13.
Zaterdag 13 Februari 1886. 9e Jaargang.
RECHT EN BILLIJK.
Dit blad verschijnt lederen Woensdag en
Zaterdag.
De prijs per halfjaar f 0.30, franco per post f 0,90,
waarover per halfjaarlijksche kwitantie
wordt beschikt.
Afzonderlijke nororners zijn a 1 cent verkrijgbaar.
ADVERTENTIEN voor Dinsdag
en Vrijdagmiddag 12 uur te bezorgen bij den
uitgever J. A. ROSS, Goes,
Oplaag 1500 Exemplaren.
Dienstaanbiedingen en
Dienstaanvragen worden geplaatst tegen 5 cent
en Advertentïën tegen 6 cent per regel
Groote Letters en Afbeeld, naar plaatsruimte.
Bij directe opgaaf van driemaal plaatsing der
zelfde advertentie wordt de prijs slechts twee
maal berekend, uitgezonderd Dienstaanvragen.
Advertentiën, als: Geboorte-, Huwelijks-, Verjarings-, Doodberichten en de daarop betrekking hebbende
Dankbetuigingen, niet meer dan acht regels beslaande, voor den prijs van vijftig' cents.
Vele menschen gebruiken twee woorden, als ze
best met een volstaan konden maar daarom moet
men niet meenen, dat bet gebruik van twee woorden
voor eeue zaak altijd overtollig is.
Of men er altijd bij denktals men ze gebruikt,
dat is eene vraag, die ik maar niet zal beantwoor
den nog veel minder dieof zij die van recht en
billijk spreken, altijd in overeenstemming daarmede
handelen.
Oppervlakkig zou men zeggen, dat bet eigenlijk
betzelfde is. Immers wat reebt is, zal wel billijk we
zen en wat billijk is, dient wel recht te zijn. Toch
is er een groot verschil en zien wij dikwijls degenen
die voor het recht strijdende billijkheid uit bet
oog verliezen, terwijl niet alles wat de billijkheid
eischt als een recht gelden ban.
De bakker bijvoorbeeld beeft volkomen recht een
broodje van twee centen, aan een of aan enkele
klanten voor een cent te vevfeoopen. Hij beschikt
over zijn eigendom als een vrij man en niemand kan
hem het recht ontzeggen, om zich, als hij het goed
vindt, schade of winstderving te getroostenaan zijne
vrienden of bekenden een voordeeltje te gunnen of
de klantendie hij anders misschien verbeken zon
door de opoffering van dien eenen cent te behouden.
Maar is het billijk, als hij, van dat recht gebruik
makendeandere klanten den vollen prijs betalen laat
al weet bij ookdat voor dezen de vermindering met
een cent even gewenscht zou zijn.
Is bet billijk als hij, de rechthebbende, de beste
klanten, de grootste afnemers, dat voordeel gunt,
waar hij er zeker van zijn kandat deze den duur
de ren prijs veel beter betalen kunnen.
Men zal misschien zeggendie veel brood noodig
heeft, is zeker met eene groote huishouding beyoor-
10)
FEUILLETON.
DE WEES VAN ST. V1LLERET.
Naar het Frausch
van ROGER DOMBREA.
Het binnenkomen van /den assessor brak het ge
sprek, zeer ten genoege van de vronw van den wet
houder, af.
.,11: wilde je komen geluk wenschenassessoren
je tegelijkertijd het antwoord van mijn man brengen.
Hij zal van avond komen om je getuige te zijn, zoo
als Job lietn uit uw naatn is komen vragen. En nn
ik mijn boodschap gedaan heb, ga ik been.... Je
moeder is vanmiddag niet goed te spreken; je hu
welijk met een juffrouw uit de stad maakt haar zoo
trotsch, dat ze alles wat men haar zegt kwalijk
neemt."
Terwijl de vrouw van den wethouder dat zeiblies
ze zoo snel den aftocht, dat zo zich stootte tegen de
gangdeur, wat haar den uitroep ontlokte: „Het huis
is al net als de menschen."
Zoo, zoo!" bromde de rechtersvrouw, „we weten
wel, juffertje, vraat je boos humeur vandaan komt."
Terwijl ze die woorden zei, keerde ze zich naar deu
kant waar de assessor zat.
Hij glimlachte en wreef zich in de banden.
recht en voor hem is het dus van groot belangdat
hij het brood zoo goedkoop mogelijk hebbe daar er
zoovele behoeften zijn, waarin voorzien worden moet.
De bakker neemt dat echter doorgaans niet in
aanmerking, 't Is hem meer te doenom den groo
teren afnemer aan zijn winkel te verbinden, dan om
dien armen drommelbij zijne vele uitgaven te ge-
moet te komen.
Zeker komen er bij hem, om een enkel broodje,
die nog veel meer moeite hebbenom de enkele cen
ten daarvoor bij elkander te krijgen en dan rijst de
vraagof bet billijk isdat die niet in hetzelfde
voorrecht deelen?
Wij hebben er volkomen vrede bijdat die veel
brood noodig heeft en geen ruime kas bezit en mis
schien hard werken moet, om er wat in tekrijgen
door den menschlievenden en weldadigen bakker
wordt tegemoet gekomen. Het is een edel gebruik,
dat hij van zijn recht maakt, maar alweder vragen
wijof hij billijk handelt tegenover zoovelenvoor
wie het misschien, meer dan hij weeteen even groote
weldaad zijn zou, het brood wat goedkooper te heb
ben en die daarenboven ook wel eens een broodje
meer zouden nemen, als ze van de prijsvermindering
genoten.
Zulk een bakker is handelaar en kan er op reke
nen dat bet bevoorrechten van den eenen boven den
anderenhem noch als zoodanig in de schatting van
zijne confraters doet rijzeunoch bij het publiek
aanbeveeltnoch op den duur tot zijn voordeel strekt.
Znlfe een bakker is winkelier, die, zooals men het
gewoonlijk uitdrukt, zoowel van den armen als van
den rjjken leven moet en die daarom zijne klanten
allen billijk behandelen moet, zonder misbruik te
maken van een hem toekomend recht, dat hij dan
eigenlijk alleen in zijn eigen voordeel laat gelden.
Zulk een bakker is mensch en als zoodanig geroe-
Het was waarlijk nu wel tijd om te lachen!
dat zou ze hem wel eens aan zijn verstand brengen.
Maar op bet oogeublik, dat ze het gesprek wilde be
ginnen bleef ze steken. Het bezoek van baar nicht
bad haar vau haar stuk gebracht. Zij voelde behoefte
om weer tot zichzelve te komen en de herinnering
aan hare rechtmatige grieven te hulp te roepen.
Haar zoon liet er haar den tijd niet toe.
„U hebt me gelukkig willen zien, moeder; geloof
meik ben het. Misschien zou ik het niet geworden
zijn door haar, die u zoudt hebben uitgekozen en zeker
niet door haardie uw nicht me zou hebben aange
raden Maar ge zult later zien, dat Marguerite
een schoondochter is, die n zal liefhebben eu u zal
eerbiedigen, zooals geen ander dat zou gedaan heb
ben. En nu, ik vergeet volstrekt niet, dat gij bier
meesteres zijt. Ge zult waarschijnlijk niet gaarne een
schoondochter in dit huis hebben. Ik heb er geen
oogeublik aan gedacht om u onze tegenwoordigheid
op te dringen. Gij zult beslissen, wat ge wilt, dat we
doen, en we zullen liet aannemen."
Onze dame stond verstomd; alles odtsnapte haar
tegelijkertijd. Zelfs het middel om haar zoon te straf
fen. „O, als haar nicht wist, wat haar overkwam
Maar zij zou het voor haar verborgen weten te
houden." Wordt vervolgd.)