Mo. 54.
Woensdag 6 Juli 1887.
10c jaargang.
Dit blad verschijnt lederen Woensdag
Zaterdag.
De prijs per halfjaar f 0.50, franco per post f 0,90,
waarover per halfjaarlijksche kwitantie
wordt beschikt.
Afzonderlijke noxnmers zijn b 1 cent verkrijgbaar.
ADVERTENTIEN voor Dinsdag
en Vrijdagmiddag 12 uur te bezorgen bij den
uitgever J. A. ROSS, Goes.
Oplaag 1500 Exemplaren.
üienstaanvragen wordengeplaatst tegen 5 cent
en Advertentiën tegen 6 cent per regel
<rroote Letters en Afbeeld, naar plaatsruimte.
Bij directe opgaaf van driemaal plaatsing der
zelfde advertentie wordt de prijs slechts twee
maal berekend, uitgezonderd Dienstaanvragen.
Advertentiën, als: Geboorte-, Huwelijks-, Verjarings-, Doodberichten en de daarop betrekking hebbende
Dankbetuigingen, niet meer dan acht regels beslaande, voor den prijs van vijftig cent s»
NEDERLAND.
Evenals verleden jaar is er ook dezen zomer weer
mosselzaad op de Ierseker oesterbank gevallendoch
bet kwaad zal niet zulk een uitbreiding hebben als
toen. Dit komt, behalve door misschien nog andere
oorzaken, doordat men er vroeger bij geweest is om
het te verwijderen en de kwaal dus in de geboorte is
onderdrukt. Het vischbestuur heeft ook het zijne ge
daan door de pachters, krachtens art. 17 der ver-
paebtingsvoorwaardetot de spoedige verwijdering van
het mosselzaad aan te manen. Het gevaar voor groot
nadeel is daardoor geweken.
Een bejaard veehouder in Friesland wascht elke
week eenmaal zijne biggen en werpt ze dagelijks eene
hoeveelheid koud water over het lichaam. Het gevolg
is, dat waar vele anderen, vooral tegenwoordig; over
de varkensziekte klagenbij hem nog nooit een var
ken aan die ziekte is gestorven.
Overal in ons lieve landje begint men over de
langdurige droogte te klagen, -op enkele plaatsen
zelfs komt men drinkwater te kort. Te Leeuwarden
en in Den Helder wordt bet van buiten af aange
voerd en wordt niet minder dan 5 cents per emmer
betaald. Te Katwijk raakte dezer dagen de duin
waterleiding defect. Leiden was in lastde buismoe
ders keken niet weinig zuinig en het waterplassende
dienstbodengild of het een wereldgebeurtenis gold.
T Grappigst wasdat op het kantoor der maatschappij
een dienstbode kwam om daar wat water te vragen
Ze bad al vast een paar emmers meegebracht.
Te Wageningen worden de eerste meikersen betaald
met 18 a 20 cents de 5 ons. In de Betuwe wordt
voor verzending naar Engeland 12 ct. besteed.
De visscherij op de Nieuwe Merwede aan den Kop,
welke wegens het hooge water onlangs werd gestaakt,
is weer in vollen gang. Niet zelden komen er dagen,
waarop ruim 200 zalmen gevangen worden.
Ook onder Hardingsveld is men weer begonnen en
wel met 14 zalmen.
Boskoöp. Het vooruitzicht op eenen voordeeligen
aardbeziënpluk is niet gunstig. Het koude voorjaar heeft
de ontwikkeling der pollen vertraagdzoodat de pluk
thans nog niet begonnen is. Bovendien lijden zij thans
door de droogte, die ook het rijpworden tegenhoudt.
Malsche regenbuien worden voor de aardbeziën zoo
wel als voor de andere planten en gewassen verlan
gend tegemoet gezien.
Op sommige Drentsche esschen wordt de „roode
roest" in de rogge waargenomenwaardoor veel schade
aan liet gewas kan worden veroorzaakt. De jaren,
waarin deze roest heerscktegaven altijd een geringe
opbrengst.
Het schijnt zoo schrijft men uit Beilen aan de
Prov. Gron. Ct. in de dierenwereld meer en meer
FEUILLETON.
3)
EENE SCHULD.
Naar het Duitsch van Victor van Strauss.
Men nam om de tafel plaats, en als
gewoonlijk was de taak van het thee
schenken aan Lilli opgedragen, terwijl
haar verloofde hare bevallige bewegingen
met stralende oogen volgde. Toen kwam
zij naast hem zitten, en beiden namen
deel aan het algemeene gesprekwaarin
de vroolijke gezegden van Benno en de
ernstiger opmerkingen van den vader des
gezins, eene aangename afwisseling
brachten.
De zomerlucht was kalm en warmen
toen het donker werd, kwamen er twee
lampen op de tafel.
Het gesprek liep nu over de toekom
stige woning van het jonge paar, en
Feldriclishausen vond het jammer, dat
hij di'e midden in dc drukke stad had
moeten kiezen, om niet te ver van de
kazerne te zijn.
„Dat is waar," zeide de referendaris
„maar waarom neemt ge niet uw ontslag-
uit den dienst, en gaat ge niet op uwe fraaie
bezitting wonen?"
„Omdat ik van landhuishoudkunde
geen verstand heb," was het antwoord.
„Wat hindert u dat?" wederlegde Ben
no. „Daar heeft men zijn rentmeester
voor, wien men alles overlaat."
„Neen," hernam de ritmeester, „pe
mensch heeft behoefte aan een beroep,
een bepaald werk een plicht, wil hij
niet zedelijk bederven. Wat zou er van
iemand wordendie zijne vermaken en'
tijddoodingen tot 2ijn hoofdzaak maakt?
Wie zou zoo iemand willen zijn? Ik heb
een soort van dagboek van een vroegeren
erf bezitter van Breiterode, die zijn leven
zoo heeft doorgebracht, 'tls om van te
huiveren, als men leest hoe hij, na zich
in een maalstroom van vermaken en ge
nietingen gestort te hebben, slechts een
gevoel van onbevredigdheid en kwellen
de ledigheid overhoudt, dat hem tot
woeste uitspattingen drijft, en hem maar
niet verlaat, ja, hoe langer hoe folteren-
der wordt. Eindelijk heeft liij zich dood
geschoten. Hoe lui tot dit besluit ge
komen isvermelden misschien de laatste
bladen van het schrijfboek, maar die
schijnt hij er uitgescheurd te hebben. Op
zoo'n weg zou ik nu wel niet komenal
had ik Lilli ook niet; maar het heeft mij
geleerd, wat een leven zonder eenig ern
stig doel is."
Hier werd het gesprek gestoord door
de komst van den dokter, die groetend
uit de duisternis te voorschijn trad, en
op uitnoodiging van den geheimraad
naast hem plaats nam. Hij wist reeds
dat Lilli de zieke vrouw naar huis gebracht
en te bed gelegd hadzoo werd er over
de zaak gesproken en hoorde de rit
meester er ook van. Met stilzwijgende
goedkeuring- drukte hij zijne geliefde de
hand.
Van eene besmettelijke ziekte, zeide
de dokter, kon volstrekt geen sprake
zijn; maar de vrouw was ernstig zieken
had behoefte aan oplettende behandeling
en zorgvuldige verpleging. Daartoe zou
hare hospita echter wel voldoende zijn,
als er het oog op werd gehouden. Hij
nam als eene uitgemaakte zaak aandat
Lilli dit wel doen zou, en schreefkorte-
lijk wat er gedaan moest worden. Daarna
nam hij afscheid.
Nauwelijks was hij weg, of men hoorde
het hoefgetrappel van Felclrichhausen's
paarden op uen veg. Hij stond op, en
zijne stiptheid was te bekend dan dat
men hem langer zocht op te houden.
Toen hij heenging, begeleidde Lilli hem
tot aan het hek.
„Melieve," zeide hij, toen zij alleen in
het donker liepen, „ge hebt mij van
daag een groot genoegen gedaan."
„Zoo?" vroeg zij verwonderd. "Waar
mee?"
„Dat ge aan die vrouw juist gedaan
hebt, wat ik onder zulke omstandigheden
van u gewenscht zou hebben."
Hij drukte een innigen kus op hare
lippen. Toen gingen zij zwijgend naar de
paarden. Vlug sprong hij in den zadel,
en draafde, na haar hartelijk goeden-
nacht gewenscht te hebben, de verlichte
laan door, terwijl Lilli hem eene minuut
lang peinzend naoogde, en daarna tot
hare familie terugkeerde.
Dienzelfden avond, doch niet op de
zelfde plaats, maar ver van die residen
tie-stad en het land, waartoe zij behoor
de, in een afgelegen landstadje, was in
de beste herberg het gewone avondge
zelschap om de - tafel bijeen. De stads
rechter, de dokter en de predikant zaten
aan hun omberpartijtje. Op een behoor
lijken afstand van hen was eene groep
burgers in druk gesprek over de gebeur
tenissen van den dag. De bedrijvige,
spraakzame kastelein was nu hier dan
daar, om zijne gasten te bedienen, nu
eens naar het spel ziende, dan zich in
het gesprek mengende. Ieder dronk bier
en rookte.
Het was reeds laat, toen de deur ge
opend werd en een vreemde binnenkwam.
Zooals het in kleine plaatsen gaatzagen
dadelijk ai de aanwezigen, half nieuws
gierig, half wrevelig, naar den vreemden
indringer op. Het gesprek verstomde, het
spel werd gestaakt, en de predikant
legde zijne kaarten op de tafel. Zelfs de