No. 82. Woensdag 13 October 1886. Jaargang. Dit blad verschijnt iederen "Woensdag en Zaterdag De prijs per halfjaar f 0.50, franco per post f 0,90, waarover per halfjaarlijksche kwitantie wordt beschikt. Afzonderlijke nommcrazijn a 1 cent verkrijgbaar ADVERTENTIEN voor Dinsdag en Vrijdagmiddag 12 uur te bezorgen bij den uitgever J. A. ROSS, Goes. Oplaag 1500 Exemplaren. Dienstaanvragen worden geplaatst tegen 5 cent en Advertentiën tegen 6 cent per regel G-roote Letters en Afbeeld. naarplaatsrui*te. Bij directe opgaaf van driemaal plaatsing der zelfde advertentie wordt de prijs slechtB twee maal berekend, uitgezonderd Dienstaanvragen. Advertentiën, als: Geboorte-, Huwelijks-, Verjarings-, Doodberichten en de daarop betrekking hebbende Dankbetuigingen, niet meer dan acht regels beslaande, voor den prijs van vijftig cents. NEDEREAN». Hoe noodig het is, dat men de menschen goed in het gezicht kijkt, voor men ze doodschietbleek Zon dag weder te Voorburg, waar een bekend strooper een jongmenscb door een schot met hagel trof, om dat hij meende in hem iemand te ziendie hem dien avond had mishandeld. Gelukkig verkeert de ver wonde niet in levensgevaar en de dader zit in de ge vangenis zijn best te doen, om zicli de trekken van zijnen beleediger beter te berinneren. Van de twaalf maanden die bet jaar telt, is voor de jongelieden uit Oud-Beierland October de gewich tigste. De vier Zondagendie in deze maand voor komenzijn bekend onder de namen: kijkdag, kiesdag, koopdag en neetndag. Op den eersten Donderdag in November is het ker mis en met bet oog daarop hebben de voorafgaande Zondagen hunne namen gekregen. Op kijkdag wandelen de jongens en meisjes door bet dorp, gedost in hun beste pak. Onderling houdt men zichalsof men elkander geheel vreemd ismaar toch wordt er dan reeds zoo over dezen en genen gedachttotdat kiesdag komt. Dau weten de jongens wel, wie ze voor de kermis zullen vragen; men groet elkander, maar daar blijft het bij, tot de koopdag is aangebroken. Gewoonte is dan dat de jongens de meisjes den zakdoek afnemen en wanneer het meisje dat toelaat kan de vrijer er zeker van zijndat bij haar niet onverschillig is. Dit pand wordt tot den neemdag bewaard als wan neer het vormen der paren plaats beeft; bet meisje, dat zich den zakdoek liet afnemenzal nooit weige ren om met den jongen, die dat deedkermis te hou den. De ouders hebben er gewoonlijk niets tegen omdat het toch maar voor de kermis is, en de jon gens laten op eene zeer eenvoudige manier te weten 53) FEUILLETON. BEHOUDEN. Naar het Engelschvan Hugh Conway. Met de hoofden bijeen lezen wij te zamen. Kom bij ons zittenzie over onze schouders en lees met ons „De bekentenis van William Evans, den ter dood veroor deelde in de gevangenis te Twenham. „Den vijfden Januari van dit jaar kwam ik terug uit Nieuw- Zeeland. Ik verdiende mijn overtocht door te werken. Toen ik te Londen aankwam, bezat ik slechts een paar gulden. Ik had niets van waarde om te verkoopen. Mijne geheele bezit ting bestond, behalve uit mijne kleêren en dat weinigje gelds, uit een pistool, dat een van de passagiers mij gegeven had. Het was een pistool van zijn eigene vinding. Hij had er ver scheidene bij zich en wilde, die meer algemeen bekend maken. De hemel weet, waarom hij het mij gaf, maar hij deed het en gaf er mij een paar patronen bij. „Ik verteerde het geld op eenige stuivers na. „Ik trachtte werk te vindenmaar vergeefs. Toen herinner de ik mijdat ik vroeger een vriend had, die in de buurt van Roding woonde. Daarheen ging ik met den trein. „Ik had nog juist genoeg geld om de reis te betalen. Ik hoorde, dat mijn vriend twee jaar geleden die plaats verliet. Te voet ging ik naar Roding terug, zonder iets op zak en zonder raad te weten. Het eerst wat ik deed, was naar een uitdrager te gaan en te trachten het pistool te verkoopen, Dc man wilde het tot geen prijs nemen. Hij zeide, dat zijn win kel reeds vol pistolen was. Ik ging heen en wandelde naar het station, in de hoop daar eenige stuivers te verdienen. Ik was wanhopend en uitgehongerd. „Om zeven uur ongeveer, kwam de trein uit Londen aan, Een lang heer trad uit het station. Ik vroeg hem of hij iets komenof zij terug mogen komen of niet. Na afloop der kermis namelijk, krggt het meisje een koek mee naar huis en dan komt de jongen den volgenden Zondag koffie drinken; krijgt hij dan het korstje van de koek, dan weet hg dat het „uit" is, maar wordt hem een middenstukje toegediend, dan is dit voor hem een bewijs, dat hij terug mag komen. (N. JR. Ct.) Het aantal landverhuizers uit Pruisen naar Ame rika is in den laatsten tijd weder toegenomen. Intusschen brengen Duitschers die terugkeeren uit de „nieuwe wereld" treurige berichten mede. Te Frank fort kwamen dezer dagen dertig landverhuizers terug. Zij verhalendat de meeste landverhuizers in Amerika tegenwoordig er nog slechter aan toe zijn dan in hun vaderland. Zij waren door een edelmoedigen landgenoot te New-York in staat gesteldom weder naar Duitschlaud te gaan. De meeste der teleurge stelde landverhuizers zijn echter niet zoo gelukkig, en loopen groot gevaar, langzamerhand niet veel meer dan landloopers en vagebonden te worden. Uit de gemeente Ouddorpop Flakkeevertrokken sedert 1 Januari van dit jaar reeds 90 personen naar N.-Amerika, om daar een nieuw vaderland te vin den. Deze week zullen opnieuw een paar gezinnen daarheen vertrekken. Heeft de quaestie der botervervalsching hier te lande en elders heel wat beweging veroorzaaktin Britsch- Indië brengt zijonder de inlanders ontzetting teweeg. Toen de Bengalers te Calcutta onlangs ontdekten, dat hun glieede gezuiverde boterwelke zijzelve eten en aan hun goden offeren, met vet wordt vervalscht, verkeerden allen in grooten angst. De Mahomedanen vreezen, dat er varkensvet in hun boter zal komen en de Hindoes zijn ook bang voor ossen- en schapen vet. Zulk vet te eten is in hun oog een doodzonde, en te dragen had. Hij zeide van neen. Ik verzocht hem, mij in 's hemelsnaam een paar stuivers te geven om brood te koopen. Hij weigerde met een vloek, en ik begon hem te haten. „Hij stond onder een gaslantaarn, haalde een groot gouden horloge te voorschijn en zag daarop hoe laat het was. Toen vroeg hij aan iemand, hoe hij naar Cherwell moest gaan. De man zeide het hem. Ik zag hem opwandelen en wist waar heen hij ging. „De volgende week word ik gehangen, er bestaat voor mij geen kans op redding meer. „Maar ik spreek de waarheid als ik zeg dat, al ben ik een slechte kerel geweest, ik nimmer zulk eene misdaad be dreef als die toen bij mij opkwam. Die knappe heer had geld, juweelen, goede kleêren, ik had niets. Ik verhongerde. Ik liep vooruit den weg op, en ging op een steen zitten in de snerpende koudeik wachtte hem op om hem te vermoor den en hem te bestelen. Ik wist, dat ik hein zou moeten dooden, want hij was veel sterker en langer dan ik. Mijn pistool was geladen. „Hij kwam nader. Ik zag hem bij het licht der maan, ik stond op en, God vergeve het mij, ik spande den haan en schoot hem door het harthij viel dood neer en ik wistdat ik een moord begaan had. „O, kon ik het nog ongedaan maken! Ik stond geruimen tijd besluiteloosik had hem gedood om hem te bestelenen durfde niet. Toen vatte ik al mijn moed te zamen, en wilde hem, dat ontnemen, waarvoor ik, zoo God mij niet genadig is, mijn ziel verkocht. „Ik nam niets. Juist toen ik het lijk wilde plunderen, hoor de ik voetstappen. Ik zag op en eene vrouw of eene geest verschijning kwam naar mij toe. Van schrik liet ik het pi stool vallen. Ik was er zeker van, dat zij mij gezien had. Bij het schijnsel der maan zag ik haar. Haar gelaat was doods bleek hare lippen bewogen zichhaar golvend haar ging los neer. Zij kwam recht op mij af, stond stil en wrong de han den. Ik vlood doodelijk ontsteld heen.

Krantenbank Zeeland

Volksblad | 1886 | | pagina 1