No. 3. Zaterdag 8 Januari 1887. lO Jaargang. Dit blad ver»chijnt iederea Woensdag en Zaterdag. De prijs per halfjaar f 0.50, franco per post f 0,90, waarover per haUjaarlijksche kwitantie wordt beschikt Afzonderlijke nommers zijn 1 cent verkrijgbaar. ADVERTENTIEN vóór Dinsdag en Vrijdagmiddag 12 unr te bezorgen bij den Bitgever J. A. BOSS, Goes. Oplaag 1500 Exemplaren. Dienataanvragen worden geplaatst tegen 5 cent en Advertentiën tegen 6 cent per regel Groote Letters en Afbeeld, naarplaatsruimte. Bij directe opgaaf van driemaal plaatsing der zelfde advertentie wordt de prijs slechts twee maal berekend, uitgezonderd Dienataanvragen. Advertentiën, als: Geboorte-, Huwelijks-, Verjarings-, Doodberichten en de daarop betrekking hebbende Dankbetuigingen, niet meer dan acht regels beslaande, voor den prijs van vijftig cents. Bij dit nommer behoort een Bijvoegsel. VOORUIT Met 1 Januari 1887 is bet onde wachtwoord we der vernomen, dat de een met meer en de ander met minder genoegen hoort, en dat den doofsten onder de dooven in de ooren kliuktal heeft bij het nooit hooren uitspreken. De eerste klokslag in bet nieuwe jaar komt alleenals ware bet om ieders aandacht te bepalen, bij zijn commando: Vooruit. En voort gaat bet dan ook. Zoowel de zwakke en kreupele, de aan jicht of likdoornlijdendeals de jonge, flinke, sterke beenen bomen in beweging, dat wil zooveel zeggen als, niemaud ban den tijd ophouden en allen moe ten onverbiddelijk mede; daarom vooruit! In sommige opzichten vindt niemand het onplei- zierig, althans zeer weinigen zouden willen blijven staan, als het hun gegund werd. Het komt er maar jop aan, op welke wijze bet vooruitgaan geschiedt en onwillekeurig bomen ons daarbij eenige woorden voor den geest, die met dat bevelend woord samengesteld zijn, waarvan sommigen nu vooral op de lippen zijn en die bij ons gedachten kunnen opwekkenwaarover men bij bet begin des jaars wel eens kan nadenken. Vooruit-denken. Er zijn menschen van wie men geneigd is te geloovendat ze nooit denken en die jdan ook bij het minste wat er voorvaltopkijken alsof er een neef uit Oost-Indie kwam, schoon ze er volstrekt geene familie hebben. Voor ben komt alles gansch onverwachts en dat is niet onpleizierig als het eene goede tijding of een fortuintje van een of anderen aard geldtmaar het geeft ook wel eens een benauwd gezicht,'als men druipnat wordt, omdat men er niet aan dachtdat een dreigende donkere lucht regen kan geven, 't Is wel waardat er eene menigte za ken zijn waarbij het vooruitdenken weinig baat; maar het is ook waar, dat menigeen met de handen in het baar zit, als hij zeggen moet, dat had ik kunnen berekenen als ik er maar aan gedacht had. Die nooit vooruitdenkt, is ook een lastig metgezel op den le vensweg. Zijne onverschilligheid kan alles bederven even als bet roet, dat in de karnemelkspot valt. En die anderen voor zich vooruit laten denkenhebben zoo iets van een molendie onbeweeglijk blijftals er geen wind is. Vooruit-zien. Dat is eene gavedie enkelen bezit ten en waarop anderen zich beroemenal zien ze uiet verder, dan hun neus lang is. Een wak in het ijs kan uiet altijd vooruit gezien worden, maar 't is best te voorzien, dat glibberig ijs licht doet vallen en broos ijs een nat pak geeft. In menig opzicht is het kostelijk, dat wij niet vooruit zien kunnen want we zouden bang worden een enkele stap vooruit te doen maar wie met, een helder en geoefend oog voor uit zietdie kan wel mis gezien hebben ten slotte doch in de meeste gevallen wapent bjj zich voor de dingen die komen zullen en dan behoeft hij de oogen niet dicht te knijpen als ze zienwat hp in zijne gedachten al lang gezien heeft. Vooruit-zorgen. Ook al zoo iets, dat even leelijk als mooi kan zijn. Wie in dan zomer geen boontjes inmaakt, in den herfst niet voor aardappelen en in November voor steenkolen zorgt, kan er oprekenen, dat hij in December en vervolgens honger lijdt, ver kleumt en zich beklaagt. Ieder kan in dat op zicht vooruit zorgen, als hij maar goed en zuinig overlegt, want het is ook niet noodig, dat er vele tonnen in den kelder staan of booge bergen daar liggen. De rechte zorger wendt de middelen aan die hij heeften denktbeter is doorgaande een beetje, dan één dag een volle en vier weken lang ledige schotels en daarbij een konden haard. Maar men kan ook dat overdrijven. Zorgen is wijs- beid maar het kan ook dwaasheid zijn. Wie bang is te kort te komenschoothondjes voor leeuwen aan ziet, in het kleinste wolkje een donderkop ziet en zich daarnaar inricht, zal ten slotte om zich zeiven moeten lachen. Maar wie zorgt, dat hij zich niet zal moeten schamen over zijne eerste schreden, als de tijd komtdat hij met een stokje loopen moet die doet een goed werkdat een bleeke en gebrek kige oude nog vroolijk kan maken. Vooruit-loopen. Dat probeeren alle menschen als ze jong zijn, met hunne beenen, en dat doen de oude ren en oudsten dikwijls met hunne gedachten. Om den jongen, die voornitloopen wil, zult gij lachen en hem aanmoedigen; den zwaarmoedigen oude, die steeds het heden voor eene mogelijke toekomst vergeetmoogt gij beklagen. Allen intnsschen schijnen er pleizier in te hebben en die het zelf vaak doenzullen u nu en dan toevoegen: loop toch niet zoo vooruit. Wachten is de leus van ons leven en het vooruitloopen brengt ons geen stap nader aan een gewenscht doel. 'tls licht zijne kwellingen te vermeerderen, maar 't is heter, dat de vooruitlooper trachte die aftewenden. 'tZal alles wel komen, als ge maar geduld hebt; want al waart ge zoo wijs als Salomo en al hadt gij macht als een Russische Czaar, ge moet het eten nemen zooals het voorgezet wordt, weinig, koud en onsma kelijk of wellekker warm en kostje naar het mondje. Vooruit-gaan. Niet alleen met lijf en beenen want dat wordt u wel geleerd; maar naar den geest, met uw verstand, in het goede, op den weg van weten schap, deugd, volmaking. Ik geloof niet, dat er iemand ontkennen zal, dat dit de les is van eiken dag en dus ook hij het begin des jaars, al zijn er ook, die een koude rilling voelenals er van vooruitgang wordt gesproken, omdat ze daarbij aau niets meer of min der denken, dan aau een hollende, dolle schare, die den vooruitgang stelt in het doordrijven van onhoud bare theorien en het afbreken van alles wat hun daarbij in den weg staat. Maar wees toch niet zoo bang, lieve menschen, als gij daarvan hoort, want het gaat er mede, als met de schuimende golven, die o, zoo hoog opbruisen, maar die op het strand breken en dan al hare verschrikkelijkheid verliezen. Eu vooral stuit het paard niet in zijn gelijkmatige drafomdat er ook wel hollende paarden zijn. Legt het zoo aan, dat gij aan het einde van het jaar zeggen kuntniet maarhoevele mijlpalen gij verder gekomen zijt, maar dat gij den weg met vrucht bewandeld hebt en het doel van de reis zijt genaderd. Wie weer een jaar ouder worden mag, dient ook wel wijzer en beter te zijn geworden of hij is achteruitgegaan en 't is maar moeilijk dat we der intehalen. Vooruit dus, ik zal niet zeggen „lang zaam" maar ook niet, „met haastigen spoed." De tijd zal u wel wijzen, hoe het zijn moet. Als ge maar met hem medegaat en niet worstelt om te

Krantenbank Zeeland

Volksblad | 1887 | | pagina 1