80. Woensdag 5 October 1887. 10® Jaargang. T. Jü. Tl- Dit blad verschijnt iedcren Woensdag en Zaterdag. De prijs por halfjaar f O.uO, franco per post f 0,90, waarover per halfjaarlijkache kwitantie wordt beschikt. Afzonderlijke nommers zijn h 1 cent verkrijgbaar. ADVERTENTIEN voor Dinsdag en Vrijdagmiddag 12 uur te bezorgen bij den uitgever .1. A. ROSS, Goes. Oplaag 1500 Exemplaren. Dienstaanvragen wordengeplaatBt tegen 5 cent en Advertentiën tegen 6 cent per regel Groote Letters en Afbeeld, naar plaatsruimte. Bij directe opgaaf van driemaal plaatsing der zelfde advertentie wordt de prijs slechts twee maal berekend, nitgezonderd Dienstaanvragen. Dankbetuigingen, niet meer dan acht regels beslaande, voor den prijs van V ij f ti - cents. «I 11 5» F, R L A .V I). Goes. De agent van politie Slimmens alhier is be vorderd tot agent le klasse. Kolijnsplaat. Voor do vacante betrekking van post bode van Kolijnsplaat naar Kats v. v. op een jaar wedde van 300 gulden hebben zich 16 liefhebbers aangemeld, als 12 van hier, 1 van Kats, 1 van Wissekerke en 2 uit Goes. Daar er tot nogtoe geen uit benoemd is, is voor Kats de nieuwe postregeling nog niet aangevangen. De Nieuwe Rotterd. Courant schrijft: Het „Leger des heils" heeft Zondag te Haarlem liet vuur geopend. In liet lokaal Felix Favore werden de openings-bijeenkomsten geleid door deu staf-kapi tein Tyler, kapitein Palstra, luitenant Govaartsad judant Schoch, mevrouw adjudant Sckoch enz. Ben van hen sprak in het Engelscli, wat door een ander in het HoUandsck werd overgebracht. Vioolspel be geleidde de liederen, welke verstoord werden door allerlei straatliedereu en uitroepen van „leve Domela Nieuwenkuis" enz. De zaal was stampvol. Bij het uiteengaan had de politie werk om de orde te handhaven. den. Zijn toestand schijnt niet hopeloos te wezen. Een tweede werkman bekwam eenige lichte verwon dingen. Te Ooslerbeek heeft in de vorige week een vrouw in een vlaag van verstandsverbijstering, haar kind, een meisje van 10 maanden, opgenomen en op de gloeiende kachel gezet. Het kind bekwam daardoor zulke ernstige brandwonden, dat het den daaropvol- geuden nacht onder de hevigste pijnen is bezweken. Een paar honderd jongens spelen tegenwoordig in de duinen bij Katwijk manoeuvre. Evenals bij de troe pen welke daar onlangs gemanoeuvreerd hebben draagt de eene partij een witten band om de pet. De officieren onderscheiden zich door eene oranje- sjerp. Sedert de eerste dagen dezer maand wordt door de Katwijksehe jeugd bijna uitsluitend dat spel ge speeldvooral 's Woensdags en Zaterdags op groote schaal. De jongelui hebben zich reeds goed geoefendwant er is uitstekende orde onder hen, en van het ter rein weten zij heel aardig partij te trekken om zich verdekt op te stellen. Overal ziet men voorpostenen het uitzetten van schildwachten wordt niet vergeten. Te Bergen-op-Zoom zijn Vrijdag 11. de muren en |j T DES V R EE M DE. bovenbouw van deu nieuwen gaso 'en der vergroot Xe Felixdort bij Wiener Neustadt is het kruitma- wordende gasfabriek plotseling ingestort. Een der gaziju iii de lucht gevlogen; 12 artilleristen zijn werklieden heeft zich niet kunnen redden, en werd gedood en verscheidene personen gewond. door de neervallende brokken metselwerk getroffen, X 1 zoodat de man naar liet gasthuis moest vervoerd wor- Tengevolge vau het ge iruik van FEUILLETON. 5) A N N E L E, Novelle van E. V e ly. Daarna zwaait Jörg Ncithart met zijn glas. „En nu nog eentje, nog een goed glaasje, je weet wel, omdat ik mijnen zin wil hebben!" Met graagte klinken ze allen doch de waard alleen zegt: „Neen, ik doe niet mee, je weet wel waarom!" „O jawel!" roept de Albgraaflachend. „Je bent verliefd op de meid. He? Nu, je bent weeuwenaar en je ziet er nog goed uit. Neem jij de meid, dan koop ik den molen." „Neen," klinkt het antwoord. „Daar heb jc vooreerst Rösle, en dan de deern zelve, en die wil mij nietdie moet cencn beteren hebben, dan ik ben." Daarna staan zij op. De staljongen heeft aan de paarden voer gegeven. De wagen van den Albgraal is de eerste, vier mooie bruintjes staan er voor: dan komen Vincenz en Klaus aan de beurt, die ook met „de vier" kunnen rijden en er dus ook warmpjes inzitten; alleen die van Aaien met zijn driespan is een klei ne boer. Na elkander zetten de wagens zich in beweging; de Albgraal heeft de gelicele vertering betaald en Rösle in de rootle wangen geknepen: dat hoort er zoo bij. Dan heelt hij ook nog even een blik geworpen in de richting van den molen, lii langen tijd heeft niemand hem zoo durven weerstaan als die blonde deern en dat ergert hem. „Wacht maar," zegt hij zoo bij zich- zelven en maakt met zijne tong een smakkend geluid, „we zullen mekaar nog wel eens zien!" Twee dagen daarna is het Zaterdag, en het regent, dat het giet. De molen staat stil, omdat Mattheus met den wa gen is uitgereden om meel weg te bren gen; en nu het zoo stil is, kan Annele eerst goed hooren, hoe de regen tegen de vensters klettert met groote droppels, in buien, waaraan geen eind schijnt te komen. Zij zit kousen te stoppen, maar zoo iets doet zij altijd met tegenzin; veellie ver staat zij in hare boeken keurig netjes de getallen op te schrijven, ofiszijinde open lucht bezig. Wat zij nu doetvindt zij, is oudwijfjeswerk. Maar terwijl zij zoo denkt, kan zij niet nalaten te lachen; want als er geene oude vrouw in huis is, moet het jonge goedje er wel aan geloo- ven; 't is nu eenmaal niet anders, en met de jaren wordt zij zelve ook ouder en zal ze met het hoofd gaan knikken. „Hoe zou ik er dan wel uitzien?" denkt zij, en tegelijk springt ze zoo haastig op dat de kousen naar alle kanten vliegen en zij loopt naar den spiegel, alsof ze daarin zou kunnen ontdekken, hoe haar gezicht in latere jaren zal zijn. Wat zij er in ziet, ontlokt haar eenen kreet van pleizierAnnele met de goudblonde vlech ten en de vroolijke zwarte oogen. „Maar zoo blijf je niet!" zegt liet meis ken, alsof zij haar beeltenis wil uitdagen: „je zult je er wel in moeten schikken." Zij houdt heel dikwijls gesprekken met zichzelveen dat is maar goed ookwant liet zou anders hiér in den molen menig maal wel wat al te eenzaam en saai worden. „En voor je witte haren hebt, juffertje, kan er nog heel wat water in de Donau loopen cn kan je nog heel wat beleven." Al pratende trekt ze den langen wol len draad heen en weer. „Als ik eens trouwde, dan zou ik al heel wat beleven," peinst zij en tegelijk schudt ze het hoofd. „Trouwen? Och, daar heb ik nog geen haast mee. Daar in Amerika waren 't er niet minder dan vier, die heel wat moeite voor me heb ben gedaan, maar ik wou mijn vadertje niet alleen laten, en toen die heimwee kreeg naar de Albheb ik er vrede mee gehad. Als hij maar weer niet telkens het woud in was gegaan!" Zij zucht. „Arm vadertje!" Zij heett nooit met hem gekibbeld over zijnen hartstocht voor de jacht; hij zou toch wel aan zijn eind zijn gekomen. In Ame rika heeft zij "eens een knap man, die in Duitschland professor was geweest, hoo ren zeggen: „Wat er in eenen mensch steekt, laat zich niet overwinnen, en wij doen eigenlijk altijd, wat we doen moeien." Vader heeft nu eenmaal moeten stroopen. Veel opzien heeft het niet gebaard, dat zij terugkwamen; evenmin, dat de oude Merkle stierf. Zij kent de hard vochtige en koele boeien. „Merkle is er geweest, hij is in het woud doodgeschoten." 5,Zoo, wat je zeg?" „Ja, het moest er wel eens van komen''en daarmee is de zaak voldoende bepraat cn heett men er zich genoeg over verwonderd. Haar zelve heeft men met rust gelaten; hare vlugge, besliste wijze van handelen cn het eigenaardig „vrèm- dige", dat haar is bijgebleven, maakte dat de boeren nooit goed met haar kon den opschieten. Eén echter heeft haar wel mogen lij den, namelijk Jörgle Jörgle Neithart, Jörg's, des grootenzoon. En d&arover straks. Wordt, vervolgd.

Krantenbank Zeeland

Volksblad | 1887 | | pagina 1