imo. 102.
Woensdag 21 December 1887. 10e Jaargang.
v flt
tt. a til
Bit blad verschijnt lederen Woensdag en
Zaterdag.
De prijs per halfjaar f 0.50, franco per post f 0,90,
waarover per halfjaarlijkscbe kwitantie
wordt beschikt.
Afzonderlijke nommerszijn a 1 cent verkrijgbaar.
ADVERTENTIES voor Dinsdag
en Vrijdagmiddag 12 uur te bezorgen bij den
uitgever J. A. ROSS, does.
Oplaag 1500 Exemplaren.
Uienstaanvragen wordengeplaatst tegen 5 cent
en Advertentiën tegen 6 cent per regel
irroote Letters en Afbeeld, naarplaatsruimte.
Bij directe opgaaf van driemaal plaatsing der
zelfde advertentie wordt de prijs slechtB twee
maal berekend, uitgezonderd Dienstaanyragcn.
-o OIjttllUgO-, J-TV/UU VOX XKU Ut/U Vil Vt^ w J_- -
Dankbetuigingenniet meer dan acht regels beslaande, voor der prijs van vijftig cent g.
1VGDERLA1ID.
Goes. Ook alhier zrju valsche guldens in omloop.
Herhaalde malen deed een winkelier in de laatste da
gen deze ontdekking. Wanneer men het geld stuk
voor stuk op de toonbank of op de steenen werpt,
ontdekt men het bedrog spoedig.
West-Zuidbeveland16 December. De landbouw-
werkzaamheden zijn thans op het veld geheel geëin
digd. Door de betrekkelijk geringe hoeveelheid regen
gedurende de laatste maanden gevallen, is de toestand
van den bouwgrond uitstekend en geeft weer goede
verwachting voor den volgenden oogst. De stand der
wintergranen geeft daarvan aanvankelijk dan ook
het bewijsterwijl van het ongedierteals slakken
tot nqg toe weinig of geen nadeel ondervonden wordt.
Nu er allerwegen gedorschen isblijktdat de
meeste vruchten een goed beschot hebben gegeven.
Vooral het hoofdproduct, de tarwe, is maar weinige
jaren zoo rijk aan beschot geweest als dit jaar, ter
wijl de qualiteit bij uitstek gunstig is. De prijs ech
ter is te gering om den laudbouwer voor uit te doen
gaan. De suikerbieten alleen hebben over het alge
meen eene slechte opbrengst gegeven. Daar thans
een goede prijs voor het volgend seizoen wordt uit
geloofd, zullen er hier buitengewoon veel beetworte
len worden gezaaid.
Het vee heeft nn allerwegen de weiden verlaten.
Langer dan andere jaren moest het, hoe weinig er
te eteu was, buiten blijven. De melkgift bleef dien-
tengevolge klein. Gelukkig dat de hooivoorraad nog
al tamelijk groot is; doch eer de armoede, geduren
de den zomer en herfst geleden, er nit is, zal een
heele tijd verstreken zijn. Alles te zamen geeft de
veestapel dit jaar weinig voordeel aan den Zeeuw-
schen landman.
Te Naarden is men tot de ontdekking gekomen,
dat van den aanwezigen voorraad scherpe patronen
een getal van bijna 20,000 ontbrakzonder dat men
er in geslaagd is den dader of de daders var. dezen
vsrmoedelijken diefstal aan te wijzen. De justitie doet
een streng onderzoek.
Ter waarschuwing deelen wij uit het U. D. mee,
dat te Utrecht eene juffrouw dezer dagen weer dupe
is geworden van twee zoogenaamde kooplieden in
linnen. Terwijl haar man niet te huis wasvervoegde
zich twee personen aan hare woning, die te kennen
gaven, dat zij door haren man, dien zij beweerden
even te voren te 'hebben gesproken, waren gezonden
om haar een stuk linnen te verkoopen, daar dit een
bijzonder koopje was. Hoewel het vrouwtje de zaak
aanvankelijk niet vertrouwde, liet zij zich eindelijk
toch bepraten en kocht het linnen, waarop de koop
lieden blijkbaar voldaan zich verwijderden.
Toen de man thuis kwamwist deze natuurlijk niets,
terwijl bovendien nog bleekdat het linnen geen
derde van het gelddat zijne vrouw er voor had be
taald, waard was.
Uit Znidland wordt ons gemeld:
Zaterdag werd alhier eene belangrijke vondst ge-
FEUILLETON.
28)
A N N E L E.
No veile van E. Ve ly.
Afstaan cloet zc hem niet, dat heeft ze
vast besloten, doch weten moet het de
man, die schuld heeft aan de ellende
van Hannele. Als tot hem, met al zijn
rijkdom en zijn trots, het geweten eens
spreekt, zal het hem geen kwaad doen.
Maar tegelijk neemt ze zich voor, die
bleeke vrouw daar te sparen; mis
schien kan alles wel afgedaan worden,
zonder dat die er iets van behoeft te
weten.
Ze is ongedurig en heeft een gevoel,
alsof haar vandaag nog iets bijzonders
moest overkomen. En ze moet ook den
ken aan Jörgle in Amerika; de gele ha
ren en de oogen heeft hij van zijne moe
der, en ook dien stillen aard. Als de
Albgraaf eenen rustèloozen geest heeft
en in zijne jeugd zoo geweest is als Han
nele hem heeft beschreven, gelijken zijn
kinderen weinig op hem. En heel vroo-
lijk ziet zijne vrouw er niet uit; ze kent
wel boerinnen, die heel anders zijn.
Liesle, Franzle en Riekele hebben el
kaar eerst een tijdje aangekeken, en ein
delijk heeft het meisje uit de stad de
stoute schoenen aangetrokken en het
eerste woord gesproken. Nu zitten ze
druk te praten over het aanstaande ge
not bij het dansen.
„Zoo zie je" zegt vrouw Süssbeck,
„eindelijk ontmoeten de menschen me
kaar toch! En dat 's nu de moeder van
Jörgle, Annelel"
Deze bloost en is boos op de babbel
zieke vrouw, omdat ze dit ook ai zoo
hardop zegt; en Babett zucht hoorbaar
en verandert met bare handen weer van
houding.
„Ochals die hier ook maar was
zegt ze na eene korte pooze.
De weduwe knikt. „Ja, die is wat gek
op zijne moeder, dat zal waar zijn. Maar
heb maar geduldBabetthij komt
wel weer terug. En kijk jij het goede
mensch maar eens flink aanAnnele
Je zoudt geene leelijke schoonmoeder aan
haar hebben. Ziet ze er wel naar uit,
of ze de rijkste vrouw op de Alb ware?
Ze zit daar zoo bescheiden als iemand
die niets heeft in te brengen! Ze laat
zich op niets voorstaan, veel te weinig
doet ze dat, dat zeg ik. Als ze mij
nen man den Albgraaf noemdenzou ik
heel anders kijken!"
„Ik zou niet weten, hoe ik dan wel zou
moeten doen," zegt Babett zachtkens.
„Eén ding hoop ik maardat we gezond
mogen blijven en al de kinderen nog eens
om ons heen mogen zien!"
Dat is het: het vurige verlangen naar
haren zoon; en Annele buigt haar hoofd,
omdat zulk een droevige blik haar heeft
getroffen. Het doet haar leed, maar als
werkelijk Jörgle slechts op haar bevel wil
terugkeerenis er geene kans. Ze steekt
hare hand onder haar doekje en legt die
op haar hart en denkt aan hem, die zich
volkomen van dat hart heeft meester ge
maakt; en een nauw merkbaar glim
lachje speelt er om haren mond, en ze
hoort niets meer van de fluiten en vedels
en al het geschreeuw en gejoel om haar
heen
Daar, een eind verder, staat de Alb
graaf, door eene dichte groep kennissen
omringd, zijne grappen te verkoopen, en
zijne drie vrienden van Riedlingen, Re ri
llingen en Aaien moeten er weer aan
geloovcn, en hij klopt er eenen iiitUlm
op de schouders en zegt: „Kom drink
eens, Ulmer niösch," en telkens worden
zijne woorden door het koor met luiden
lach beantwoord, en hij vindt het aan
genaam, als men hem vandaag dikwijls
bij zijnen bijnaam noemt en zegt: „Jij
blijft toch altijd de oude, Albgraaf."
„Als er bij jou eens brand komt, is het
een lastig geval 's zomers, zoo weinig
water in de buurt," zegt er een van de
brandweer.
„Nu, dan kunnen jullie de slangen in
den kelder leggen en den brand met
wijn blusschen ,J' bluft hij„er is genoeg."
„Zeg eens, Jörg Neithart, is het waar,
dat je je heele boerderij met zilver kunt
laten beleggen?" vraagt een ander.
„Wel neen, zelfs den weg naar Uracil,
voor de helft; voor de andere helft zorgt
mijne vrouw; je weet, ze komt daar van
daan
„Jij bent er toch eentje, lang zal hij
leven!" schreeuwen zij.
„Wijn roept Jörgen ze maken plaats
voor hem, zoodat hij uit den kring kan
gaan. En nog eens roept hij luide om
de knechts, die het druk hebben met
alle inenschen te bedienen.
Die stem doet Annele eensklaps op
zien: die stem. heelt haar uit hare droo-
men wakker geschrikt. En nu ziet ze
hem ook, zooals hij daar staat, terwijl
de anderen eenen halven kring om hem
vormenen hij met zijn gebiedend gelaat
boven hen uitsteekt.
Dat is haar Jörghaar liefsteze brengt
eerst de hand aan het voorhoofd, ze
peinst er niet over, hoe hij hier komt,
ze ziet slechts, dat hij daar is, en ze zou
gaarne naar hem toevliegen en toch
zijn hare voeten als lood.
„Nu, kijk eens, Babett, je man is ook
mooi ongeduldig! En hij schijnt al de lui
van daag; vrij te houden! Hij legt het
grootscheeps aan, maar 't kon wel min
der", zegt vrouw Süssbeck.
Wordt vervolgd.