No. 55. Zaterdag 10 Juli 1886. jaargang. GEEN KARAKTER. Dit blad veraciiijni lederen Woensdag en Zaterdag. De prijs per halfjaar f 0.50, franco per post f 0,90, waarover per halfjaarlijkeehe kwitantie wordt beschikt. Afzonderlijke nommers zijn a 1 cent verkrijgbaar. ADVERTENTIEN voor Dinsdag- I Dienstaanvragen worden geplaatst tegen 5 cent en Vrijdagmiddag 12 uur te bezorgen bij den) en Advertentiëu tegen 6 cent per regel nitfrAVPr .T. A. ROSS Sroote Letters en Afbeeld, naarplaatsruimte. mtgei er jnvaa, hoes. i Bij directc opgaa{ vaB dïiema^ plaatsing der- 1RDH rVnmA//T.wM zelfde advertentie wordt de prijs slechts twee- OplQQg 1500 Exemplaren. jmaal berekend, nitgezonderd Dienstaanvragen. Advertentiën, als: Geboorte-, Huwelijks-, Verjariiigs-, Doodberichten en de daarop betrekking hebbende Dankbetuigingen, niet meer dan acht regels beslaande, voor den prijs van vijftig cents. Als een mensch geen armen ofbeenen, geen oogeu of neus heeft, dat is zeker zeer ongelukkig en te beklagenmaar men moet hem meest beklagenom hetgeen hij zelf daardoor lijdtals bij geen karakter heeft, dan beklaagt men hem minder om hetgeen hij ziehzelven onthoudt, dan men hem veracht om het kwaaddat hij ook voor anderen sticht. Maar zijn er dan werkelijk menschen zonder ka rakter? Dat is te zeggen, ieder heeft er wel een, dat het eigenaardige van zijne persoonlijkheid uit maakt en dat zich nooit verloochent; doch als wij van geen karakter hebben, spreken, dan bedoelen wij, dat er o, zoovele karakters zijn, die evenals het deeg op allerlei wijze kunnen gekneed en in allerlei vor men vertoond worden en soms wel als de zeepbel schijnen te worden opgelost. En wie van zijn karakter spreekt, en zich evenals de stopverf in de haud van den glazenmaker, nu eens in de lengte laat uitknij pen en dan weder in een bolvormige gedaante samen drukken van die kan men wel zeggendat hij geen karakter heeft. Sommigen zijn als de weerhanen. Er is niet veel wind noodig, om ze nu eens rechts en dan weder links te laten draaienanderen worden wel niet zoo licht omgezetmaar men kan er zooveel op bouwen, als op een grond van papier. Eigonlijk hebben ze allen wel zoo iets van een papierwaarop men van alles schrijven kan, zonder dat zelfs het vroegere wordt uitgewisebt. Ze hebben zoo iets van een brief, zooals de mode van onzen tijd die schrijfthet eene over het andere, zoodat men eigenlijk niet precies lezen kan wat er staat. Zeker is het geen complimentiemand karakterloos te noemen en om ruzie te voorkomenwordt het dan ook maar niet gezegdmaar de karakterloosheid open 27) FEUILLETON. BEHOUDEN. Naar het Engelschvan Hugh Conway. HOOFDSTUK VIII. DB VI.UOHT. Ik las en herlas dien brief, met een gemengd ge voel van vreugde en afkeer; maar de vreugde behield de bovenhand. Ten eerste scheen hetdatzoo mevr. Wilson hare belofte van geheimhouding hield, alle gevaar voor verdenking van Philippa geweken was. Niemand anders kon getuigen dat op den avond van 8ir Mervya's dood eene beleedigdewanhopige vrouw, hare woning verlieteene vrouw, wier levensge luk verwoest was door het schandelijk bedrog van dien ellendelingeene hartstochtelijke vronw, die zich in een vlaag van waanzin gewroken had op eene wijze, waarvoor ik althans, haar niet toerekenbaar achtte. Kon ik slechts verzekerd zijn van het stil zwijgen van die eene persoon dan kouden wij zelfs zonder iets te vreezen te hebbennaar Londen te- ruglteeren. Ik wijfelde. Eigenlijk is er toch iets vernederends in de vlucht. Zou ik vertrouwen op mevr. Wilson's belofte en met mijne twee reisgenooten per eerstvolgende gelegenheid van Boulogne terugkeeren? baart zich ook daarin, dat men ze vleit, die men verafschuwt en zoetelijk arm in arm gaat met hen, op wie men de kracht van zijn arm wel eens zou willen beproeven. Bp velen ontstaat die kwaal uit meusehenvrees of uit gunstbejach, de twee machtige factoren van vele menschelijke handelingen. Waar die vrees uit ont- zach voor de macht des meerderen spruitis zij meest eene veroordeeling van wie haar verwekt; waar ze niet anders is dan de lafheid van hem, die om een norschen blik te ontgaan, in den kelder kruipen zou, daar legt zij een treurig getuigenis af van den hau wen en kinderachtigen dwaas. Maar bet kan eene zwakheid zijn, die zoo blijft aanhouden als de gevolgen van de Engelsche ziekte. Jammer dat men ook die wankelenden niet binnen een paar beugels zoowat vast zetten kan. Verach telijker oordeeleu wij het, als men tegen zijn ka rakter in besluit en handelt, teneinde daardoor de gunst van anderen te gewinnen wat dan toch meestal Diet anders dan vnig eigenbelang is. Wie den eenen of anderen eens een goeden deuk geven wilwie zijn buurman wel wil wegjagenom diens huis te kun nen betrekken die spant zich wel eens aan met hen die overigens zijne vrienden niet zijnals hij denkt dat deze hem ter bereiking zijner oogmerken behulp zaam kunnen wezen. Ziet hij kans om zijn doel zoo te bemantelen dat meu het zelfzuchtige daarvan niet aanstonds doorziet, dan vinden de mensehen het soms heel mooi, dat de anders verwijderden zoo liefjes bij elkander komen. Het is geene zeldzaamheid, dat twee karakters, die el kander afstooten onder een mutsje het hoofd steken, maar men mag dan veilig zeggendat zij hun ka rakter hebben weggeworpen. En wat kan daarvan niet liet gevolg zijn. De karakterlooze is op een hel lend vlak en al rolt hij daarop zoodat hij van tijd tot tijd nog eens een mooie kant doet ziende lee- Neen, duizendmaal neen. Philippa's welzijn is mij veel te veel waard om het toe te vertrouwen aan eene opgewondens vrouw aan eene vrouw bovendien, die ook grieven heeft, die om wraak roepen. Mor gen kan zij van meening veranderen en in plaats van ons geheim te bewaren, kan zij ons laten ver volgen. Laat ik niemand vertrouwen behalve mijzelzen. Voor Philippa verheugt het mij onuitsprekelijk te wetendat zij de wettige echtgeuoote van den ver- slagene was, zoo men althans het getuigenis der vrouw gelooven mocht. Niet, dat zijne bedoeling er maar in 't geringste minder misdadig door werdnietdat ik hem iets minder baatte of verachtte, niet, dat ik nu Philippa uit een ander oogpunt beschouwde. Ge huwd of ongehuwd, voor mij was zij al wat eene vrouw zijn kon. Al had een schelm haar naam in de oogen der wereld geschandvlektal waren hare handen zonderdat zij 't wist, bevlekt met zijn bloed toch bleef zij voor mij onschuldig als een kind, rein als eene Vostaalsche maagd. Maar om harentwille verheugde mij de tijding. Ik wistdat zoo eenmaal de dag mocht aanbreken waarop ik haar bewijzen kondat zij zijne wettige vrouw was geweest, dat zij desverkiezende zijn niets- waardigen naam kon dragen en onbevreesd het hoofd kon opheffen, dit hernieuwd gevoel van eigenwaarde haar zoo gelukkig zon maken, als slechts eene vrouw

Krantenbank Zeeland

Volksblad | 1886 | | pagina 1