansworst te voor schijn sprong. Toen zij eindelijk genoeg gevuurd had den, moest Frans eenen gulden neerleg gen, en kreeg daarvoor als beste schut ter een ordeteeken van blik aan een rood lintje, met eene speld om het aan zijn jasje te steken. f Nu echter begonnen zij beiden zeer merkbaar een knagen aan bunnen in- nerlijken mensch te bespeuren, en dus kwam het er op aan, een lokaal te vin den, waar men niet slechts fatsoenlijk iets eten en een glas koud bier drinken, maar ook onopgemerkt zijn overvloeiend hart met eenige verliefde ontboezemin gen wat opluchten kon. Zij slenterden nog een poosje op en af, niet wetende waar het te vinden. Daar boven op den Sacherhügel wa ren genoeg lieve plekjes: koepeltjes, in welke men als van de wereld afge zonderd huizen kon; prieeltjes, uit welke men ver weg kon heenblikken, naar de ondergaande zon, naar de kroon der Ro- tunde en over het met roeibootjes be dekte meer. Edoch dat zou geld. kosten! Zij waren toch geene milli- onnairs! Al hunne contanten bijeenge legd, zouden in deze dure restauratie de kosten niet kunnen dekken van een be hoorlijk avondmaal. In den „Bfaunen Hirsch" bij het derde koffiehuis was zelfs geen enkel plaatsje ledig. Dicht opeengedrongen zaten de hongerigen aan de witte tafels, brulden om de kellners, rukten hun de bierkroe zen uit de handen, en waren eindelijk al blij, wanneer de Italiaanschc salami man hun voor eenen sechserl ezeïsvleesch in dunne schijfjes voorsneed. De „brot- schani" werd bij zijne lurven gevat, en vertoonde zijnen bijna ledigen broodkorf, in welken eenige oudbakken semmcln en twee of diie zooiachtige figuren, „huis brood" genaamd, het treurige overschot uitmaakten. Dat kon toch ons paartje niet erg verlokken. Zij kwamen nog aan andere uitspan ningen met tuinen voorbij. Hier was de Blumenstock, en een eindje verder de herberg Zum stillen Trinker. Maar in den Blumenstock zat het reeds vol met vrijende paren - „kevers en vlinders", zooals men zegt; en in den Stillen Trin ker ging het waarlijk wat al te rumoe rig toe. Radeloos stonden zij op den straatweg. Aan gene zijde lag, in schemering reeds gehuld, weide en woud. De weg liep in die richting naar de halte van den tram weg' bij de Rotunde. Half gedwongen wendden zij naar de zen stilleren kant hunne schreden. De hitte, en al wat zij gezien en ge noten hadden, en daarbij de honger en de dorst, hadden hen wat zenuwachtig gemaakt. Zij voelden eene niet onaan gename afmatting. Fanny legde haren arm_ in dien van Frans, en vlijde haar kopje tégen zijnen schouder. Hij nam hare kleine hand in de zijne en zoo wandelden zij sprake loos over het verschroeide gras, over de wortels van oude linden en kastanjes. Er werd geen woord tusschen hen ge wisseld. Hunne liefdesverklaring was stom. Doch onder het lommer van eenen der zwaarste boomen stonden zij stil. Frans maakte zich los, ging vlak voor Fanny staan en keek haar in de oogen. Die oogen hadden eenen ganschen voorraad van het overdadige zonlicht opgezogen en bewaard, en straalden het nu als phosphoreseerend uit in het schemerdon ker onder de boomen. Toen sloeg hij zij nen arm om hare leest, zij biet haar hoofd tot licm op en hunne lippen smolten aan elkander. Langlanglang. Wórdt vervolgd,

Krantenbank Zeeland

Volksblad | 1888 | | pagina 1