No. 63.
Zaterdag 7 Augustus 1886. 9e Jaargang.
Laat ieder voor zijn eigen deur vegen.
F EU I LL E T O N.
35) -
Dit blad verschijnt lederen Woensdag en
Zaterdag.
De prijs per halfjaar f 0.50, franco per post f 0,90,
waarover per halfjaarlijksche kwitantie
wordt beschikt.
Afzonderlijke nommers zijn a 1 cent verkrijgbaar.
ADVERTENTIEN voor Dinsdag
en Vrijdagmiddag 12 unr te bezorgen bij den
nitgcver J. A. BOSS, Goes.
Oplaag 1500 Exemplaren.
Oien8taanvragen worden geplaatst tegen d ce*t
en Advertenties tegen 6 cent per regel
G-roote Letters en Afbeeld, naar plaatsruimte.
Bij directe opgaaf van driemaal plaatsing der
zelfde advertentie wordt de prijs slechts twee
maal berekend, uitgezonderd Dienstaanvragen.
Advertentiè'n, als: Geboorte-, Huwelijks-, Verjariugs-, Doodberichten en de daarop betrekking hebbende
Dankbetuigingen, niet meer dan acht regels beslaande, voor den prijs van vijftig cents.
Het is een wijs man, die verstandig genoeg is om
zich alleen met zijn eigen zaken te bemoeien. Niets
gewoner, dan dat de menschen allereerst aan nummer
één denken, maar niet zoo gewoon, dat zij aan de
verbetering van Nummer één eenige aandacht schen
ken. Zoodra het op dat punt aankomt, beginnen zij
bij Nummer 2, Nummer 3 en hebben soms reeds
Nummer 50 aan hun oordeel onderworpen eer er een
haar op hun hoofd aan denkt, dat ook Nummer één
wel eens onder handen genomen mocht worden. Zulk
een handelen nu is om niet sterker te sprekenbitter
onnoozel, want als de barmhartigheid van huis uit
beginnen moet, dan moest naar dat beginsel juist
daar alle hervorming aanvangen. Het is tijdverlies om
in de verte baantjes te gaan vegen en de beste wijze
van doen, dat men de sneeuw voor zijn eigen deur
opruimt. Iedere hond heeft genoeg aan het dragen
van zijn eigen staart. Bemoei u met uw eigen zaken
en besnoei uw eigen verkeerdheden. Wanneer ieder
zich daarmede onledig hieldzonden allen aardig
in de goede richting vooruit komen't zou dan gaan
naar het oude liedje:
Waakte ieder voor zijn eigen grond,
't Zou alles veilig wezen
Paste ieder op zijn eigen mond,
Welk kwaad bleef ongenezen
Iemand, die zijn eigen zaken niet goed behartigt
is wel de minst geschikte om met die van anderen
belast te worden. Intusschen wie telt zedie buitens-
BEHOUDEN.
Naar het Engelschvan Hugh Conway.
Ik vertelde haar alles. Ik zei haar, hoe zij beloofd
had naar mij toe te zullen komen, hoe ik, toen zij
hare belofte niet hieldhaar tegemoet ging. Ik zei
haar, hoe zij mij voorbij snelde in den sneeuwstorm
hoe ik haar inhaalde. Ik herhaalde hare onzamen-
hangende woorden en vertelde haar, hoe het moordtuig
mij voor de voeten was gevallenhoe ik het in de
opwelling van het oogeublik weggeworpen had: hoe
zij van mij vlood over den eenzamen weghoe ik
verschrikt door hare woordenterug was gekeerd om er
de verklariug van te zoekenhoe ik het lijk van sir Mer-
vyn Ferrand gevonden had; hoe ik den doode ter zijde van
den weg had gelegdzonder bedoeling om de misdaad
te verbergenhoe ik naar huis was gegaanen hoe
ik haar daar vond in een ijlende koorts. Ik vertelde
haar alles, en ik bezwoer haar, dat ik, van het
oogeublik, dat ik bemerkte, dat zij aan een aanval
van tijdeljjken waauziu leedhaar even onschuldig
aan de misdaad had geoordeeld, als toen zij als zui
geling in de armen harer moeder rustte.
Zij luisterde naar mij met wijd geopende, starende
oogen. Zij viel mij noch door woorden noch door
gebaren in de redenmaar toen ik alles gezegd had
barstte zij los in tranen en bedekte haar gelaat met
beide handen.
„Geen hoop, geen hoopjammerde zij. „OBazile,
ik durfde nog hopen, dat gij mij iets zoudt zeggen
waaruit ik kon opmakendat het niet mijn hand
was, die hem doodde. O, hoe gelukkig waren wij,
zoolang ik mij zelf diets kon maken, dat het maar
hnis zoo mond en handen roerendat hun geen tijd
restom er op te lettenwat bij hen te huis voorvalt.
Yerre van zeldzaam is het, dat des schoenmakersvrouw
op stukkende schoenen loopt, dat bakkerskinderen
geen lekkernijen proeven en dat de schoorsteeuen in
een sehoorsteenvegersbuis het vuilst van allen zijn.
Dit is een gevolg van de zoo gereede gedachtedat
wat bij anderen te doen is, aan het werk in eigen
huis moet voorgaan. Het verstand der gansche wereld
schuilt nergens in één enkel hoofd, en daarom heeft
ook niemand de roeping om zich met zijns buurmans
zaken als zijne eigene te bemoeien. Er bestaat een
wonderlijk volkje, dat Salomo met al zijn wijsheid
van de wijs zou brengenen die toch geen gezond
verstand genoeg hebbenom te voorkomendat hun
eigen pot overkookt. Zij zonden over de grootste natie
koning kunnen zijnmaar weten hun eigen jongens
niet nit buurmans boomgaard te houden; zij meenen
hun leeraar de les te kunnen lezenmaar hebben
.nooit hun catechismus kuunen leeren. Zij steken hun
nens in ieders zaken, en zijn, waar zij komen, zoo
welkom als sneeuwwater in de schoenenmaar komt
het op regelen van eigen zaken aandan is hun dat
zoo lief, als aan 't varken een ring in zijn nens. Een
bemoeiziek man kan niet beginnen met zijn konsen
te stoppenomdat hij zijn stopnaald in de sokken van
zijn neef heeft laten steken. Hij zal zoo grijs zijn als
grootje's huiskat, eer hij er aan denkt om zich te
beterenen toch brast hij als een kraai in de goot
en acht hij zich de haan in het hoenderhok.
Wel bezienmoesten reeds 's menschen zelfzucht
een droom geweest was. Wij zullen nooit weer ge
lukkig zijn Bazile."
Hoewel zij nog steeds terug week, trok ik haar
met geweld naar mij toe, en vleide het arme hoofd
tegen mijn schouder. Ik streek het golvend zwarte
haar glad; ik kustte het blanke voorhoofd en trachtte
haar te bedaren door liefdevolle woorden. Te ver-
Zoodra ik haar even losliet, ontvlood zij mij.
Bazile" riep zij uit, „gij wist alles, gij wist, dat
miju handen bezoedeld waren met zijn bloed. Nog
eens, dat is geen ware liefde."
„Liefste Philippaik herhaal, dat ge in mijn oogen
zoo onschuldig zijt als een pas geboren kind, en dit
in de oogen van allen zoudt zijnals de waarheid
bekend was."
Zij schudde het hoofd wanhopend. Ik zag, dat zij
voor het oogenblik niet te overtuigen was; ik kon
dit ook moeilijk verwachten en trachtte dus niet lan
ger haar te overreden. Ik verzocht haar om uit lief
de voor mij nu te gaan rusten. Ik gaf haar een kal
meerenden drank, ik zat uren lang bij haar en hield
hare hand vast tot zij eindelijk uitgeput moede haar
oogleden sloot en insliep.
O, hoe goed had ik gedaan met te vluchten. Hoe
goed had ik er aan gedaanal moest nu een onge
lukkig toeval aan het licht brengenwat ik stellig
hoopte voor eenwig verborgen zou zijn gebleven. Was
mijne lieve vrouw in handen van het gerecht gevallen
dan was de schande van het verhoor reeds genoeg
geweest om haar te doodenal had men haar naar
alle waarschijnlijkheid onschuldig geoordeeld. De he
mel zij gedanktzij was veilig en kon alleen voor
de rechtbank van haar eigen geweten geroepen worden.
Wordt vervolgd.