No. 14.
Zaterdag 18 Februari 1888. 11e Jaargang.
STAATKUNDIG LEVEN.
Dit blad verschijnt ieder en
Zaterdag.
De prijs per halfjaar f O.oO, franco per poat f 0,90,
waarover per halfjaarlijksche kwitantie
wordt beschikt.
Afzonderlijke nommerszijn a 1 cent verkrijgbaar.
ADVE11TENTIEN voor Dinsdag
en Vrijdagmiddag 12 unr te bezorgen bij den
nitgever J. A. ROSS, Goes.
Oplaag 1500 Exemplaren.
Dienataanvragen wordengeplaatsttegen 5 cent
en Advertentïën tegen 6 cent per regel
£?oote Letters en Afbeeld, naarplaatsruimte.
Bij directe opgaaf van driemaal plaatsing der
zelfde advertentie wordt de prijs slechts twee
maal berekend, uitgezonderd Dienstaanvragen.
Advertentiën, als: Geboorte-, Huwelijks-, Verjarings-, Doodberichten en de daarop betrekking hebbende
Dankbetuigingenniet meer dan acht regels beslaande, voor den prijs van vijftig1 cents.
Tot de gewichtigste zaken, die in het vorige jaar
tot stand gekomen zijn, behoort zeker de grondwets
herziening. Zij is de vrucht van het verhoogd poli
tiek leven, dat men in den laatsten tijd in ons land
heeft kunnen waarnementerwijl zij op hare beurt
het middel is, om dat leven voortdurend te verster
ken. Voorwaar, een gelukkig verschijnsel; want in
dit opzicht stonden de Nederlanders bij andere vol
ken nog veel ten achter. Wel is het eenigszins te
verklaren, als men nagaat, hoe eeuwen lang onder,
de republiek alle staatkundige aangelegenheden slechts
door enkele aristocratische familien werden beheerd
en de menigte, als 'tware, gewoon was geraakt,
zich daar niet mede te bemoeien, ja zelfs van deze
bemoeiing beangst was; maar de Fransche revolutie
brak toch geheel en al met die toestanden en het
moet wel eenige verwondering baren, dat een volk,
hetwelk het feest van zijn vijftigjarige onafhanke
lijkheid onder eene betrekkelijk zeer vrijzinnige con
stitutie reeds lang achter den rug hadnog zoo wei
nig belang stelde in alleswat tot de politiek behoort.
Dan die toestanden zijn of worden nu beterin
dien tenminste die opwekking niet blijkt eene prik
keling te zijn van de hartstochten, die, zoodra de
overspanning tot krachteloosheid heeft geleid, lot de
vroegere rust terugkeeren. Wij zullen er maar het beste
van hopen.
't Spreekt van zelfdat de grootste invloeddien
het volk op het bestuur van 'tland uitoefent, zit
in het recht, om de volksvertegenwoordiging, een
belangrijk deel van de wetgevende macht, te kiezen.
Dat, nu het aantal stemgerechtigden aanzienlijk is
uitgebreid en het bijlangena niet te voorspellen is,
welk gewicht demieuwe kiezers in de schaal zullen
werpende leiders der verschillende partijen hun best
doen, om de meerderheid op hunne hand te krijgen,
i is te denken. Vele hoofden en handen vinden te
genwoordig dan ook druk werkgij behoeft de nieuws
bladen maar op te slaan, en gij zult meer dan ver
zadigd worden van verslagen van kiesvereenigingen
beschouwingen van staatkundige toestanden, pro
gramma's, al of niet van actie, enz. daargelaten nog
de vele beoordeelingen en veroordeelingen van vrien
den of vijanden, om weldra gevolgd te worden door
eene reeks van aanbevelingen van gestelde candidaten.
Laten wij evenwel een en auder niet veroordeelen;
want het is juist het gevolg van het gunstig ver
schijnsel, dat wij boven constateerden. Wij moeten
daarenboven nog in aanmerking nemendat het den
mensch is aangeboren, om alles, wat uit het vijandelijk
kamp komt van „welwillende, verschooDende" maar
tevens afkeurende critiek te dienen en eiken aanval
behoorlijk af te slaan of deugdelijk te betalen. Mocht
er iets oneerlijks of iets verraderlijks onder loopen,
dan begrijpt de tegenpartij, dat dit geen antwoord
waard is; maar tevens gevoelt zij behoefte om dit,
met redenen omkleed, te uiten, zoodat dan gewoon
lijk een zeer welsprekend zwijgen of, wilt ge, eene
zwijgende welsprekendheid daaruit voortvloeit.
FEUILLETON.
45)
A N N E L E.
Novelle van E. Vely.
Maar in zijn binnenste klinkt het anders.
„Jörg, Albgraaf, ja, eens treft het onge
luk ieder. In de hoogste boomen slaat
de bliksem het eerst!" Hij balt de vui
sten. Had die meid met hare blonde
vlechten hem maar niet zoo duidelijk
voor oogen gestaan! Heeft hij het dan
aan Annele verdiend? Of aan Hannele,
die hem Jackie, dat onwijze kind, over
zee heeft toegezonden? Wel, heeft hij
dan niet meer goed dan kwaad op de
wereld gedaan? Kijk, dat weeshuis zou
daarvan immers weer getuigen!
„De dokter," zegt hij hardop, „zal haar
met een paar droppeltjes wel weer bij
brengen
Al die jaren lang heeft hij zieh niet
veel om zijne bleeke vrouw bekommerd;
gehinderd heeft ze hem nu wel niet, maar
ze heeft ook niets gedaan, waardoor hij
zich in haar bezit zou verheugen. En
kinderen, -nu, die zou eene andere
hem even goed hebben gegeven.
Om haren jörgle heelt ze geklaagd en
gejammerd; die is in den vreemdemaar
hij heeft macht genoeg, om hein weer
naar huis te doen terugkeeren. Als hij
wistdat dit in staat ware Babett te doen
herleven, dan zou hij nu 'aan haar ooi-
roepen: „Toe, lach maar liever eensje
Jörgle komt terug!"
Maar neen, zooals ze daar ligt, helpt
dat ook niet!
Zal hij, de vuisten ballend, zijne han
den naar den donkeren hemel opheffen?
Die laatste bliksemstraal daarboven zegt:
„OchAlbgraaf, machteloos zijt gc toch!"
En als het dag wordtzien ze. allen
dat een dokter voor Babett niet meer
noodig is: ze heeft den laatsten adem
uitgeblazenterwijl haar hoofd tegen den
ouden molenaarsknecht leundelang
lang voor de morgen daagde.
Twee maanden zijn er verstreken, sinds
men de vrouw van den Albgraaf naar
hare laatste rustplaats droeg. Er is veel
gepraat over de mooie begrafenis, die
Jörg Neithart haar had gegeven. Men
is daarheen gestroomd als naar een vreug
defeest, en de armen hebben dagen lang
vrij eten en drinken gehad op de boer
derij, en Jörg heeft de lijkrede op blin
kend wit papier laten drukkenevenals
de rijkelui in Stuttgart dat doen. Nu kan
ieder op zijn gemak lezen, welk eene
voortreffelijke vrouw Babett Neithart is
geweest.
De herfst is in het land gekomen, en
de wind blaast over de Alb't is al pret
tig zitten bij de kachel.
Ten minste dat vindt vrouw Süssbeck,
die een bezoek in den molen brengt en
Jackie van zijn plaatsje heeft verdreven.
Brommend en knorrend is het kereltje
in een ander hoekje gevlucht, en balt
van daar dreigend zijne vuist tegen de
onaangename gast.
Annele ziet er bleek uit, en ze is wat
langzamer in hare bewegingen dan een
paar maanden geleden; in de kamer is
echter niets veranderd op den lessenaar
liggen de boeken als toen, en de brand
kast is gesloten.
De babbelzieke weduwe heeft een goed
oog voor allerlei veranderingen, die geven
haar altijd stof tot gesprek. Ze is er in
dien ontzettenden nacht goed afgekomen
de schram aan haar voorhoofd was sp.oe-
dig genezen, en de bedorven muts heeft
ze laten vervangen door eene met hard
'groene lintendie ze vindt /dat haar geu
rig mooi staat.
Ze heeft eerst over koetjes en kalfjes
gepraat, en komt nu langs vele omwe
gen op het doel van hare komst. Anne
le bemerkt dat dadelijk, al vermoedt de
weduwe, dat ze de zaak heel listig ver
momt.
„Kijk eens," zegt ze, ,,'t gaat nergens
wonderlijker toe, dan in de wereld: dat
is de spreuk van Jörg Neithart. En waar
is het! Wat is die veranderd sinds den
dag, dat zijne vrouw gestorven isl Je
zoudt hem bijna niet herkennen, zoo
zacht is hij geworden. Weet je nog wel
hoe je dié zaak van Jackie bekend hebt
gemaakt Dat was niet goedAnnele
dat zegt iedereen. Zoo iets moet je niet
'in 't openbaar behandelendit vindt zelfs
de dominee. En de eenige, die niet boos
op je is, raadt eens, dat is Neithart
zelf! Zou je dat nu wel willen gelooven?"
„Neen!" antwoordt Annele op norschen
toon.
„Hij is in 't geheel niet kwaad op je,"
vervolgt de weduwe. „En waarom? „Je
kunt ziendat die meid hier van de Alb
is: wat ze denkt, moet er ook dadelijk
uit," 7,egt hij. En met Hannele heeft hij
ook niet mooi gehandeld. Zie je, dat
wou hij nu wel goed makexit"
„Zoo, nu Hannele in 't graf ligt?"
Het dikke vrouwtje lacht op eene eigen
aardige manier.
„Hij praat zoo wonderlijk! En ik weet
niet, of ik het wel goed raad! Maar ik
geloof het toch.wel! Misschien zou hij
Jackie wel als zijnen zoon tot zich willen
nemen, als jij meekwaamt
„Ik?" Ze staat eensklaps vlakvöorde
vrouw cn vraagt nogmaals: „Hoor ik
dat goed, bedoel je mij?"
„Jou, en niemand anders. Jou, Annele
Merkle hier van den molen en sta je
daar zoo verbaasd overmeid r"
„Ik Wordl vervolg d.