Zaterdag 21 Augustus 1886. 9e Jaargang.
Dit blad verschijnt lederen "Woensdag en
Zaterdag.
De prijs per halfjaar f 0.50, franco per post f 0,90,
waarover per halfjaarlijkache kwitantie
wordt beschikt.
Afzonderlijke nommers zijn a 1 cent verkrijgbaar.
ADVERTENTIEN voor Dinsdag
en Vrijdagmiddag 12 uur te bezorgen bij den
nitgever J. A. ROSS, Goes.
Oplaag 1500 Exemplaren.
1 Diensfcaanvragen worden geplaatst tegen 5 ce*t
en Advertentïën tegen 6 cent per regel
Groote Letters en Afbeeld, naar plaatsruimte.
Bij directe opgaaf van driemaal plaatsing ier
zelfde advertentie wordt de prijs slechts twee
maal berekend, uitgezonderd Dienstaanvragen
Advertentiën, als: Geboorte-, Huwelijks-, Verjarings-, Doodberichten en de daarop betrekking hebbende
Dankbetuigingen, niet meer dan acht regels beslaande, voor den prijs van vijftig cents.
LED I G G A A
'tis wel waar, dat men even goed waterscheppen
kan met een zeef, als een goeden raad kwijt raken
aan een luiaard. Het is al even moeilijk om hem te
verbeteren als om een versleten nurwerk aan den
gang te'jkrijgen. Toch weet men niet waar een goed
woord plaats vinden kan en moet men niet te bang
zijn, om ze te verspreiden. Baat het niet, schaden
zal het nooit en men wordt er niet armer door. Als
men een luiaard berispt, ploegt men in barden grond
en een vetten oogst is er niet van te verwachten.
Luie menschen zijn er in overvloed, 't Is een kruid,
dat welig groeit zonder dat het gezaaid wordt. Een
echten luiaard en ledigganger schijnt het kwaad in het
gebeente zitten en wat men ook aan hen doe, ze
dragen hunne ziekte voor ieder ten toon.
Die lui van aard ismocht wel altijd een grooten
spiegel in zijne nabijheid hebbenwaarin hij zich
zeiven ten voeten uit zien kon. Hij zou het niet lang
uithouden ziehzelven te bekijken en nog beter ware
39)
FEUILLETON.
BEHOUDEN.
Naar het Engclschvan Hugh Conway.
Laat zedepreêkers beweren, dat de zonde licht valt,
dat het kwaad meer aanlokt dan het goede. Er
moge sommige zonden zijn, die licht bedreven wor
den, maar ik beweer, dat er ook anderen zijn, die
een man van gewone ontwikkeling, opgevoed volgens
begrippen van eer, wien schande en lafhartigheid
een gruwel zijn, gemakkelijker ontwijkt, dan bedrijft.
Neen, niet elke zonde valt licht!
Hoe het zijik had een vreeselijken strijd te strij
den. Somtijds meen ik nog wellicht is het slechts
verbeelding dat die strijd nog sporen in mijn ge
moed heeft achtergelatenoverwon ikdan stortte
ik hen, die mij het dierbaarst op aarde waren, in
een afgrond van ellende. Had ik geen recht te be
weren dat niemand immer aan zulk eene verzoeking
bloot stond? Ik beroem mij echter volstrekt niet op
mijne overwinning. Ik wilde toegevenmaar ik kon
dit niet.
Eerst nadat ik overwonnen en de verzoeking weer
staan had, zag ik in hoe weinig mij die zonde zou
gebaat hebben. Buiten eenigen twijfel zou Phillippa
vroeg of laat vernomen hebben, dat eeu ander voor
bare misdaad geboet bad. En wat danals er geen
mogelijkheid meer bestond om het gedane ongedaan
te maken? Ik, die elke gedachte mijner gade kende,
die wist hoe fijngevoelig en edel zij was; ik was
mij maar al te zeer bewust, dat zulk een tijding
haar den doodsteek zou geveu.
Maar wat moest er geduau worden? Daar ik het
verraad, waaraan ik een oogenblik had durven deu
ken niet kon plegenzocht ik naar een ander red
middel. Zoo ik zelf eens naar Engeland terugkeerde
en mij bekend maakte als de moordenaar. Gaarne
had ik mijn leven voor Philippa's veiligheid opgeofferd.
Men kan zich een denkbeeld maken van mijn ziels
toestand wanneer ik zegdat ik dit plan werke
lijk geruimen tijd overwoog en een oogenblik daarin
een goede oplossing meende te vinden.
Was ik wel goed bij het hoofd?
het met hen te doenzooals de bijen met de hom
mels die zij als doodeters buiten den korf jagen.
Met armoede moet men geduld en medelijden hebben,
maar voor luiheid is de zweep beter en een warme
rok in den treêmolen gezonder dan eeu maal eten.
Het werk van een karnhond zou een goed recept voor
luiaards zijnmaar het gaat niet gemakkelijk hun
allen de noodige dosis toetedienen; zij zijnzooals een
oud spreekwoord zegt,,zoo lui als de hond die zich
met zijn kop tegen den muur steunde, als hij blaffen
moest." Konden zij zich zeiven maar eens goed zien,
zooals zij inderdaad zijnhet zou allicht baten maar
al droeg men hen een spiegel achternadan zouden
ze licht nog te traag zijn, om hunne oogen te ope
nen en te zien.
Alles wat er is, heeft zijn nut, zegt men, maar
het zou een harde pil voor een professor zijn, om
uittemaken wat goeds er in luiheid schuilt. Ik heb
wel eens hooren zeggendat niets doen beter is dan
kwaad doenmaar ik ben er nog lang zoo zeker niet
van. Het behoort tot die gezegden, die wel glinste-
Ik lachte bitter, toen ik inzag hoe dwaas ook dit
plan was. Ik had niet nagegaan welke gevolgen
mijne zelfopoffering voor Philippa zouden hebben.
Tk vergat, dat zij mij even lief had, als ik haar,
dat dijn doodzoo die haar al vrijwaarde voor de
straf barer misdaad, haar de gruwelijkste boete zou
op leggendie in menschen- of duivelbrein kon
opkomen.
Neen, ik kon haar niet redden, noch door tegen
mijne medemenschen te zondigennoch door mijn
eigen leven te geven. Na al mijn zielstrijd, naaide
onbekookte plannen in deze langeeenzame uren ge
maakt, moest ik tot mijn uitgangspunt terug keeren.
Philippa moest zich zelve aanklagen en den schul
digen redden.
Ons bleef geen keuze over.
En één dag is reeds verloopenbijna verloopen.
Den twintigsten het verhoor. Om Engeland in tijds te
bereiken moesten wij dag en nacht doorreizen. Dag
en nacht, bij zonlicht, bij maneschijndoor Spanje,
door het lachende Frankrijkvoort moesten wij ijlen,
tot wij ons eigen vaderland bereiktendat nu zoo
heerlijk in najaarsdos prijkte.
Ik moet mijne vrouw, mijne lieve Phillippa zelf
ten verderve leiden.
Ik stond op ik was doodmoe en pijnlijk in al mijn
leden. Ik sleepte mij langzaam naar hnis. „Het moet
haar gezegd worden. Ik moet het haar zeggen. Maar
boe zal ik dat kunnen doen?" morde ik. Ik moet
er ellendig hebben uitgezien, want ik bemerkte, dat
menige ernstige, deftige, Spanjaard omkeek en mij
nastaarde. Evenals een laffe boosdoener zich naar
het schavot sleept, sleepte ik mij naar den ingang
van onze vriendelijke woningen betrad met wan
kelende schreden de schoone plekwaar ik de ge
lukkigste uren van mijn leven liad doorgebracht.
Toen ik binnentradherinnerde ik mij een ver
haal uit de barbaarsehe middeleeuwen. Het was, dat
van een gevangenedien men als straf oplegde de
vrouw, die hij liefhad, met een dolk te doorsteken.
Ik weet niet waar of wanneer ik dit las, maar
het scheen mijdat dit verhaal geheel van toepassing
op mij was.
Heb deernis met mijWordt vtrvolgd.j