No. 3. Woensdag 11 Januari 1888. 11e Jaargang. jJil blad verschijnt tederen Woensdag en Zaterdag. De prijs per halfjaar f 0.50, franco per post f 0,90, waarover per halfjaarlijksche kwitantie wordt beschikt. Afzouderlijke nommers zijn a 1 cent verkrijgbaar. ADVLRTENTIEN vóór Dinsdag en Vrijdagmiddag 12 nar te bezorgen bij den nitgever J. A. ROSS, Goes. Oplaag 1500 Exemplaren. (Eeastaaavragtin wordengeplaatst tegen 6 cent en Advertentiên tegen 6 cent per regel Groote Letter» en Afbeeld, naar plaatsruimte. Bij directe opgaaf van driemaal plaatsing der zelfde advertentie wordt de prijs slechts twee maal berekend, uitgezonderd Dienstaanvragen. Advertoutiën, als: Geboorte-, Huwelijks-, Verjarings-, Doodberichten en de daarop betrekking hebbende Dankbetuigingen, niet meer dan acht regels beslaande, voor den prijs van vijftig cents. NEDERLAND. Goes. De bevolking van deze gemeente bedroeg op 1 Januari 1887 3104 m. 3520 v. totaal 6714, Zij vermeerderde in dat jaar door geboorte met 124 m. 116 v. totaal 240, door vestiging met 152 m. 229 v. totaal 381, samen 276 m. 345 v. totaal 621. Zij verminderde door sterfte met 67 m. 69 v. to taal 136, door vertrek met 182 m. 207 v. totaal 389, samen 249 m. 276 v. totaal 525. Blijft ver meerdering 27 m. 69 v. totaal 96, zoodat de bevol king op 31 Deo. 1887 bedroeg 3221 m. 3589 v. totaal 6810. Er werden 52 huwelijken geslotenals: 43 tusseben jonkmans en jonge dochters5 tusseben weduwnaars jonge dochters, 4 tusseben weduwnaars en weduwen. Goes. Voor het gezin hier door brand groote dames giften ingezameld met 't lot van Fraassen collecte bracht f230,60 niet alleen zijne woning laten verzekerenwordt steld. dat op Zondag 1 Jan. al- schade leedhebben eenige De uitslag bewees, dat veleu bewogeu waren, want de op. Op voorwaarde, dat bij maar ook zijn inboedel zal hem die som ter hand ge- (M. Ct.) Goes. Zaterdagavond, omstreeks 10 uur, geraakte een meisje door de duisternis bij de stoommeelfabriek in een vrij diepen putdoch werd spoedig door baai- begeleider met moeite er uitgehaald, zoodat zij met den schrik vrij kwam. Aan oen particulier schrijven over het spoorweg ongeluk bij 'Ruinerwoldveroorzaakt door de botsing van twee treinen, ontleent de I'rov. Gr. Crt. het vol gende: „Daareven ontving ik je felicitaties. Harte lijk dauk daarvoor de w jze waarop ik gespaard beu is werkeljk wel een gelukwensen waard. Doch.,ter zake. Na Assen gepasseerd te zjn was ik met één j passagier overgebleven. Ik legde mij op eens bank neer en sliep weldra in. Op eens voelde ik een schok en werd wakker. Wat er verder met mj gebeurde, weet ik niet meer. Ik kwam echter op mijn beenen terecht, doch kreeg mijn valies op bet hoofd. Dit veroorzaakte daar eene wondedie echter niets te be- teekenen heeft. Het portier stond openm ju mede passagier was weg, het licht verdwenen, en een oogenblik later zag ik een conducteur met een vree- selijk bebloed aangezicht langs mjn coupé naar be ueden gijden. Ik zocht mjn pet en verdere bagage bjeen en stapte den trein uit. De treinen van Mep- pel en Groningen waren tegen elkander geloop en. De locomotieven waren verbrijzeld; de waggons stondeu in de hoogte. De achterste wagens waren bijven staan. Mjn wagen was de eerste, die was bijven staan. Niets liet zich hooren, bet was doodstil. Een oogenbük stond ik versuft, doch daarna liep ib om den trein heen en bereikte de tegenovergestelde zjde. Enkele zwarte massa's bemerkte ik in het gras; dat waren mensehen. Een hunner was uit den trein ge sprongen en bad het been gebroken. Een conducteur liep naast den trein. Het bloed stroomde hem uit neus en mond. Zjn verhemelte, tong en wang waren FEUILLETON. 34) A N N E L E. Novelle van EV e l y. „Ja, dat zeg je maar zoo," heeft ze toen gezegd, en ze wist met hare bruine oogen nergens anders naar te zien dan naar haar gezangboek. „Wat kijk je daar zoo naar?" O, ik had het wel uit hare handen willen grijpen, zoodat ze mij zou aankijken. „Ik kan toch kijken, waar ik wil!" heeft ze verlegen geantwoord. „Ja zeker," heb ik gezegd, „en ook houden, van wien je wilt. Maar ik wou wel, dat ik dat was! Ik heb wat geld, Hannele, net genoeg voor een huisje, niet al te groot en niet al te klein!" „Nu, hoe groot dan wel?" vroeg ze overmoedig. Het is me, alsof ik nog hare heldere stem hoor. „Nu, zoo dat er plaats in is voor jou en mij en nog wat klein goed. En als ik nu maar oppas bij Merkle dan vinden we daar ons broodje weldat weet ik zeker." Maar toen heeft ze op eens haar mondje vertrokken, o jé! en me eensklaps zoo boos aangekeken: „Zoo, Mattheus, wat je zegt! En heb je dus verder geene plannen en voornemens? Dus je wilt al je levensdagen maar een molenaarsknecht blijven? En dan wou je met mij vrijen? Loop heen! Toen ik nog een klein kind was, zeiden de men- schen al: „wat eene eerzucht steekt er in dat ding," en nu kan ik je wel zeg gen, dat ik naar wat meer verlang dan naar eenen molenaarsknecht." Hij wrijft-zich over de oogen, en legt zijne handen op elkaar on daarna ieder weer op eene knie. „Ja, ja, het water daar beneden loopt vlug, en even snel rolden die harde woor den uit Hannele's mond, en hoe ik toen wel gestaan moet hebben, weet ik zelf niet. In elk geval heb ik zeker niet veel geleken op den ridder, die met zijn zwaard den draak doodt. Veel meer op eenen armen zondaar." Annele voelt, dat door die spottende woorden heen ook nu nog smart trilt, en zij streelt de ruwe, vereelte hand van den ouden man zachtkens. „Meid," vertelt hij verder, „meid, heb ik toen gestameld, als twee mekaar zielslief hebben, dan komt liet andere wel van zelf in orde en dan kunnen wij daar nog wel eens over praten. Als je liever wilt, dat ik onafhankelijk ben En toen heeft zij zich opeens omgedraaid, zoodat ik niets meer te zien kreeg dan haren rug. „Mogen lijden en veel van iemand houden, ja, zie je^, Mattheus, dat is nog niet hetzelfde. Je hept bepaald gedroomdik ben voor jou niet vrien delijker geweest, dan voor een der an deren. En ik denk er ook niet aan." Wat zij verder nog zei, heb ik in het geheel niet gehoord weg was zij, en daar stond ik en kon naar de leege plek. kijken. En toen heb ik twee volle dagen en nachten rondgezworven, en als ik toen daar m het Uraclierdal eenen strik had gehad, dan zou het anders met me zijn afgeloopen. Zie je, Annele, dat zijn van die tijden, waarin men meent, dat ons beetje leven niet veel waard is!" Het water mischt vroolijk voorbij, de molenraderen draaien klapperend rond, en glinsterende droppels springen er af. De zon is opgegaan. „En zegt Annele na eene koftc pooze, „heb je je nooit meer iets aan het meis je gelegen laten liggen?" „Zeker wel/'antwoordt Mattheus zacht jes. „En ik schaam ine daarvoor ook nu nog niet. Hoe va t ik mezelve ook voor genomen hadnooit meer aan het meis je te denken, ik heb het toch zoover niet kunnen brengen. Altijd en altijd moest ik aan haar denken, eerst met toorn en haat, maar daar zat de oude liefde achter verscholen, en die loerde steeds maar op het goede oogenblik, dat ze weer te voorschijn kon komen. Want ochAnneleechte liefdedie komt maar éénsen die vergeet men nooit!" „Maar ééns, en men vergeet ze nooit," herhaalt het meisje bij zichzelve. O, als die woorden ook maar niet aan haar be waarheid wordenZe drukt zich de han den voor de oogen. „Wat scheelt je?" vraagt Mattheus. „De zon steekt me. Komvertel maar wat' verder." „Jaer is niet veel meer te vertellen zegt de ander, „en veel vroolijker wordt het ook niet: ik heb nooit iets beleefd, waar ik eens lustig om kon lachen, maar wel veel, waarover ik kon nadenken. Geen half jaar later heb ik het meisje eens in het woud gevonden; ze griende en wrong dc handen, en dacht, dat ze alleen was. met Onzen Lieven Heer. En eindelijk ja, toen draaide mijn hart in' mijn lijf schier om, en toen ben ik naar haai' toe gegaan." „Hannele, waarom schrei je zoo? Kan ik je soms helpen?" „Ik wist toen reeds, met wien ze ge- loopen had. „Is je vrijer je ontrouw, zoek je dan eenen anderen!" - „Je hoeft me niet te beschimpenMattheus!" heeft ze toen gezegd, en de blik, waarmee ze me aan zag, ging me door het hart, zoo wan hopig was hij. „At heb ik het aan je verdiend," heeft ze er zachter aan toe gevoegd. Wordt vervolgd.

Krantenbank Zeeland

Volksblad | 1888 | | pagina 1