No. 5.
Zaterdag 16 Januari 1886. 9e Jaargang.
z r e appelen.
Dit blad verschijnt iederen Woensdag en
Zaterdag.
De prijs per halfjaar f 0.50, franco per post f 0,90,
waarover per halfjaarlijksche kwitantie
wordt beschikt.
Afzonderlijke nommers zijn a 1 cent verkrijgbaar.
ADVERTENTIEN voor Dinsdag
en Vrijdagmiddag 12 nor te bezorgen bij den
nitgever J. A. ROSS, Goes.
Oplaag 1500 Exemplaren.
Dienstaanbiedingen en
Dienstaanvragen worden geplaatst tegen 5 cent
en Advertentifcn tegen 6 cent per regel
Groote Letters; en Afbeeld, naarplaataruimte.
Bij directe opgaaf van driemaal plaatsing der
zelfde advertentie wordt de prijs slcchtB twee
maal berekend, uitgezonderd Dienstaanvragen.
Adveitentiën, als: Geboorte-, Huwelijks-, Verjarings-, Doodbericbten en de daarop betrekking hebbende
Dankbetuigingen, niet meer dan acht régels beslaande, voor den prijs van vijftig cents.
Staatsspoor Vlissingen Breda. Winterdienst
Breda
Prinsenhage
Liesbosch
Etten-Leur
Hoeven
Seppe
Roosendaal
Van Breda naar Vlissingen. (1 Oct
Wouw
Bergen op Zoom
Woensdrecht
Rilland-Bath
Krabbendijke
Kmimnge
Vlake
Bieselinge
Goe9
VHeer Arendsk,
Arnemniden
Middelburg
Vlis8mg-,[stad'A'
(haven.)
6.37
6,43
6,50
6,57
7, 6
7,15
7,28
7,39
7,49
7.38
8,11
8,18
8,52
9,—
9,13
9,21
9,30
8,15
8,21
8,27
8,34
8,41
8,51
10,13
10,37
11, 7
ll"l8
11,25
11,41
10,51 11,53
11, 1112, 3
11,10112,13
12,22
1,37
1*48
1,56
2, 4
2,14
2,25
11,33
11,42
11,47
11,59
12, 7
12"24
12,32
12,35
12,42
12,52
12,57
1, 8
1,17
1,25
1,38
1,46
1,55
2,40
4
3,14
3,25
3,4-1
3,52
4, 7
4.14
4,29
4.35
4,45
4,55
5, 5
5,20
5,28
,58
7,20
7,10
7,17
7:
7,30
7,37
7,46
7,55
8,20
8,50
5,37 9,
8, 5
8,30
8,13
9/52
lo"—1
8,38
8,52
9, 2
9,11
9,20
9,33
9,40
9,50
9,55
10, 2
10,10
10,18
10,31
10,38
10,46
1885.)
Iviiss O-w-W-
|V11SS (stad.)
Middelburg
Arnemuiden
's-H. Arendsk.
Goes
Bieselinge
Vlake
Kruininge
Krabbendijke
Rilland-Bath
Woensdrecht
Bergen op Z.
Waaw
Van
Roosendaal
Seppe
Hoeven
Etten-Lcur
Licsbosch
Prinsenhnge
Breda A
5,58
6, 7
6,14
6,27
6,35
6,43
6,50
6.55
7, 5
7,12
7,25
7,35
7,47
7.56
8, 2
8,12
6,18
8,27
8,34
8,40
8,46
6,50
7
Vlissingen naar Breda.
7,20
7,29
7,23
I
7,35
8,23
8,45
9,10
8,40
9,
9,52
10, 1
10,10
10,17
10,23
10,33
10,40
10,53
11, 4
11,16
11,25
9,28
9,48
10,
2, 3
2,14
2,21
2,34
2,43
2,51
2,58
3, 3
3.13
3,19
,32
,42
3,54
4, 3
11,42(11,50 4, 8
12,—'4,
12 6 J 4,24
12.35 4,33
12,2214,40
4.46
12, 7! 12,31(4,52
4,45
1,10
5,26
5,38
5.45
5,58
6, 8
6.20
6.29
6,35
6.46
6,53
7. 6
7,17
7,29
7,'
8,27
20
8,59
9, 5
7,20
7,32
7,39
7,54
8, 3
8,16
8,23
8,28
8,38
8,44
9, 3
9,13
9,25
9,34
9,50
10,10
10 21
De t§d raakt al weer voorbijwaarin ra en van den
overvloed van dat product kon genieten en men be-
gint|"weldra al uittekijken of er voor een volgenden
oogst weer roede verwachting kan zijn. Er wordt
wel eens beweerd, dat jaren van overvloed en van
schaarschheid elkander geregeld afwisselende appel
vrienden zouden dan in 1886 maar karig bedeeld
worden en toch houd ik het er voordat ook
dit jaar'weder heel wat zure appelen opleveren zal,
die, of men ze smakelijk vindt of niet, eenvoudig
moeten doorgebeten worden.
Dat appelen-etenwillig of onwillig, begint al
vroeg en bet leven. Wie wel doorvoed eenmaal de
maatschappij wil intreden, moet beginnen met heel
wat te slikken en zich veel te getroosten. De ijverige
beklaagt zich daarover niet en gaat met lust aan het
werkmaar als er dagen en uren van inspanning
noodig zijnrust en genot soms moeten worden op
geofferd, dan behoort er wel eens moed toe, om te
FEUILLETON.
2) DE WEES VAK ST. VILLERET.
Naar het Pransch
van ROGER DOMBRÉA.
Tweede Hoofdstuk.
Toen Job zeven jaar was, kwam bij op de groote
school, dat wil zeggen: de school van Saint-Yilleret
waar een bovenmeester was.
Bij die gelegenheid ging de assessor naar Toinette.
„Het kind moet werkeD en ik wil weten wat hij uit
voert; daarom,'' voegde hij er eenigszins aarzelend
bij, „moetje hem eens in de week bij mij sturen, om
zijn schriften te laten zien."
Dat bevel van zijn voogd moest Jobmoer dan tot
nu het geval was geweest, iu betrekking met de we
duwe van den rechter brengen. Deze was, evenals
alle vrouweii van Saint Villeret, sedert bei, ongeluk
der familie Laurinot, een levendige belangstelling
in het lot van Job gaan koestereu.
beginnen en nog meer om te volharden, 't Is waar,
de jeugd noemt al ras zuur, wat eigenlijk dien
naam niet verdient, omdat wat van baar geeisebt
wordt, anders is dan wat zij wensebte; maar dat
neemt niet weg, dat hetzeer te begrijpen is, als bij
veel wat gedaan moet worden, het gezicht dezelfde
trekken vertoont als van iemanddie in een wrangen
appel de tanden zet.
En zoo gaat het altijd voort. Het is een kost, die
zoo wel aan ouden als aan jongen voorgezet wordt
en die voor do eersten doorgaans nog moeilijker te
genieten is als voor de anderen. Schuld of zwakheid
of verzuim te moeten erkennen valt voor velen al
thans niet gemaklijk en toch is het vaak de aange
wezen weg en het eenige middel tot herstel. Wie
wijken moet voor dengenedie bij meent, dat bene
den hem staat of een gunst vragen aan iemand dien
hij liever niet toespreken zoudie weet hoe zuur
dat valt en hoe veel moed er toe behoortom daar
toe te komen. Wie door den nood gedrongen, zich
op een lager punt zetten moetdan bij gewoon was,
teneinde de tering naar de nering te zettendie moge
Hèt genoegen dat de menseben er in hebben om
te laten zien dat ze teerhartig zijn was voor een
groot deel de oorzaak van de sympathie dier brave
vrouwen, en zonder het zich zelve te bekennen,
scheelde het bitter weinig of ze maakfen er Job een
verwijt van dat hij zoo weinig medelijden verdiende.
Maar was het dan ook wel passend, dat een kind,
te midden van rouw geboren zoo vroolijk was? Want
vroolijk was hij, onze Job, en zelfs de school, die
kwelling van onze kiudsehe jaren, was een bron van
vreugde voor hem. Hij was de eerste in zijn klasse,
en kende de ellende der luienverzuimde plichten
niet. Als hij straf had iets wat hem nog al dik
wijls overkwam was dat voor de een of andere
guitenstreekof een stompwelke wat al te onzacht
was aangekomen. In die beide gevallen vond bij dat
het pleizier, dat bij zichzelf verschaft had, niet te
duur was betaald door de straf, hem door zijn mees
ter opgelegd. Deze levenslust moest bij de moeder
van Henry ten voordeele van Job pleiten.
„Die kleine jongen is alleraardigst, je houdt van