No. 34. Zaterdag 28 April 1888. tl® Jaargang. Dit blad verschijnt i «deren Woensdag en Zaterdag. De prijs per halfjaar f O.oO, franco per po?t f 0,90, waarover per halfjaarlijksche kwitantie wordt beschikt. Afzonderlijke nommerszijn a 1 cent verkrijgbaar. AD VET? TENT1 EN vo'or Dinsdag- en Vrijdagmiddag 12nur te bezorgen bij den uitgever J. A. ROSS, Goes. Oplaag 1500 Exemplaren. Dienstaanvragen wordecgcplaatst tegen 5 cent en Advertentiën tegen 6 cent per regel Groote Letters en Afbeeld, naarplaatarnimte. Bij directe opgaaf van driemaal plaatsing der- zelfde advertentie wordt de prijs slechts twee maal berekend, uitgezonderd Dienstaanvragen. Advertentiën, als: Geboorte-, Huwelijks-, Verjarings-, Doodberichten en de daarop betrekking hebbende Dankbetuigingen, niet meer dan a cht regels beslaande, voor den prijs van vijftig c ents. GEVONDEN VOORWERPEN: twee Paternosters; twee diverse bruine Wantjes; een gekleurd Dameskraagje; een Springtouw; een Medaillon; twee Sleu tels; een paar donkerbruine Handschoenen; een koperen Gewicht (5 DG.)een Zakmesje. IETS ALGEMEEXS. In sommige tijden volgen de gebeurtenissen elk ander zoo spoedig op, dat nauwelijks de belang stelling voor de eene gewonnen isof zij wordt weêr door eene andere verdrongen. Misschien zal men be weren dat we thans niet in zoo'n veelbewogen tijd perk levenmaar zeker is het tochdat van alle kanten zooveel verschillende tijdingen tot ons komen dat het niet mogelijk is aan alle de noodige aan dacht te schenken. Die toestand wordt natuurlijk bevorderddoordat bet onderling verkeer verbazend is toegenomende belangstelling in elk voorvalook in de meest verwijderde strekenis vergroot en de invloed daarvan zich steeds meer doet gevoelen. Meer dan ooit is de band, die alle volken aan elkander verbindt, toegehaald en elk feit, dat instaat is in te grijpen in den toestand van den eenen staat, kan niet zonder invloed blijven op den anderen. Geen wonder dan ookdat de lezers eiken dag be langstellend uitzien naar de courant, die hun het jongste nieuws zal verkondigenen evenmindat de berichtgeversook al werden zij daartoe niet door andere redenen genoopt, hun best doen, om alleswat maar even de moeite van 't vermelden waard is, aan 't publiek ten beste te geven. Wij achten dit een groot voordeelwant daardoor wordt iedereen in de gelegenheid gesteld den algemeenen toestand vrij wel te overzien en zich te vrijwaren voor mogelijke gevolgen, die zouden kunnen voortvloeien uit eene geheel onverwachte gebeurtenis. In de laatste dagen heeft heel de beschaafde we reld het oog gevestigd op den gezondheidstoestand van den Duitschen Keizer. Niet alleen dat ieder deelneemt in het harde lot van den lijdenden mensch; maar men gevoelt, dat gewichtige gebeurtenissen nit zijn' dood kunnen voortvloeien. Heeft het overlijden van den voorgaanden en het optreden van den tegen- woordigeu Keizer geen ingrijpende veranderingen gebracht, de vrees bestaat, dat eene nieuwe troons- verwisseliug wel belangwekkende gevolgen zal hebben. Wij zeggen „de vrees"; want waarlijk, de toestand van dezen tijd komt sterk overeen met dien van veertig jaren geleden, toen door heel Europa heen het vuur van oorlog en revolutie ontbrandde. De voor spellingen van den grooten ziener Da Costa knnnen gerust weêr ter hand en ter harte genomen worden en we zullen gereede toegeven, dat wij thans op een' vulkaan wandelen, evenals toen. Hoewel de groote mogendheden de meeste vriend schapsbetuigingen met elkander wisselen, is het to eb geen geheimdat tusschen sommige niet meer be staat dan een gewapende vrede. Of hoe moet men liet anders noemen, wanneer men opmerkt, dat de een voor en de ander na overgaat tot versterking I zijner krijgsmacht, ja zich zelfs op groote schaal ten 8) FEUILLETON. DE KERKROOF. Novelle van Al/red Friedinann. Met ijzeren greep drukt hij onder het gaan den wijden mond des kelks te za- men. Steenen glijden hem in de hand. Doch hij is geoefend in het „breken" van juweelen. Fluks steekt hij met de rechterhand alles, zonder iets te verlie zen, in den achterzak van zijn geruit jasje. En nu een onverschillig gezicht getrok ken en naar buiten. Door de zijdeur. Naar den toren. Nog altoos geen spoor van Fanny. Indien de daad vergeefsch geweest ware? Bah! een kelk! Den heiligenSte- phanus zal dit bagatel niet armer ma ken! Hij heeft er honderd zoo, en nog maals honderd, en bovendien allerlei an der en nog veel kostbaarder fraais! En uitlekken zal het óók niet. Geen menschelijk oog heeft hem gezien. Ab soluut niemand. Zou men hem anders niet terstond nageroepen, aangewezen, vervolgd hebben? Een omnibus-conducteur noodigde hem om mee naar Schönbrunn te rijden. Hij had zich snel genoeg aan elke mogelijke vervolging kunnen onttrekken. Maar zie! daar wipt eene slanke ge stalte om den hoek van den Aziendahof. Op de spitsen harer kleine gemslederen schoentjes komt zij aangetrippeld als een vogeltje het bevallige type der licht voetige Wienerin. Zonneschijn lag er op hare blonde lokken uit de oogen straalde een schelmsche blik, en om den zwellenden mond speelde een jolig lachje. Zóó stak zij fideel hem hare hand toe. „Ik vreesde aldat ge niet meer zoudt gekomen zijn, juffrouw Fanny!" zeide hij, met eene stem, die trilde van twee ërlei aandoening. Achter hem lag zijne wandaad met hare vrees en wroeging vóór hem een gelukkige avond vol jonge liefde, hartekloppenstoeien, minneko zen, kussen! Moest dan zijn bloed niet sneller stroo men „Komaan!" zeide zij: „laat ons gaan! Het is toch pas vijf minuten over zeven! Hebt ge mij déarom nu al voor eene woordbreekster versleten?" „Ojuffrouw Fanny de tijd is mij zoo lang gevallen, vóór gij kwaamtlHoe zou een mensch niet ongeduldig worden bij dc verwachting van zulk een geluk!'' „Kijk! Nu gaat de vleier al een leu genaar worden Ge hebt in het geheel niet aan mij gedacht!" „Niet?" „Wel neen!" „En zou ik dan hier zijn?" „Praatjes!Nu, eene kleine zonde mag ik u wel vergeven! Want ik heb zelve ook een leugentje verteld. Ik heb mijnen ouders wat wijsgemaakt van eene vriendin „Dus moogt ge lang uitblijven „Tot tien uur." Zóó babbelend, al drokkerendroldcer, stapten de twee jongelieden, zonder el kaar nog vast te houden, de Roteturm- straat door, over de Ferdinands-brug en het Donau-kanaalde lange Jagerzeile af, en kwamen eindelijk ongestoord en wel aan den Praterstern. Eenmaal in het Prater aangekomen dat Eldorado van het echte Weener voorstadskind wierp het paartje onbe wust zijn gansche vroegere leven van zich. De stofwolk, die hoog tot in de krui nen der boomen opdwarrelde, was voor ben als de Lethcstroom, in welken zij alles vergaten. Als een vale nevel vervulde deze wolk niet alleen het Prater zelf, het Nobel- prater en het Volksprater, met al zijne paden, lanen en grasperken, maar ook de breede weg, die naar de Donau voerde. En midden door dien nevel bewoog zich heen en weer eene zondagsche me nigte al het volkje dat niet de groote stad verlaten kon of wilde, dat niet naar de biertuinen van Hütteldorf, Liesingen wat andere buitenplaatsen al méér ge trokken was. „Willen wij naar den Sacliersee gaan, om wat te roeien?" vroeg Frans, bij den viersprong van den grooten kruisweg. „Neen neen! liever naar het Würstel- prater!" jubelde Fanny. Vooruit dan maar! Vqorbij den circus en het diorama, waar Kaïro en de oevers van den Nijl den kijklustigen wor den vertoond. Langs de kramen en tenten, die des Weener's eeuwige kermis vertegenwoordigen de tooverkast van Kratky-Baschikhet „spul" van den slan genbezweerder, de keet vaii den ver scheurenden neger uit Senegambie, die te Lerchenfeld het eerste levenslicht aan schouwde. En kijkhet schiphet schip! Daar kwam het in het zicht! „Willen wij een toertje maken?" vroeg Frans, ietwat aarzelend - want hij kende „het schip" als niet juist een zeer aan bevelenswaardig verblijf voor eerbare dochters van deugdzame moeders. „O! één toertje, ja!" riep Fannv, gloeiend van pret. Elk betaalde tien kreuzer. Fanny wilde zich niet laten vrijhouden. „Zoo! Maar van nu af speel ik voor be taalmeester 1 Wij kunnen dan later wel af rekenen", zeide Frans, vast besloten om niets terug te nemen. Zij traden binnen. Wordt vervolgd,

Krantenbank Zeeland

Volksblad | 1888 | | pagina 1