No. 32. Zaterdag 21 April 1888. 11c Jaargang. Onder in den zak vindt men de rekening. Dit blad verschijnt lederen Woensdag en Zaterdag. De prijs per halfjaar f 0.50, franco per post f 0,90, waarover per halfjaarlijksche kwitantie wordt beschikt. Afzonderlijke nommers zijn a 1 cent verkrijgbaar. ADVERTENTIEN voor Dinsdag en Vrijdagmiddag 12 uur te bezorgen bij den nitgever Jh_A^jROSS, Goes. Oplaag 1500 Exemplaren. Dienstaanvragen wordengeplaatst tegen5 cent en Advertentiën tegen 6 cent per regel Groote Letters en Afbeeld, naarplaatsruimte. Bij directe opgaaf van driemaal plaatsing der zelfde advertentie wordt de prijs slechts twee maal berekend, uitgezonderd Dienstaanvragen. Advertentiën, als: Geboorte-, Huwelijks-, Verjarings-, Doodberichten en de daarop betrekking hebbende Dankbetuigingen, niet meer dan acht regels beslaande, voor den prijs van vijftig cents. Wie maar krediet heeft, kan gemakkelijk in zijne behoeften voorzien. Hij gaat naar den winkel, zoekt uit, wat hem het beste lijkt, doet de noodige in- koopen en laat het gekochte nog thuis brengen bo vendien. Met een' glans van genoegen ontpakt hij het bezorgdebeschouwt het stuk voor stuk en wrijft de handen van zelfvoldoening. Daar ligt dan ook heel wat voor hemwaarvan het gebruik veel genot belooft. Maar die vreugde wordt waarschijnlijk nog al getemperd, als de zak leeg gemaakt wordt en onderuit een papier te voorschgn komt: de re kening. Meevallen doet die rekening nooit, 't Was zoo gemakkelijk koopen, toen de beurs baar inhoud nog niet behoefde prijs te geven. Bij contante betaling zou men zich zeker nog wel eens bedacht hebben, alvorens zich zooveel aan te schaffen en zou men tot de slotsom zijn gekomendat men het ook wel met wat minder kon doen. Eu zie, die rekening ligt daar nu, als het sprekende bewijs, dat, indien men bij den aankoop te ruim te werk gegaan is, men ook in diezelfde mate de lasten daarvan moet dra gen. Want, die rekening moet betaald worden: ook al geeft de winkelier gaarne eenigen tijd uitstelwel dra zal hij voor den dag komen als een onverbiddelijk eischer. In den regel wordt bij koopen op krediet heel weinig gedacht aan het feit, dat de betaling moet volgen en dat deze kan gevergd worden op een al lerongunstigst oogenblik. Dikwijls is het gekochte dan reeds geheel of gedeeltelijk verbruikt en daardoor wordt het dubbel onaangenaam, zijn geld te moe ten offeren. Erger nogwanneer men niet instaat is te betalen en zoodoende de schuld op zich laadt van oneerlijk gehandeld te hebben. Wanneer de taal zich bedient van bovenstaande uitdrukking, heeft zij niet uitsluitend het oog op handel in eigenlijken zin. De toepasssing is veel ruimer. De bedoeling isdat iemand van al wat hij doet de gevolgen moet dragen. Wie zich laat ver leiden tot slechte dadenkan hoe lang de straf ook moge uitblijven, er zeker van zijn, dat er eenmaal een oogenblik zal komen, waarop hij rekenschap zal moeten geven, waarop van hem zal geëiseht worden dat hij betalewat hij aan de maatschappij schuldig is. Hoevelen zijn er niet, die in het schuldboek der maatschappij voor eene groote som staan aangeschre ven! Hier zijn er, die zich wederrechtelijk verrijkt hebben met het goed van anderen en zich totnogtoe wisten te onttrekken aan de rechtmatige straf. Ginds vindt men er, die door leugen en bedrog de oorzaak zijn geworden van zoovele rampen, waardoor on- schuldigen konden getroffen worden. Elders leven er die, misbruik makende van de zwakheid van ande ren, zich weten te goed te doen te hunnen koste, soms onder den schijn van hulp en steun te verlee- nen. Maar voor allen breekt eenmaal de dag van afrekening aanonverschillig onder welken vorm de FEUILLETON. 0) DE KERKROOF. Novelle van Al/red Fnedmann. Zonnig en aangenaam maalde hij zich het leventje ai, dat het ongestoorde sa menzijn met zulk een bevallig wezen hem bieden zou. Overdag zou hij wel is waar naar zijn werk moeten maar des mor gens, des middags en des avonds de gemeenschappelijke maaltijden in een gezellig, huiselijk nestje! Dat lachte hem toch toe; en hoezeer er ook onder zijne kameraden op het huwelijk als des armen werkmans ongeluk werd geschimpt toch kon de gewoonte, die sedert dui zenden van jaren des menschen levens gang beheerscht, hem met de gedachte aan deze zoo bitter gesmade instelling ook weder verzoenen. „Als ik maar die paar honderd gulden had, die de oude Wohlbrück verlangt, dan zou de zaak gauw genoeg in orde wezen!" mompelde hij „Maar zou zij in 'tgeheel wel terugkomen?" Eene vreemde gejaagdheid maakte zich van hem meester. Hij verhaastte zijne schreden, hoewel er pas eenige minuten verloopen waren en Fanny een uur noodig had om aan den Stephanus-toren te kunnen zijn. „Hoe lomp hoe dom van mijIk heb haar niet eens gevraagd, waar zij woont! Als ik haar nu eens niet meer kon terugvinden!" Voor eenige winkelruiten voorbij het afgebrande Ringtheater bleet hij staan. Daar lagen o. a. ook lotto-nummers, die gisteren getrokken waren. Hij had niet veel geld bij zichen wilde toch stellig van avond in het Prater de kleine blonde niet op een droogje laten zitten. Als hij eens drie nummers raden kon of misschien wel vijf! Vóór den winkel stonden twee groote vaten met kofïieboonen en gele erwten. Het leek alsot zij geheel daarmede ge vuld waren, doch in werkelijkheid was slechts het bovenschot van het vat met een dun laagje van de koopwaar bedekt. Werktuigelijk greep Frans eenige boo- nen en liet ze door zijne vingers glijden. Straks echter nam hij eene handvol er van, om als een oud wijf het toeval te laten uitmaken op welke cijfers hij in de loterij spelen moest. Daarna wierp hij alles weder neer, en trad binnen. Toen hij met zijn briefje weder naar buiten kwam, greep hij nogmaals eene handvol erwten of koffieboonen, en wilde die meenemen. Doch daar schoot eene tandelooze best als een bulhond te voor schijn, en overlaadde hem met scheld woorden en bedreigingen. Frans, als uit eenen droom ontwaaktlegde de erwten weder neer. De oude feeks kefte nog steeds. Hij echter ging, zonder om te zien, door de uitgestorven Weihburg- straat naar de Karnthnerstraat, en zoo recht op den ouden dom van Sint Ste- phanus af. Deze glansde in het bonte lazuur zij ner tegels, en de spits omhoogschieten- de toren stond in het roode licht dei- avondzon gehuld als eene gloeiende rots der Alpen. Frans keek naar het hoofdportaal geen spoor van de lieve blonde. Hij keek naar het uurwerk, welks wij zer juist eencn sprong maakte Twintig minuten over zessen... Veertig zulke sprongen dus nog! Wat kan er in zulk eene spanne tijds al niet gebeuren? Veelal brengt zij niets dan ledigheid en verveling - doch soms ook kan een levenslot er in worden beslist. De goudsmid trad het bedehuis binnen. In het eerst werden zijne oogen ge troffen door den plotselingen overgang uit zonneschijn in schemering. Hij werd door de duisternis verrast en sloot eene wijle de oogleden. Een huiveren beving hem. In den grooten tempel heerschte eene kelder lucht, bezwangerd met verzuurden wie rookgeur, met den walm van votief-, bevestigings-, huwelijks- en doodenkaar- sen. Een galmend gezang stierf zooeven weg. Er klonk een schelletjein eenen hoek voor eene kapel besloot een pries ter de heilige handeling. Frans wandelde door de drie schepen en bekeek al het hout- en steenwerk. Hij voelde daarbij niets, noch ontzag, noch stichting. Hier en daar glimlachte hij slechts eens. Zoo liep hij de gansche kerk rond, den hoed in zijne handen omdraaiend, en genietend van de aan gename afkoeling. Zijn blik streefde langs de met stand beelden gesierde pijlers tot aan de rijke netgewelven omhoog. Men was begon nen het binnenwerk te reinigen; dicht naast groezelig zwarie plekken vertoon den zich hier en daar ook de geschrob de, heldergele zandsteenblokken Indien de menscli zijn binnenste óók eens aan zulk eene schoonmaak onder werpen kon! Frans had niet opgehouden te lezen en te leeren. Hij was niet zonder eenige oppervlakkige beschaving doch hij verkoos zich slechts aan materialistische bronnen te laven. Wordt vervolgd.

Krantenbank Zeeland

Volksblad | 1888 | | pagina 1