No. 25.
Woensdag 28 Maart 1888. 11e Jaargang.
Bil blad verschijnt lederen Woensdag en
Zaterdag.
De prijs per halfjaar f 0.50, franco per post f 0,90,
waarover per halfjaarlijksche kwitantie
wordt beschikt.
Afzonderlijke nommerszijn a 1 cent verkrijgbaar.
ADVERTENTIEN vo'or Dinsdag
en Vrijdagmiddag 12 unr te bezorgen bij den
uitgever J. A, ROSS, Goes.
Oplaag 1500 Exemplaren.
Dienstaanvragen wordengeplaatst tegen 5 cent
en Advertentiën tegen 6scent per regel
Groote Letters en Afbeeld, naarplaatsruimte.
Bij directe opgaaf van driemaal plaatsing der
zelfde advertentie wordt de prijs slechts twee
maal berekend, uitgezonderd Dienstaanvragen.
Advertentiën, als: Geboorte-, Huwelijks-, Verjarings-, Doodberichten en de daarop betrekking hebbende
Dankbetuigingen, niet meerr dan acht regels beslaande, voor den prijs van vijftig cents.
NEDERLAND.
De uitslag der in de Provinciale Staten gehouden
stemmingen voor leden van de Eerste Kamer is,
dat zijn gekozen 36 liberalen, 10 katholieken, 3
conservatieven en 1 antirevolutionnair.
Naar de staatkundige richting der leden zijn de
verschillende provinciën aldus vertegenwoordigd
Noord-Brabant door 6 roomsch-katholiekenGelder
land door 3 liberalen en 3 anti-revolutionnairen,
van conservatieve kleur; Zuid-Holland door 10 libe
ralen Noord-Holland door 9 liberalenZeeland door
2 liberalen; Utrecht door 1 auti-revolutiounair en 1
roomsch-katholiekFriesland door 4 liberalen; Gro
ningen door 3 liberalen; Drente door 2 liberalen;
Overijsel door 3 liberalen en Limburg door 3 roomsch-
katholieken.
Onze lezers zullen zich herinneren, dat in de vorige
week werd medegedeeld dat te Ooststellingwerf een
jonge vrouw gedurende een der koude nachten door
een veldwachter naar Weststelling werd geleid en
aan haar lot overgelatentengevolge waarvan zij over
leed. Naar deze zaak is thans vanwege den commis
saris des konings in Friesland een onderzoek ingesteld.
Een praktisch man is de steller der volgendein
een der Friesche lokale bladen voorkomende, adver
tentie: „Ondergeteekende acht zich geroepen het
publiek mede te deelendat de verspreide geruchten,
dat hij 30 stembriefjes zou hebben ingevuld een op
geraapte leugen is. Hij looft 25 gulden uit aan den
onbekenden verspreider van dat gerucht, om zulks
te bewijzenof ook om maar een persoon aan te wij
zen dien hg zou hebben verzocht om ziju stem.
J. E. ZIJLSTRA,
die tevens de ontvangst bericht van eene uitgebreide
sorteering behangselpapier, tot de levering waarvan
hij zich vriendelijk houdt aanbevolen."
De Haagsche briefschrijver der Arnh. Crt. schrijft
o. a.:
Er wacht ons Hagenaars nog meer heils en goeds.
Een paar weken geleden heb ik daarvan al de voor-
loopers bespeurd. Op de Groenmarkt zag ik een
mans- en een vrouwspersoondoor eene grooteu hoop
straatslijpersboodschapmeiden en straatjongens ge
volgd, die met een bundeltje papieren in de hand,
de man schreeuwende en de dame mompelend, een
blaadje te koop bodendat de Heilsoldaat heette.
Veel vertier had de negotie niet; hetgeen niet te
verwonderen waswant uit het uiterlijk van de beide
kooplieden moest men opmakendat de door hunne
litteratuur aangepredikte heilstaat uit een materieel
oogpunt weinig begeerlijks heeft. De man zag er uit
als een zeer gewoon kaailooper of besteller van lagen
rang, zijne gezellin als een kinderjuffrouw buiten
i emplooi en niet uit eene schitterende „laatste be
trekking" afkomstig. Ook de verlokkende gave der
schoonheid was niet over haar uitgestort; bij den
aanblik van dit tweetal kon ieder niet-bekeerde ge
rust het woord gebruiken, dat de trouwe Israëliet
FEUILLETON.
54)
A N N E L E.
Novelle van E. Vely.
De zon doet de sneeuw glinsterenhet
is een prachtige morgen voor een trouw
dag. Annele staat daar met de bruids
kroon op de haren, ze ziet zoo wit als
de sneeuw daarbuiten. Riekele loopt in
hare mooiste kleeren heen en weer, en
zegt: „Ze zullen dadelijk komen, en ik
ben net als altijd weer niet klaar."
Jackie zit in zijn hoekje bij de kachel
en zfngt brommende zijne liedjes, en An
nele verbiedt het hem van daag niet.
Mattheus staat buiten den stoet af te
wachten; hij wil, dat men hem vinde op
de plaats, waar hij behoort, voor de deur
van den molen, als een soldaat op zijn
post. Iiij kijkt goed uit en wordt onrus
tig, want naar zijne berekening konden ze
er reeds lang zijn. Als dan eindelijk daar
in de verte de eersten den hoek omko
men, valt het hem op, dat ze er niet
bijzonder teestelijk uitzien, en dan ko
men er twee naar hem toe loopen,
„Mattheus, waar is de molenaarster?
Schrik nu maar niet, er is een ongeluk
gebeurd!'' En ze vertellen, hoe men
Jörg en zijnen zoon den geheelen nacht
vermist, en heden vroeg in den morgen
gezocht, en eerst zoo even gevonden heeft.
„Dood als eene muis, allebei, Mat
theus!"
Telkens komen er meer rouwdragen-
den en ook nieuwsgierigen naar het huis
der bruid.
Mattheus dreigt neer te vallen, met
moeite houdt hij zich aan de deurpost
staande.
„O, mijne arme meid, mijn Annele!"
Én nu komen ze heel gauw hier; de
molen was 't dichtst bijen niemand kan
er uit wijs worden, zelfs de heeren van
het gerecht niet. Twee zijn er dood, en
het geweer van Jörg is nog voor één
schot geladen.
Het beloofde zoo'n vroolijke bruiloft
te worden, en nu wordt het eene begra
fenis
„Ik geloof, dat ze daar komen!" zegt
Riekele in de kamer, en ze neemt An
nele, die haar werktuiglijk volgt, mee
naar de huisdeur. „Laten we eens kij
ken
Als ze buiten zijn, slaan juist eenige
mannen met draagbaren den hoek om.
„Lieve Hemel, maar dat is geen brui
loftsstoet!" Annele heeft hare groote
oogen wijd geopend en staart onafge
broken naar de langzaam naderende
mannen.
En dan zetten die hunne lasten voor
de deur neer, en een gemurmel vaart
door de menigte, en eene stem zegt
luide:
„Anna Merkle, wees moedig, en schrik
niet al te erg!"
Mattheus staat naast haar.
„Annele, 'tis Gods hand, wees sterk!"
Het laken wordt weggenomen; Riekele
laat eenen luiden gil hooren, de andere
ziet zwijgend neer. Vader en zoon, bei
den bleek en verstijfd. De lippen van
Annele bewegen zich, maar niemand
hoort eenig geluid.
Jörg Neithart daar aan hare voeten
een dood manNooit staat hij weer op,
l nooit bewegen zich die forsche ledema-
j ten weer, nooit slaat hij de oogen weer
opwaarmee hij zooveel macht uitoefende,
nooit hoort zij zijne krachtige stem weer.
Maar heeft ze dit dan niet gewild?
I Vóór haar, aan hare voeten, verplet -
j terd? Is dit wel de plaats, waar hij
I behoort? Is dat nu Gods gerechtigheid?
En waarom ligt er een onschuldige naast
hem En wat is schuld voor het aange
zicht des doods?
Al die menschen verdringen zich om
de lijken, en ieder verwondert er zich
overdat het kalmebleeke meisje geene
enkele klacht laat hooren.
Is Jörg Neithart nog schuldig? Zij
schudt het hoofd, alsof een vreemde
mond deze vraag tot haar gericht heeft.
Schuldig alleen is zij.
En dan komt ze langzaam de treden
van de stoep af, en als zij tusschen de
beide draagbaren staattrekt zij zich met
eenen ruk de bruidskroon van het hoofd
en midden door, en legt elk der beide
lijken de helft op de borst.
Zonder om te zien, gaat ze terug in
hare woning, in haar vertrek, waar de
Magdalena hangt en niemand aan
schouwt haar dien dag meer.
De mannen staan verbluft te kijken,
en de vrouwen geven met woorden aan
hare verbazing lucht.
„Nu, die schijnt het zich ook niet hard
aan te trekken!"
,,Ik had gedacht, dat ze nog al zou
aangaan l"
„Verbeeld je, ze heeft niet eens ge
gild!"
„Nu, dat heeft ze zeker daar in Ame
rika geleerd, om zoo hardvochtig te
zijn."
„Ik geloof wezenlijk, dat ze nog veel
meer naar den Albgraai keek, dan naar
haren bruigom, naar Jörgle!"
„Wat wed je? Binnen een paar maan
den trouwt ze met een ander!"
Mattheus heeft zich aangegord en re
gelt alles zooals het zijn moet; waar Jörg
en zijn zoon als gasten moesten binnen
treden, verleent men hun, den dooden,
eene schuilplaats, tot alles in gereedheid
is gebracht om hen naar de boerderij te