No. 92.
Woensdag 16 November 1887. lO Jaargang.
Dit blad verschijnt lederen Woensdag en
Zaterdag.
De prijs per halfjaar f 0.50, franco per post f 0,90,
waarover per halfjaarlijkache kwitantie
wordt beschikt.
Afzonderlijke nommerazijn a 1 cent verkrijgbaar.
ADVERTENTIËN voor Dinsdag
en Vrijdagmiddag 12 unr te bezorgen bij den
uitgever J. A. ROSS, Goes.
Oplaag 1500 Exemplaren.
'heastaanvragen wordengeplaalst tegen 5 cent
en Advertentiön tegen 6 cent per r.egel
Groote Letters en Afbeeld, naarplaatsruimte.
Bij directe opgaaf van driemaal plaatsing der
zelfde advertentie wordt de prijs slechts twee
maal berekend, uitgezonderd Dienstaanvragen.
Advertentiën, als: Geboorte-, Huwelijks-, Verjarings-, Doodberichten en de daarop betrekking hebbende
Dankbetuigingen, niet meer dan acht regels beslaande, voor den prijs van vijftig cents.
NEDERLAND.
De ontvluchte L. de F., die onlangs tusschen Sloe-
dam en 's-Heer Arendskerke uit den trein ontsnap
te, is te Dendermonde gevangen genomen.
Een paar honderd personenwaaronder vela op
geschoten knapen, vermaakten zich gisteren avond
met hot zingen van het zoogenaamde vrijheidslied,
voor het huis vau den Amerikaansche consul in de
Doelenstraat, omdat te Chicago vier moorde
naars waren opgehangenvan wie de jury als bewe
zen bad aangenomen, dat zij medeplichtig waren
aan het werpen van bommen ouder politie-agenten
zoodat vele van deze en ook tal van omstanders nit
het volk worden gekwetst of gedood.
Toen de betoogers bij het terugkeeren in de Kal-
verstraat wat al te rumoerig werdenjoeg de politie
hen uiteen.
Een onzinnig strooibiljet, geheel in den geest van
de oprniendo taal van Recht voor Allen, was in de
stad verspreid.
Op het „steenen huis" vau het Volkspark woei
den geheolen dag de roode vlag half-stok. Dat ge
schiedde, omdat in Chicago de veroordeelde anarchis
ten werden opgehangen.
Den Haag heeft een van hare meest bekende
straattypen verloren.
„Bliude Jeannet" behoort niet langer tot de leven
den. In de registers van den burgerlijken staudwerd
Zaterdag opgeteekenddat Sara Nathan, oud 86
jaren, jonge dochter (o, bittere ambtenaren-iro
nie!) aan dit aardsche tranendal is ontrukt. Niet
aan de vergetelheidwant de ouden van dagen her
inneren zichhoe zij haar reeds in het Haagsche
bosch hoorden zingen, haren lang niet onberispelij-
ken zang op een gitaar begeleidende, toen zij nog
kinderen waren. En die kinderen kenuen bijna alle
de arme blinde wouw die, op gevorderden leeftijd
gekomensteeds hare talenten in het Haagsche bosch
bleef ten toon spreiden.
Een reeks van jaren leefde Jeannet van de giften
der weldadige Hagenaars. Vooral onder de gefortu-
neeiden had ze haar vaste klanten. Bijna eiken mor
gen zong zij hare klein repertoire voor den ingang
van het Hotel Paulez of voor dien van den Doelen.
En menigmaal ontving ze uit vorstelijke beurs al
daar milde giften.
Eens ontving zij zelfs vau een Nederlandsohen
vorst een geschenk van groote waarde. Toen de blinde
nog pas als straatzangeres haar brood moest verdie
nen, begiftigde koning Willem II der arme met het
onmisbaar instrument, de gitaar, ditmaal naar
men beweert met zilveren snaren.
Dat die zilveren snaren reeds lang hebben moeten
springen om in den nood der tijden te voorzien is
wel aan te nemen. Maar de gitaar en de vrouw
verlieten elkander niettot de dood ze scheidde.
In een der bladen wordt medegedeeld, dat de heer
J. Oostman te Utrecht, die voor meer dan een half
FEUILLETON.
18)
A N N E L E,
Novelle van E. Vely.
Haar Jörg hier is nu wel zoo'n schitte
rend ridder niet, met zwaard en harnas,
maar iets bijzonders heeft hij toch over
zich. Zoo bij de andere boeren gezien,
leek hij wel hun koning.
Neen, zeker, zij zal niet zoo nieuws
gierig zijn: wie zulke goedige, blauwe
oogen heeft, als Jörg, kan niet anders,
dan braaf en eerlijk zijn.
„Meid, meid," mompelt hij, alsof hij
zichzelven wil verontschuldigen, „een
mensch moet wel veel van je houden:
zooals jij is er geene tweede op de we
reld. Ja, jij zult me geen verdriet aan
doen en altijd verstandig zijn!"
„Denk je dat?" vraagt ze peinzend.
„Waarachtig, zeker!"
Zij richt haar hoofd op. „JÖrg, ze zeg
gen, dat wij hier op de Alb zoo'n bij
zonder slag van menschen zijn, zoo hard
en taai, als het hout op onze bergen.
Zie je, ik zal maken, dat ze dat van
mij ook kunnen zeggen."
Hij drukt haar zoo vast aan zijne borst,
dat zij bijna niet adem kan halen.
„Doet hij je nu alweer kwaad, die
groote man?" roept Jackie toornig, ter
wijl hij met de gezonde vuist dreigt.
Beiden lachen ze. En dan oordeelt
Jörg Neithart, dat het tijd is om heen
te gaan, anders mochten Mattheus
en dat vreemde volle hem eens zien.
Heimelijk laat ze hem door den moes
tuin uit. Bij het achterpoortje heeft ze
nog even gezegd: „Jörgle is een goede
doopnaam, maar Jörg bevalt me toch
veel beter, 't Is toch maar slim van me
geweest, dat ik geenen Jörgle genomen
heb, he?"
Als zij terugkomt, met roode wangen
en vroolijk glinsterende kijkerszegt
Jackie: „Let eens op, Annele, als mijn
arm weer beter is! Dan zal ik 't hem
wel betaald zetten, dien grooten, leelij-
ken vent!"
Zij luistert er niet naar, in hare ver
beelding hoort ze nog altijd zijne stem,
en haar hart klopt, klopt tot berstens
toe. Maar dat de manier, waarop zij
zich verloofd hebben, wel heel vreemd
is geweest, dat moet ze bekennen.
„Ik heb akelig gedroomd; en het is
drukkend in de lucht, en dat alles voor
spelt veel geheimzinnigs, niet veel goeds,"
zegt Mattheus.
Annele lacht. „Maar er zijn goede
geheimzinnige dingen, Mattheus, als
je maar geduld hebt!"
Hij schudt zijn grijs hoofd. „Het slech
te en het goede wassen bij volle maan,
en die staat in den almanak. Ik moet
van daag nog naar Blaubeuren, en. 't
kan wel laat worden. Maar om de waar
heid te zeggen, ga ik tegen mijnen zin:
er drukt me wat. Vrouw, pas maar op,
dat er niets gebeurt."
„Wat zou het zijn?" zegt Annele zoo
losjes weg, maar toch klopt haar hart
onstuimig. Zij heeft een voorgevoel, dat
Jörg het wel te weten komt, wanneer zij
alleen in den molen is.
Jackie zit nog altijd in zijn hoekje
neergehurkt.
„Als die groote, leelijke vent komt,
clan zal ik wel oppassen, dat hij Anne
le geen kwaad doet."
Zij schrikt hevig, maar Mattheus lui
stert niet naar het onnoozele kereltje.
Het is nu drie degen geleden, dat Jörg
Neithart Jackie thuis heeft gebracht, en
al dien tijd is het Annele geweest, alsof
ze gedroomd heeft. Als ze daar den
knaap niet vóór zich zag met zijnen ge
wonden arm, zou ze gelooven, dat het
niet gebeurd was, en dat ze het zich
maar had verbeeld. Raar is het zeker,
maar er verschijnt een zalig glimlachje
op haar gelaat. Wat komt het er eigen
lijk op aan, hoe het gebeurd is? maar
gebeurd is het, dat zij en Jörg nu ge
lukkig zijn, en dat is toch maar het
voornaamste. Hare huiselijke bezigheden
gaan haar wel ééns zoo vlug van de hand;
als Jackie een verliefd liedje is begon
nen, heeft zij vanzelve moeten meezin
gen en ze heeft plotseling eene bijzon
dere begeerte gekregen om zich wat op
te knappen. Het is best mogelijk, dat
hij onverwachts binnenkomt.
Jörg Neithart is al die drie dagen zeer
weinig thuis geweest; hij was veel te on
rustig. Eiken avond is hij naar het
Schmiechendal gegaan, en heeft geloerd
of de molen niet stilstond en hij onge
merkt naar Annele kon sluipen. Maar
het is telkens mis geweest, hij heeft zijn
kwaad geweten eiken avond weer mee
naar huis moeten brengen en alle nach
ten slapeloos en zuchtend op zijn bed
ronclgewoeld. In zijne jeugd is hij altijd
een vroolijke Frans geweest, en later al
tijd fier en trotsch gebleven, hij had
daar recht opmaar dat hij nu een eer-
looze schurk is geworden,, daar kan hij
zich niet overheen zetten; en dat alles
ter wille van twee zwarte oogen en een
handmol gouden harenHij heeft zich
rondgewenteld, alsof hij met een en reus
worstelde, en het was toch zooniet, hij
was immers maar alleen!
Wordt vervolgd