Ten dr acht. Zaterdag 12 November 1887. 10c Jaargang. Dit blad verschijnt icderen Woensdag en Zaterdag. De prija per halfjaar f 0.50, franco per post f 0,90, waarover per halfjaarlijkscbe kwitantie wordt beschikt. Afzonderlijke nommerszijn a 1 cent verkrijgbaar. ADVERTENTlEN voor Dinsdag- I Diensiaasivragen wordengcplaatst tegen 5 cëfit en Vrijdagmiddag 12 nnr te bezorgen bij den eQ Advertentiën tegen 6 cent per regel uitgever J. A. ROSS, Goes, «root» Uto»» Aftwia. Bij directe opgaaf van driemaal plaatsing der- f\i^\nnrr 1KDC Pvnwthlnmm zelfde advertentie wordt de prijs slechts twee- Upiaug IOUU exemplaren. Jmaal berekend, nitgezonderd Dienstaanvragen. Advertentiën, nis: Geboorte-, Huwelijks-, Verjarings-, Doodberichten en de daarop betrekking hebbende Dankbetuigingen, niet meer dan acht regels beslaande, voor den prijs van vijftig cents. Aan bet Commissariaat van Politie zijn te ver krijgen een Portemonnaie, inhoudende zes centen; een dubbele Patroontasch van bruine stoi, waaraan een bruin riem. Gevonden voorwerpen: een bruinlederen Sigarenkoker met zilveren beslag. Den 6den October 1787 deed de Pruisische bevel hebber Karei Willem Ferdinand van Brunswijk aan het lioofd van 20,000 soldaten zijn intocht in de hoofdstad van ons land. Zijn tocht door Gelderland waren geen hinderpalen in den weg gesteldUtrecht bad zich schandelijk overgegeven en de tegenstand, dien Amsterdam bood, was onvoldoende, om bet machtige leger de verovering te beletten. Zoo speelde hier een onzer naburen den baas in hetzelfde land dat zich 115 jaren vroeger had kunnen staande hou den niet alleen tegenover een zesmaal grooter leger onder den grootsten monarch van Europa verbonden met drie andere statenmaar dat ook aan dienzelf den vorst de wet had durven voorschrijven. En welke waren de oorzaken van die vernedering? Niet de minder gunstige finautieele toestandont staan door achteruitgang van handel en scheepvaart, öf de slechte regeering, of de onvoldoende verdedi gingsmiddelen, öf de onverschilligheid van het volk, - maar eigenlijk al deze oorzaken te zamenvoort gesproten uit oueenigheiddiebegonnen met gekibbel en geharrewar zoowel over weinig- als veelbeteeke- nende dingen geëindigd was met de 1 van den staat over 't hoofd te zien. Patriotten en Prinsgezinden stonden reeds lang als heftige kam pioenen tegenover elkander. De eersten hadden den stadhouder, die niet krachtig genoeg de hand aan het roer had geslagen, allerlei beletselen in den wegge legd hem vervolgens zijn wettig gezag ontnomen en hem eindelijk het verblijf in Holland onmogelijk ge maakt. Maar de partijdie in het voornaamste der Nederlandsche gewesten overwinnaar was geworden kon niet roemen op een algemeen erkend hoofd, krachtig genoeg, om, als een tweede Johan de Witt, de partijschap wel niet uit te roeien, maar toch voor het oogenblik te beteugelen, zoodat ook aan het waarachtig welzijn van den staat kon gearbeid wor den. Twist en tweedracht voerden heerschappij en schenen niet te bedwingen, totdat eene beleediging der Prinses aan de Goejanverwellesluis aangedaan, haar' broeder den Koning van Pruisen noopte vol doening te eisehen. En toen deze hem niet gewerd, volgde de invalboven genoemd. Reeds laog was men de meening toegedaandat alleen de inwerking eener buitenlandsche mogendheid in staat zou zijn, de orde te herstellen. De patri otten hoopten op Frankrjjk, dat hen teleurstelde. De Pruisen kwamen en hergaven Willem V zijn gezag. En toen zij in 't volgende jaarmet buit beladen vertrokkenlieten zij hier voor het uiterlijke rust en orde achter; maar de gemoederen waren niet bekoeld. De onderliggende partij smoorde voor het oogenblik de stemdie van verbittering en vergelding sprak FEUILLETON. 17) A N N E L E. Novelle van EVely. Jackie richt zich in den leuningstoel op. „Annele, 'k wil 't niet hebben!" roept hij, want hij meentdat die vreem de man haar kwaad doet. Maar het meisje vertoont een gelaat, dat straalt van geluk, en vlijt zich in zijne sterke armen, en tegen zijne breede borst. „Zie je ontzag, dat wou ik hebben!'' Eensklaps komt Jörg tot bezinning. Wat heeft hij gedaan? Wat moet hij nu aan het meisje zeggen? Hij laat haar los en gaat achteruit. Ze weet nietwaar om hij dat doet. Maar het zalige lachen op haar gelaat blijft. Doch nu maakt de wanhoop zich nog in heviger mate van hem meester. Het geval is nu ook heel wat ernstiger. Annele heeft zijne woorden voor eene liefdesverklaring aangezien, en heeft „ja" gezegd, en hij heeft haar eenige oogen- blikken in zijne armen gehad cn nu nu zou hij 't wel kunnen uitschreeuwen hiï w^e, dat hij in den grond zonk. O, hij zou haar, zichzelven en den mo len in zijnen val mee willen sleuren, evenals de sterke man in den bijbel den tempel der Filistijnen. En intusschen ziet Annele er zoo ge lukkig uit, en eene tweede als zij, is er op de gansche wereld niet te vinden, en hem wil zij toebeliooren, hem", en nie mand anders. En weer is de verzoeking hem te sterk. Hij kan niet spreken, het is, alsoi hem de keel wordt tocgeschroefd, —ja, of men hem nog veel meer pijn deed. Die meid lacht zoo verleidelijk, en zie daar heeft ze hem alweer zoo trouwhartig de hand toegestoken. Eens moet hij het zeggen: „Annele, ik ben een schurker kan niets van komen" slechts vandaag nog niet. Maar eens moet hij het zeggen, ja, moet hij; hij wil zichzelven alleen nog maar een kort uitstel schenken, zooals arme zondaars het ook krijgen, vóór ze ter dood wor den gebracht. „Meid, meid, wat kan jij iemand het hoofd op hol maken!" stamelt hij, en trekt haar weer naar zich toe, en strijkt haar over de zachte, blonde haren. Als iemand hem dat gisteren neen, een uur geleden, gezegd had! Hij werd ver teerd door afgunst en jaloerschheid op Konrad Armbruster, en nu is de deern tegenover hem zoo zacht als een lammetje. „Is dat nu mijne schuld, of de schuld van den molen vraagt- ze schalkster wijl ze hem aan de ooren trekt. Hij denkt er aan, hoe hij nog kort geleden met zijne vrienden onder de linde heeft gezeten en zij uit het huis is gekomen. „Kleine heks!" zegt hij. En daarna heeft hij plotseling een woest, wanhopig besluit genomen. Heden houdt hij vast, wat hij lieeit: een kwartier mag hij toch wel gelukkig zijn, en Annele zal nog vroeg schreien tijd om hem te haten zal er altijd nog wel zijn. Eensklaps lacht ze luidkeels. „Wat scheelt je?" vraagt hij verschrikt en houdt hare hand vast tusschen zijne groote vingers. „Wel, nu zijn we aan 't vrijen," zegt ze, „en ik weet nog zoo goed als niets van mijn liefsten af." Hij drukt haar de vingertoppen bijna stuk. „Vraag van daag nog niets, en ver trouw me maar!" Met moeite heeft hij zich de woorden uit zijne keel gewron gen. Alle liefdesgeschiedenissen moeten toch zoo iets geheimzinnigs hebben, dat is juist het pikanteEn nu voelt hij zich veel verlicht. Ja, er zijn wel hinderpalen en, beletselen, maar is 't niet waar? nergens gaat het zoo wonderlijk toe, als in het leven, in de wereld, zeggen dc menschen. Hij weet, dat hij strafbare gedachten koestert, hij zou die gedach ten voor zichzelven en voor haar niet dvirven uitsprekenzonder zich voor hare oogen zóó te schamen, dat hij liever door den grond wilde zinken. Maar hij is nu eenmaal zoo ver, en hij staat er zeil over verbaasd, hoe gemakkelijk het is te leeren liegen en bedriegen. Zij ziet hem verwonderd aan: ,,'t Is precies, zooals je het in de boe ken leest!" „Ja, dat is ook zoo -nu moet je maar niet verder vragen." Hij trekt haar weer naar zich toe. „En dat's alles jou schuld, Annele. Voorloopig is het je toch maar om mij alleen te doen. En jij kunt je nieuwsgierigheid wel bedwin gen, meid! Jij kunt veel meer dan an deren!" Hij leert al niooi, naar den aard, vleien. „Kijk me eens aan, lieverd! Ik heb eenen heelen tijd noodig om je alles uit te leggen." Zij ziet haren reus aan. In Stuttgart heeft ze eens eene opera gezien, en daar ging het ook zoo wonderlijk toe. De jonge vrouw mocht niet vragenvanwaar de schoone, dappere man, dien ze ge nomen had, gekomen was. En toen de nieuwsgierigheid liaar toch te machtig was geweestwas het uit met alle vreug de met alle liefde. Als het nu met haar het eenvoudige Annele van den stroo- persmolen ook eens zoo ging? Wordt vervolgd

Krantenbank Zeeland

Volksblad | 1887 | | pagina 1