Tvorclt nog gemeld, dat door personen, die in den trein uit Holland zaten, is opgemerkt, dat ook de machinist van dien trein even voor de hotsing nog met alle kracht heeft geremd. Niettegenstaande dus beide machinisten remdenis eene botsing niet kunnen worden voorkomen; de gevolgen evenwel, hoe treurig ook, zijn daardoor zeker niet zoo erg geworden, als het geval zoude geweest zijn, wanneer de treinen in volle vaart op elkaar waren geloopea. Goes. Heden zakte alhier het tienjarig jongentje van Z. op de Vest door het ijs; het werd voordood opgehaald, doch het mocht gelukken zijne levens geesten nog op te wekken. UIT DEN VREEMDE. De burgemeester van Alt-Mark, zegt de Köln. Volksztg. is een gestreng heer, zooals uit zijne laat ste publicatie blijkt: „En dan doe ik nog te wetendat ieder varken in de gemeente, dat geslacht zal worden, minstens drie uren te voren zich heeft aan te melden bij den keurmeester, alleen dau uitgezonderd, wanneer er een plotseling ziek wordt." kerkeluo1^AKE?T^N^7)NDÊÏÏWÏJ™"" - Volgens bericht uit Rilland Bath is op bet bekende adres der belastingschuldigen, inzake het niet-heffen van een Hoofdelijken Omslag, ten behoeve van den eeredienst, door kerkeraad en notabelen afwijzend beschikt. Voor de opengevallen betrekking van onderwijzer aan de openbare school te Heinkenszand (jaarwedde 1425) hebben zich 13 sollicitanten aangemeld. Door de gemelde benoeming van den heer Goeman, tot onderwijzer te Rotterdam, zal eerlang in die gemeente weer eene vacature ontstaan. De voordracht voor onderwijzeres te Borsele bestaat uit de dames G. C. Duijvestein, te Zaamslag en K. Pleite, te Serooskerke. ALLERLEI. De smokkelhaudel in diamanten wordt in Amerika op groote schaal gedreven. Trouwens, wie er zich met bezighouden „verdienen" er ongeveer 10 pCt. mede. Een tijdlang kwamen te New-York diamanten, welke door dames werden gesmokkeld. Men onder zocht op het nauwkeurigste alle vrouwen, die er een beroep van maakten voortdurend tusschen Europa en Amerika heen en weer te reizenmaar men vond niets. Eindelijk nam een geheim politie-agent de toevlucht tot de hofmeesteres eener stoomboot: zij was aanvankelijk niet gelukkiger. Op zekeren dag echter vond zp bij het opruimen eener hnt een valsche tand die hol en buitengewoon licht was en boveudiea zeer fijn bewerkt. Daar zijzelve valsche tanden had, viel haar deze des te meer in het oog. Zij nam het ge vonden voorwerp en toonde dit aan den agent; deze ging er mee naar een beroemd tandmeester en zoo kwam het uit, dat men in de laatste maanden een buitengewoon groot aantal dergelijke holle tanden bod besteld. Toen de eerstvolgende boot aankwam, werden ver scheidene verdachte dames gevisiteerd en nu kwam alles aan het licht; in de holle tanden waren kost bare brillanten verborgen. Twee zusters hadden er 13 in haar gebit. In de Yereenigde Stateu ziju diamanten een mode artikel: „iedereen" draagt ze. Er zijn dames, die bij feestelijke gelegenheden meer dan f 100,000 aan dia manten op hare kleereu dragen. Maar ook menige aanzienlijke dame maakt er geene gewetenszaak vau diamanten uit Europa mee te bren gen en de douane te ontduiken; er zijn smokkelaarsters van beroep maar nog veel meer toevallige smokke laarsters. Eene rijke dame beroemde er zich in het openhaar opdat zij voor 2,000,000 gulden aan dia manten met het beste gevolg had ingesmokkeld; zij had holle hakken aan hare bottines lateu maken «n daarin haren schat verborgen. Eenige maanden later werden holle hakken eene geliefkoosde bergplaats, maar de douanen kwamen er door eeuen barbieraan wien een klant dit lachend verteld hadspoedig achter. Daarop kwamen de koffers met dubbelen bodem aan de beurt; reistasschen met geheime zakken, revol vers, waarvan de kolf hol was en toiletnécessaires met geheime bergplaatsen. Eene Höllandsche vrouw, welke onlangs naar Amerika overstak zocht naar den sleutel vau haar koffer en verzocht den beambte onderwijl haar kind vast te houden; zij gaf hem tevens den rammelaar, dan was de kleine stil. Later kwam het uit, dat de rammelaar vol groote diamanten zat, zoodat de com mies zelf den schat in handen had gehouden. De Fransche dichter Demoustier woonde de eerste opvoering bij van een nieuw drama, dat hij geschre ven had, en zat in eene loge met een jongen onbe kende. Het stuk is aan den gang, maar valt van het eene bedrijf tot het andere meer en meer tegen, en bij het slot hoort men hier en daar, in plaats van daverende toejuiching, gesis en gefluit. De buurman van Demoustier iu de loge ergert zich uitermate zoowel over het stuk zelf als over de slechte opvoe ring en roept: „Afschuwelijk Ellendig! Erbarmelijk O, had ik maar een hollen sleutel, wat zou ik fluiten Demoustier greep in zijn zak en geeft den ander glimlachend een sleutel, zeggende: „Daar hebt gij een hollen sleutel mijn vriend. Fluit nu naar har telust!" Dat deed de andere dan ook. Nu komt een derde in de loge, treedt naar den dichter toe, en zijnen gewonen sleependen tred naderbij komt. „Vertel jullie het maar eens!" zegt An- nele tot de drie mannen„ik breng het er zoo goed niet af, maar Laible weet het heel netjes uit te leggen." En die uit Riedlingen loept al zijne welbespraaktheid te hulp en zegt, terwijl de wind huilend de vensterruiten doet rinkelen, want er is een hevige storm opgestoken „Wel, we willen een feest geven ter eere van Jörg Nëithart, den Albgraaf. 'tls de rijkste man opdeAlb, en gezien is hij ook, en er is geen een, die er zoo deftig uitziet als hij01 weet je soms iemand, die dat niet met me eens is? Nu, laat hem dan maar opkomenik zal hem wel raken 1" en tegelijk wordt zijn gezicht vuurrood en hij stelt zich in postuur, alsof hij eenen tegenstander ver wacht. Maar die is er nieten nu vervolgt die vail Aaien: „Zie je, nu zijn we slim geweest en we hebben gezegd: zoo vind je er geenen tweeden en toen hebben we hem geko zen als lid van den Landdag. En dat heelt hij aangenomen! Nu, ze zullen opkijken die meneeren daar in Stuttgart, als ze zien wat cenen hinken kerel we hun zenden. Zeil ga ik ook eens naar Stutt gart, om eens te kijken, hoe hij het daar maakt, dat heb ik mezelven beloofd, zie je, zoo'n slimmerd ben ik nu!" En hij gaat geheel op in de eer en den roem van Jörgen is volkomen vergeten hoe dikwijls deze allerlei hatelijke grap pen verkocht heeft op zijne landslieden en hunne van ouds beroemde slimheid. „Zoo, zoo, in den Landdag!" zegt Mattheus. „Ja, dat's eene heele eer!'' Maar die van Reutlingen wil ook een woordje meepraten en roept luide: „Ja, Jörg Nëithart weet wel, wat hem toekomt en waarom ze hem de Albgraat noemenen hij heeft dan ook eene gelofte gedaan, want hij heeft er altijd naar ver langd, nog eens gekozen te worden. En nu hij het zoo ver gebracht hemthoudt hij woord. Een weeshuis wii hij stichten, dicht bij Münsingen, de gemeente geelt den grond en hij eene soms gelds als hoofdsom; wij zien dan overal er nog wat voor op te halen. Zondag legt Jörg den eersten steen, en dat zal me een prachtig leest geven, en, zie je, daarom juist zijn we hier." Mattheus heeft voortdurend zijne oogen op den grond gevestigd gehouden, en zegt nu tot Annele: „Jij kunt wel gaan, maar ik moet op den molen passen." Ze weet heel goed waarom hij niet wil, en grijpt hem zachtkens bij zijnen arm. „Je gaat ook mee, Mattheus' Anders doe ik het niet. Je neef Balthazar zal wel voor den molen zorgendie heeft dat wel eens meer bij de hand gehad, al is hij maar kleermaker!" „Neenik zou liever niet gaanik ben al veel te oud en te stram om leest te vieren", brengt Mattheus daartegen in. Maar Annele lacht. „Wel, dat's niet waar, en mee ga je, reken daar maar op! Je zegt zóó dik wijls, datje oud bent, dat de heele we reld het gelooft; maar het is nog lang zoo erg niet, je bent nog geen zestig, 'tls je eigen schuld, als de men- schen je „den ouden Mattheus" noemen." „01 ze gelijk heelt! die zegtjenueens de waarheid", beweert Vincenz vroolijlc lachend. „Ja, ja, 't is altijd zoo'n baasje geweest, dat Annele!" vinden de beide anderen. „Dat komt zeker daar vandaan, dat ze in Amerika heeft gewoond hier te lande vind je ze zoo niet!" En als Annele nog eens de glazen der mannen heelt gevuld, zegt ze heel, heel zachtkens„Al ware het alleen maar dat je weer eens van die gerechtigheid zoudt kunnen spreken, Mattheus. Misschien zie je daar nu wel wat van Hoe deze woorden ook gefluisterd wor den, ze klinken toch bitter, en verschrikt ziet de oude man op. Wordt vervolgd.

Krantenbank Zeeland

Volksblad | 1888 | | pagina 4