Mo. 103.
Vrijdag 24 December 1886.
Jaargang.
Dit blad verschijnt lederen Woensdag en
ADVERTENTIEN voor Dinsdag- l Dienstaanvrsgen worden geplaatst tegen 5 cent
n en Vrijdagmiddag 12 unr te bezorgen bij den en Advertentiën tegen 6 cent per regel
De pnjs per halfjaar f O.oO, franco perpoat f 0,90, nito.„F„r .1 BJöroote Letters en Afbeeld. naarplaatarumte.
waarover per halfjaarlijksche kwitantie
wordt beschikt.
Afzonderlijke nommers zijn a 1 cent verkrijgbaar.
Advertentiën,
nitgever J. A. ROSS, Goes.
Oplaag 1500 Exemplaren.
Bij directe opgaaf van driemaal plaatsing der-
zelfde advertentie wordt de prijs slechts twee-
J maal berekend, uitgezonderd Dienstaanvragen.
Geboorte-, Huwelijks-, Verjarings-, Doodberichten en de daarop betrekking hebbende
Dankbetuigingen, niet meer dan acht regels beslaande, voor den prijs van vijftig cents.
EENE BEDE AAN ONZE STADGENOOTEN
Morgen sleêcollecte'tls niet te doen om eene slede vol geld daarvoor wordt U een
zakje van bescheiden omvang aangeboden maar de vraag is: geef ons geld of goed, wat
ge wilt, als ge ons maar helpt om armen te kleeden.
Er is veel behoefte; 'tis koud en guur; de winternood drukt.
Rijk gezegenden geeft iets van uwen overvloed. Zoo ge zelve slechts het noodige hebt,
deelt toch met die het noodigste ontberen.
Het Kerstfeest is daar; het feest der hoogste liefde. Gij, die het viert, viert het door
weldoen. Eu voor wie geen Kerstfeest is, zij mogen door een goed werk zich een feestdag
bereiden.
Wie er de deur sluit voor Hemwiens geboorte wordt herdachthij sluite het hart
niet voor de armen, die hem worden toegezonden.
Gij allen geeft, vroolijk en mild. Gij vooral, die U verblijdt over hoogere gaven. Geeft
als bevoorrechten, want allen hebben stof tot danken, en uw loon zij de gelukkige voldoe
ning, dat gij tranen hebt gedroogd, lijden hebt verzacht.
Die voldoening sta boven aan in het batig saldo, waarmede ik hoop, dat gij weldra
uwe rekening over 1886 zult sluiten.
VREDE.
Wij besluiten weldra het jaar met de gelukkige er
varing, dat alle landen van Europa met elkander in
vrede zijn. Sedert maanden rust het zwaard; op het
oorlogsveld werd dit jaar minder dan anders bloed
vergoten en de regeeringen verzekeren ons, dat de
beste verstandhouding tnsschen hen bestaat.
Sedert lang hebben wij den laatsten dag van het
jaar niet onder zulke omstandigheden zien aanbreken.
Zou liet ons niet dankbaar stemmen? Is het geen
vriendelijke lichtstraal over dien overigens somberen
dag? Een lichtstraal, ja, en die wij waardeeren ook,
want 'tis een lichtstraal, die in een stikdonkeren
nacht valt.
Meer dan ooit sluiten wij het jaar met droeve
gewaarwordingen en ontrustende herinneringen.
Wij denken aan de kaart, waarop ons werelddeel
is afgemaald en de verschillende landen met heldere
kleurendie hoe verschillend toch een geheel vormen,
zjjn aangewezenjmaar binnen die vroolijk gekleurde
omtrekken staan zwarte letters, als het ware een zin
nebeeld van al het duistere, dat zich in de onder
scheidene landen van ons werelddeel vertoont.
Wij zijn geene zwartgallige beoordeelaars van het
hedenmaar wij vreezen geene tegenspraakwanneer
wij zeggen, dat nergens innerlijke vrede gevonden
wordt.
Allerlei buitensporige denkbeelden worden voortge
plant; driften en hartstochten opgewektdaar is eene
beroering onder de volkenwaarvan gevolgen en einde
niet te berekenen zijn.
Ontevredenheid met het bestaande, zucht naar on
mogelijke nieuwe toestanden, afkeer van oude en be
staande wetten worden gewekt en gevoed. Troonen
waggelenregeeringen werpen elkander omver en het
ophouden eener sehijiibare rust wacht slechts tot het
geweld, als de storm uit den vuurspuweuden berg,
losbreekt.
Een niet minder droevig tafereel ontsluit zich
voor ons oogals wij op het hijzonder leven
in alle standen letten. De heerschappij der stoffe-
lijko dingen beheerscht een groot deel van onze
maatschappijzelfzucht heeft vele harten ingenomen
en maakt de banden los, die voor leven en bloei on
misbaar noodig zijn. Wat schoon en edel is moge
uiterlijk gevierd worden, het wekt toejuiching, maar
vindt geen weerklank in het leven.
En ook daar, waar men den vrede het eerst zoe
ken zou waar hij als een natuurlijke vrucht van ge
moedelijke overtuiging een bestendig karakter vertoö-
nen moest; ook daar verdeeldheid, twist, haat en
onderlinge verwijdering van hen, die onverbrekelijk
moesten verbonden zijn. Aan den eenen kant gemis
van alle levensernstaan den anderen een zoogenaamde
ernstmaar die bij menigeen in huichelarij en dweep
zucht outaardt.
En liefde? Ach, zij wordt bezongenaangeprezen,
hoog verheven; maar hoe levendig ook op de lippen
van dichters en predikers, in het leven bespeurt gij
hare macht, haren invloed niet.
Wijs mij niet op uitzonderingendie er gelukkig
zijn, maar die de waarheid, zooals zij bloot ligt voor
ieders oog, niet onwaar kunnen maken.
De ware vrede, zonder welke alle geluk ondenk
baar is; de ware vrede, uitgaande van het gemoed
en allen als het ware omarmende, gij zoekt haar
vergeefs.
Van waar dat treurig verschijnsel? Is dan haar
oorsprong, de weg tot haar, de zegen van haar be
zit niet duidelijk genoeg aangewezen?
Wij ontkennen en bestrijden dat, heden vooral,
met al de kracht, die in ons is.
Een groot deel der menschheid viert dezer dagen
feest. Een feest, dat in dubbele mate dien naam
dragen magomdat het een rustpunt aanbiedt in de
tyden van onrust en woeling; een feest, vooral om
dat het leert hoe de vrede komen kan, waar
naar al het schepsel zucht.
Het is het feest des lichts, dat in donkere dagen
komt verkwikken en verblijden. Het herinnert aan
allen, die het hooren willen, dat wij den vredejvoor
ons zei ven en voor de wereld eerst verkrijgen zul
len als wij het hoogere in het oog houdenhet
volmaakte zoeken nader te komen en, door een een
drachtig streven van in liefde verbondenenonze
gemeenschappelijke bestemming zoeken te bereiken.
Voor achttien eeuweu reeds is gezegd, dat juist
die waarheid den strijd zou doen ontbranden, maar
onder hen, die haar niet verstaan, haren invloed
vreezen, onder hare macht niet willen bukken en