37. Zaterdag 8 Mei 1886. 9e Jaargang. Dit blad verschijnt lederen Woensdag en Zaterdag. De prijs per halfjaar f 0.50, franco per poft f 0,90, waarover per halfjaarlijksehe kwitantie wordt beschikt. Afzonderlijke nommers zijn 1 cent verkrijgbaar. A DVERTENTIEN voor Dinsdag- en Vrijdagmiddag 12 unr te bezorgen bij den uitgever J. A. ROSS, Goes. Oplaag 1500 Exemplaren. Oienstaanvragen worden geplaatst tegen 5 cent en Advertentiën tegen 6 cent per regel Groote Letters en Afbeeld, naarplaatsruimte. Bij directe opgaaf van driemaal plaatsing der zelfde advertentie wordt de prijs slechts twee maal berekend, uitgezonderd Dienstaanvragen. Advertentiën, als: Geboorte-, Huwelijks-, Verjarings-, Doodberichten en de daarop betrekking hebbende Dankbetuigingen, niet meer dan aobt regels beslaande, voor den prijs van vijftig cents. DE ZOETE MEI. 't Is met sommige dingen als met vele mensehen als ze eenmaal in een goeden of kwaden reuk staan dan kan er heel wat gebeuren eer zij in de schatting dalen ot rijzen. Die den naam heeft van knap te zijnkan ongemerkt en zeker ongestraft menigen bok schietenwie daarentegen den naam heeft van trotsch te zijnkan zoo vriendelijk niet kijkendat men hem van den blaam zuivert. Dikwijls is het een of an der goedalleen omdat men het er altijd voor ge houden heeft, of omdat zoovelen er mede ingenomen zijnmaar niets of iemand is toch bestendig zoo goed of handhaaft den eenmaal verkregen roem zoo, dat niet wel eens de vraag grond heeft: moet dat nu zoo geprezen worden 't Is niet anders met hetgeen de natuur ons te zien en te ervaren geeft. Want al meent men ook. dat wat zijvolgens bare onveranderlijke wetten, geeft, goed zijn moet, niet alles beantwoordt, altijd aan de eischen die men daarom zou mogen stellen. Er zijn misschien tijden geweest, waarin de Mei altijd een even zachte en liefelijke bloeimaand was. Drie eeuwen bijna geleden verzekerde een Nederlandscb dichter: „dat de zoetheid van Mei zooverre strekt, dat zijne gedachtenis al vreugd verwekteer zij voor handen is." Slechts in zooverre is dat woord altijd bewaarheid, als de mensehen in een bar win tergetijde of een gnur voorjaar zich troostendat de Meimaand alles zal goed maken. Maar de bloeimaand is al dik wijls aangebroken, zonder die liefelijkheden inede te brengen, En het is waarlijk niet oudaukbaar, als men zegtdat Mei even willekeurig en ongestadig is als de andere maanden, want hoe dikwijls sterven door nachtvorsten de bloesems in bloeimaand en hos dikwijls schuilt in die zoete Mei de zon achter wol ken die nat en koude in hun gezelschap hebben. Ik weet wel, dat het ook in het mooiste jaarge tijde niet altijd mooi weer zijn kan en dat is in de menschenwereld niet anders. Op den meest effen weg ligt wel eens een steen, die den voet wondt; de be nijdenswaardig' voorspoedige heeft ook wel eens tegen spoeden; aan den heldersten huwelijkshemel komen wel eens dreigende wulken. Men moet dat zoowat door elkander slaan en eveumiu als men eischen kandat een vriendelijk mensch nimmer zuur zie, kan men verwachten, dat nu eenmaal de Meimaand zoet heet, alle dagen even vroolijk en aangenaam zullen wezen. Die maand vangt altijd voor ieder aanmet het een en ander, dat men juist niet onder de zoetighe den des levens kan rangschikken. Als daar isbijv. verhuizendat wel voor sommi gen verbetering is, maar dat niemand onder de genoeglijke levensdagen zal rekenen. Ik laat de on aangename drukte en de veeivuldigo ontberingen er aan verbonden nog daar, doch wie jammert er niet over de groote kosten. Onde meubelendie best nog wat dienst hadden kunnen doeumoeten nu verwis seld voor nieuwehet eeue is te kleinhet andere te groot en de schade, die vaak het gevolg van ver plaatsing is, dient zonder morren gedragen. Verhuizen is een levensplaag, een bittere pil, die misschien heel goed werkt, maar nooit lekker smaakt; een noodza kelijk kwaad, dat den gelijkuioedigsten uit zijn hu meur brougt en zelfs,.die den besten ruil doen, zul len van het betere zelden zonder zuchten bezit nemen. Dat is eene eerste zoetigheid, die de Mei aan brengt en die bij menigeen gepaard gaat met, of waarvoor een andere nog een ander levenszoet zich beschoren zietals hij onvermijdelijke vei'anderingen brengen moet, in het dienstdoend personeel. Even als bij het kaartspel de kaarten van tijd tot tijd doorgeschud worden, om dezelfde bladen in andere handen te brengenzoo verwisselt men om de drie maanden en niet het minst in de lieve Mei van dienende huisgenootenwaardoor men het genoegen heeft andere gebreken in andere vormen voor de oude interuilen en behalve, dat die rniling hare eigenaardige onaangenaamheden heeft in het onzekere der nieuwe kennismakingis zij ook lang niet altijd de weg, om een Mei-zonnetje in huis te krijgen, maar begint vaak de lieve bloeimaand voor menig een met alles behalve lieve ervaringen. En als de eerste dagen dier maand door die Mei-buien verbit terd zijnblijft bet voor velen de geheele maand slecht weder, want het is veel gemaklijker te verge ten, dat het één dag hard geregend heeft dan dat we eau halveu dag huiselijke onaangenaamheden hadden. Aardig is het optemerkeu hoe gemaklijk de men sehen van het eeue oordeel tot het andere overgaan. Na een paar dagen van regen en wind. heet het: „wat hebben we een treurige Meimaand," en als er even zoovele dagen zacht weder en zonneschijn ge noten wordt, dan is het plotseling een prachtige Meimaand, die men niet hoog geuoeg kan verheffen. Een zielsgenot schijntalthans voor het vrouwe lijk personeel, van Mei ook onafscheidelijk te zijn, de geheele of het laatste bedrijf van de schoonmaak. Enkelen willen vóór Mei gereed zijnmaar 't gebeurt nog al eensdat de laatste loodjes en die wegen zwaar in Mei gelegd worden. Gelukkig voor de plassende schooneu als het dan maar regent, doch ellendig voor hem, die in huis blijven moet om zijne ondankbaarheid voor het Mei-schoonmaak-genot te doen gevoelen. Het komt er dus eigenlijk maar op aan, dat men het goede weet op te merken en in rekening te brengen tegenover het miuaangenamedat niet te ontwijken is. De Mei is in ieder geval de overgang tot den zomer. De koude mag de bloemknoppen nog belemmeren zich te ontsluiten, zij kan de ontwikke ling niet tegengaandie het schoone van den zomer voorbereidt. Als de Mei het einde is van eenen lan gen winter en van een schraal voorjaar, behoeft zij zoovele schoone dagen niet eens op te leveren, om vanwege hare zoetheid geroemd te wordeu. Zij brengt dan toch eenige vergoeding aan die met bet donkere vau het verledenvoor zoover het in gedachtenis bleef, verzoent. Men moet zijne eischen niet te hoog opvoeren en niemand een domoor noemenomdat hij eene enkele vraag niet voldoende oplossen kan. Beantwoordt de Mei niet altijd aan wat wij hare be stemming zouden kunnen noemenzij stelt ons niet erger te leur, dan de goedwillige, die een enkele maal zijnen dienst ons onthoudt. Altijd toch roept zij tot genieten, maar tot een genot, dat meer dan alle andere te waardeereu is. Moge zjj ook al niet zoet zijnin den zin, waarin wij dit wenschen zoudentoch brengt ze veel schoons dat haren roem handhaaft. Zij is het, die ons roept 1 tot die ontwikkeling, die ook in het menschenleven

Krantenbank Zeeland

Volksblad | 1886 | | pagina 1