a -n. No. 99. Zaterdag 11 December S886. 9e Jaargang. 5) flit blad verschijnt iedoren Woensdag en ADVERTENTIEN voor Dinsdag- l Uieustaanvragen worden geplaatst tegen 5 cent n e Saterdag. en Vrijdagmiddag 12 nnr ie bezorgen bij den en Advertentiën tegen 6 cent per regel De prijs per halfjaar fO.oO, franco per post f 0,90, „itirnviT I .4 It flic fnpe Groots Letter» en Afbeeld, naar plaatsruimte. waarover per balfjaarlijkacbe kwitantie 9 Bij directe opgaaf van driemaal plaatsing der- wor<Jt beschikt. fihlnnrr 1Rf)f) Pvnwihlnvnu zelfde advertentie wordt de prijs slechts twee- A-fzonaerlijke nommers zijn a 1 cent verkrijgbaar. UylUUg lüUU maal berekend, uitgezonderd Dienstaanvragen. Advertentiën, als: Geboorte-, Huwelijks-, Yerjarings-, Doodberichten en de daarop betrekking hebbende Dankbetuigingen, niet meer dan acht regels beslaande, voor den prijs van vijftig cents. Aan het Commissariaat van Politie zijn terug te verkrijgen Een Breukband; een gouden Ring; drie Portemonnaies met eenig geld; een halssnoer zwarte Koralen; een blik ken Tabaksdoos; een streng blauwe Sajet; een bruin kort bukskin Jasje met paarsch geruite voering; een groente mandje; een Kruiwagen; een Sigarenpijpje in étui; een ijzeren Hoepel met baak; een Broche met bruine gitten; een R. C. Kerkboekje; een nikkelschakel Armband; een wit wollen Kinderkous; een gele Sigarenkoker van le der; een Ring met twee sleutels en een zwarte Vrou wenrok. OMBEDACHT. Als iemand zich zeiven eeu slag in het aangezicht geeft, meent gij niet ten onrechte, dat zoo hij al zijne zinnen allen bij elkander heeft, er dan toch zeker een streep doorloopt. Over het algemeen hebben de menschen eigenliefde genoeg, om hunne dwaasheden en verkeerdheden zoo veel mogelijk te bedekken en de duizend en een ver ontschuldigingendie men hoort, zijn het klare be wijs, dat ieder zijn baan schoon vegen en zich van den mooisten kant voordoen wil. Maar de mensch is een mengsel van allerlei tegen strijdigheden en men behoeft zich niet te verwonde ren ais hijdikwijls zonder erg, in strijd met karakter en beginselen handelt, of zich meent te verheffen, jnist met hetgeen hem veel meer vernederen moet. Als men den een of ander daarop betraptdan luidt bet al spoedig: ,,die is geen knip voor den neus waard" maar pas opdat Gfij zoo oordeelendeook niet u zeiven geheel waardeloos verklaart. Het spreekwoord van de verwijtende pot wordt nog dagelijks bij hon derden bewaarheid. Als iemand eene dwaze keus doet, die hem al spoe dig berouwt en gij neemt hem daarover ouder handen dan is het uitvlucht nog al dikwijlsdat het onbe dacht is geschied. Als men een of ander van u ver telt, dat u niet aangenaam is en gij beklaagt u daaroverdan is het onbedacht gesproken en zoo niet gemeend. Als uwe handelingen juist het tegendeel uitmaken van wat zij bedoeldedan troost ge u zei ven dat ge wel wat onbedacht gehandeld hebt. Er is bijna geene aanleiding tot verontschuldiging of dat „onbedacht" komt er bij, en men troost zich dan ge- maklijk, om dat er van geen opzet sprake kan zijn, alsof daarmede uitgemaakt was, dat men dan alles maar moet goedkeuren en aannemen. Men begrijpt dus niet, dat men de vlek van de êene wang afwischt, om die op de andere overtebrengen. Ik wil aannemendat er niet altijd gelegenheid is om kalm en rustig over alles natedenken, alles te wikken en te wegen, eerst na rijp beraad een be sluit te nemen maar dat zijn van die toestandendie zicb niet iederen dag voor doen. In de meeste ge vallen is er wel een oogenblikje voor nadenken en niet alle zaken zijn ook zoo gewichtig, dat men er dagen over peinzen moet; en is zooveel, waarvan men wel in een oogwenk de gevolgen kan berekenen. Reeds daarom heeft het onbedachte geene veront schuldiging. oogenblik in het spreekkamertje te wil len wachten. Het duurde niet lang, of de directeur trad binnen. Deze was een reeds bejaard heer, zeer elegant gekleed - alleen de ouderwet- sche hoed maakte een sprekend con trast met de overige kleedij. Het was in de geheele stad bekenddat deze heer eene groote voorliefde voor oude hoeden koesterde; hij bezat minstens een do zijn, en wanneer deze beurt om beurt hunnen dienst hadden gedaan, werd numero een weer opgezocht, 't Scheen, dat de hoeden bij dezen kringloop in zijne oogen een nieuwen vorm kregen. „Waaraan heb ik de eer van uw be zoek te danken, mijnheer Mandel?" vroeg de directeur, clie den rijken rente nier zeer goed kende. „Geene aangename plicht is het, die mij hier brengt" was het antwoord, en nu bracht de heer Mandel zijne aan klacht tegen Ruddecke in. Meteen haalde hij de advertentie in kwestie voor den dag, en overhandigde deze met veel zelfbeheersching aan den directeur. Daarbij beschouwde hij dezen scherp, of er misschien een glimlach op zijn gelaat zou zichtbaar worden, doch geenzins was dit het geval. Integendeel, deze nam het geval zeer ernstig open beschouwde opmerkzaam het papiertje, terwijl hij het herhaalde malen tegen het licht hield. Eindelijk spralc hij met een bevende stemwaarover de heer Mandel zeer verrast was: „Ik ben u zeer verplicht voor uwe me- dedeeling. Zie eens hier: ik heb kort geleden eene gelijksoortige advertentie gekregenbeide enveloppen komen ge heel met elkander overeenen de blauwe en roode randen eveneens." Wordt vervolgd FEUILLETON. DE GEHEIMZINNIGE RAADGEVER. Juist in 't midden er van was eene advertentie opgeplakt, vier sierlijk blauw getrokken lijnen vormden een netten rand, welke weder door een gelijk aan tal roode omgeven waren. „Uitstekend middel tegen roode neu zen etc." las tante Betsy, en we zullen hier maar terstond de opheldering bij voegen, dat dokter Wilkens zich in de adresseering vergist had, 't welk zeer ge makkelijk kon geschiedendaar de eene broeder Frans, en de andere Frits heette. Betsy begon hartelijk te lachen. „Juist aan den rechte besteed/'sprak zij honend. „Gij zijt immers zelf de oorzaak, dat men zich over uwen neus vroolijk maakt. Dat komt van den ontzettenden dorst, waarmede ge altijd behept zijt. Met iede ren dag wint ze aan schoonheiden ge wis komt ééns de tijd, dat ge uniet meer in het openbaar durft vertoonen. Het is een waar schandaal. Zelfs de spreeuwen op het dak weten, dat uw neus hare verandering aan den wijnberg te danken heeft. Ik moet bekennen, dit lesje is juist toepasselijk." Hoe gewaagd het ook scheen, juist nu zulk eene boetpredicatie te houden, de heer Mandel had geen goed geweten en wanneer zijne zuster op dit thema kwam, dan ging hij haar maar 'tliefst uit den weg. Wel is waar was hij nooit recht beschonken want hij kon veel verdragen, doch hij gevoelde, dat het recht aan hare zijde was, en hoe min geneigd hij anders ook waszich de wet te laten stellentoch zette Betsy toch zeer dikwijls door, dat menige fiesch, door den dienaar boven gebrachtweder on- ontkurkt in den koelen kelder terug keerde. Wat dus dit punt betrof, was hij op Betsy's aanval geheel ongewapenddoch hij hield een verborgen wapen in voorraad. „Wat wildet ge nu vertellenl', vroeg Betsy. „Ik wilde u zeggen, dat gij naar eene andere partij bij uw schaakspel moet omzien, want zoodra deze Ruddecke, (dat de duivel hem hale!) zich weder in mijn huis waagt, gooi ik hem van de trap. Begrepen?" „Jawel, maar mijn hemel, wat heeft hij dan uitgevoerd?" vroeg Betsy ver baasd. „Hij nam gisteren de vrijheidom Ella's hand te vragen, en daar ik hem een afwijzend antwoord gaf, heelt hij zich door dit ellendige briefje op mijnen neus gewroken. Doch laat mij maar begaan," voegde hij er bijterwijl hij den brief in zijne portefeuille stak „Ik zou wel eens willen zien, of men dezen dommen, nietswaardigen knaap tot bankdirecteur kan -maken.'' Of tante Betsy al betuigdedat Rud decke nooit tot zulk eene laffe wraak neming zou vervallen, de heer Mandel bleef doof voor hare woorden. Met on gewone gejaagdheid greep hij naar hoed en stok, en begaf zich naar het kantoor der kredietbank, waar Ruddecke werk zaam was. De frissche buitenlucht werkte zoo bedarend op den heer Mandel, dat hij zich weer geheel hersteld had, toen hij de twaalf lessenaars passeerdewaaraan even zoovele klerken waren gezeten. De directeur der bank was uitgegaan doch werd ieder oogenblik terug ver wacht, zoodat hem verzocht werd, een

Krantenbank Zeeland

Volksblad | 1886 | | pagina 1