Uit Hoedekenakerke schrijft men
De hoop der arbeiders op een goed visehjaar is te
eenenmale verijdeld. Velen, ja de meesten hebben
zelfs hunne kosten niet kunnen goed maken en alle
netten zijn opgehaald. In zulke gevallen ware het
billijk, als de uitgegeven gelden voor de consenten
terug gegeven werden.
Als men zich den tijd herinnert, dat rog in me
nigte gevangen werd en dat de vangst van scharren
overvloedig was, terwijl de roggevangst nu geheel
is opgegeven en die van scharren uiterst scliaarsch
isdan moet men tot de overtuiging komendat er
in de Wester-Schehle zeer weinig visch is. Dit heeft
ook de ondernemende man tot zijne schade ondervon
den, die een buitengewoon groot net heeft gebreid,
doch zijn pogen met geen winstgevendeu uitslag zag
beloond.
Onwillekeurig vraagt meu zich af, of de dichting
vau het Sloe en het Kreekrak niet de oorzaak is van
dezen voor onze gemeente zoo heilloozen toestand.
Immers, vroeger was er hier in den winter weinig
armoede, juist door de goede uitkomsten der vissehe-
rgterwijl thaus door de werkeloosheid ettelijke ge
zinnen met moeite en zorg door den harren winter
komen.
Hulst. Maandagmorgen werd tc Capellebrug (Clinge)
bij den herbergier Blommaert een vreeselijk drama
afgespeeld.
Zekere Mortier van Trompe (België) heeft de dienst
bode van B., Seraphina van Puijevelde, vermoord en
daarna zichzelf gedood.
Mortierhouthakker van beroephad Zondag met
zijne beminde, Seraphina, die in de herberg „het
Mantje" diende, twist gehad.
Maandagmorgen kwam Mortier, die den geheelen
nacht gedronken hadnaar zijn werk in een boseh
nabij de woning van Seraphina.
Op het oogenblikdat deze uit deu koestal kwam
waar zij het vee gemolken had, ging hij haar ach
terop en volgde haar in de gelagkamer, waar hij
haar met zijn hakmes een slag iu hals en kin toe
bracht.
De slag was niet direct doodelijk, het slachtoffer
leefde nog eenige oogenblikken.
Onmiddellijk nadat de misdaad was gepleegdkwam
de bewoner der herberg binnen. De moordenaar wierp
hem het hakmes voor de voeten, zeggende: „kap nu
ook mijn kop maar door."
Terwijl B. aan de straat om hulp riep en moord
schreeuwde, sneed de moordenaar zichzelf met een
scheermes, dat hij bij zich had, den hals af.
De politie werd terstond met de zaak iu kennis
gesteld en bewaakt de lijken tot de justitie ter plaat
se zal zijn.
De justitie uit Middelburg was Maandag echter nog
niet naar de plaats van den moord vertrokken.
MiddelbCt.)
UIT DEN VREEMDE.
Ben daaddie van een beminnelijke trek van haar
karakter getuigt, wordt van njad. Carnot, de vrouw
van den president der Fransehe republiek, verhaald.
Eeuige dageu geleden bezichtigde de president de
op het Mars-veld begonnen werken voor de tentoon
stelling in 1889. Het toeval wilde, dat tijdens zijn
bezoek een metselaar door een balk ernstig aan den
voet werd verwond. Twee uur nadat de president
zich huiswaarts had begeven kwam mad. Carnot aan
rijden en liet zich naar den verwonde geleidenvoor
wien zij een korf linnengoed en eenige vevfrissehin-
gen medebracht. Zij zeide tot den man„Denk er
aan, dat u het eerste bezoek gegolden heeft, dat ik
sedert mijn man tot president benoemd isaflegde.
Als gij weer beter zijtmoet ge mij een contra-visite
brengen en dan zullen wij samen bespreken, of het
ook raadzaam is, dat gij een ander beroep kiest".
Toen de vrouw van den pi-esideut zou wegrijden, om
ringden de arbeiders luide juichead haar equipage.
KERKELIJKE ZAKEN EN ONDERWIJS.
De Ned. Ger. kerk (Doleerende) heeft thans 150 ge
meenten, verdeeld als volgt: Gelderland 20, Zuid-Holland 37,
Noord-Holland 16, Zeeland 10, Utrecht 18, Friesland 33,
Overijsel en Drente 7, Groningen 5 en Noord-Brabant en
Limburg 4.
Heinkenszand. In de gemeenteraadszitting Maandagmid
dag werden benoemd tot onderwijzers aan de openb. school
alhier, in de vacature K. Nieuwenhuize: dhr. Dieleman alhier
met algemeene stemmen, en in de vacature G. C. Goeman:
dhr. Jacobus v. d. Weele, van Kortgene (bij loting.)
ALLERLEI.
Oude gebruiken in Engeeand.
Op nieuwjaarsdag kan men in verschillende lan
den de onsterfelijkheid van oude gebruiken en voor-
oordeelen opmerken. Vooral is dit het geval in En
geland, welks bevolking conservatief is, wat betreft
zijne gewoonten en dat de traditie eert door er zich
naar te richten.
Zoo ontvangen vrouwen in vele deelen van het rijk
nog op Nieuwjaar een gescheuk vau spelden. Dit
gebruik dateert van het begin der 16e eeuw, toen
de spelden werden uitgevonden. Deze nuttige meta
len vaststekers vervingen houten penueu vleeschpen-
nen iu miniatuur. Ze waren aanvankelijk zeer duur.
Vandaar „speldengeld" en het speldengeschenk op
Nieuwjaar.
De grootste waarde hecht men overal op het land
aan den eersten voet, die in het nieuwe jaar den
drempel van het huis overschrijden zal. Niets is
slechter voorteeken voor iemanddan dat hij het
huis verlaatvoordat een ander het is binnengetre
den. Het geluk voor 'tgeheele jaar hangt af van
hem of haar, die den voet het eerst in het huis zet.
Geluk brengt een man met donker haar; ODgeluk
een met blondzwaar ongeluk een met wortelkleurig
haar. Eene vrouw brengt altijd ongelukIn Lan
cashire, waar men bijgeloof aan slimheid paart, poogt
men het noodlot te bedriegen. Voor een fooi Ioopen
mannen met ravenzwart haar rond, die „het nieuwe
jaar binnenbrengen in de huizen." Zoo algemeen is
het bijgeloof, dat menige voordeur, zelfs van aan
zienlijke lieden, niet geopend wordt, voor dat de
dienstbode zich vergewist heeft, of het wel een man
met donker haar is, die aanschelt. En het is geen
gemakkelijke taak dit op een koudenstormachtigen
donkeren nacht te doen! In Worcestershire en He
refordshire laat men op Nieuwjaarsdag zoo mogelijk
den schoorsteen vegeuen niemand wordt binnenge
laten eer de donkere schoorsteenveger aanbelt.
In het westen van Engeland moet de eerste man
die het huis binnentreedt, ongehuwd zijn. De voor
naam dien hij draagtzal de naam zijn van den
toekomstigen man of vrouw der ongehuwden iu het
huis. Heet hij Hendrikdan trouwt de zoon des
huizes met eeu Henriëtte en de dochter met een Hen
drik of Heuri.
Eeu paar jaar geleden werd tot vermaak der lezers
door eeu dagblad te Bristol bekend gemaakt, hoede
dienstbode vau een der predikanten geweigerd had
den ongehuwden bakkersknecht 's morgens in huis to
laten, omdat hij Obadjah heette. Er waren te wei
nig Obadjah's in de wereld en de kans op geluk werd
dus al te gering voor haar en de jonge dames, naar
zij meende.
Nauwkeurig.
Kindermeisje (in doodangst): „Help, help! kleine
Frits wil verdrinken!
Professor (tevens vader): „Wil verdrinken? Druk
u toch verstandiger uit! Van willen kan immers
slechts sprake wezen bij onbeperkte vrijheid van de
krachten der ziel. En gesteld nu, dat bij Fritsje
uiterlijke omstandigheden zoodanige vrijheid der zie-
lekrachteu wezenlijk hebben beperkt, dan kan immers
vau wilskracht geen sprake meer wezen. Ge hadt u
dus hier van de uitdrukking moeten bedienen„Frits
of Fritsje is in gevaar of wel op het punt van to
verdrinken!" Onthoud dit! Eu nu zullen we eei.s
gaau zien, hoe het er mede staat!"